35 729 Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum

Nr. 15 VOORSTEL VAN HET LID LEIJTEN TOT SPLITSING VAN HET WETSVOORSTEL 35 729 OP BASIS VAN ARTIKEL 137, VIJFDE LID, VAN DE GRONDWET

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s Gravenhage, 30 mei 2022

De ondergetekende stelt aan de Kamer voor om op basis van artikel 137, vijfde lid, van de Grondwet het voorstel van wet 35 729 te splitsen in twee afzonderlijke voorstellen, zoals bij deze brief gevoegd.

Toelichting

Ondergetekende stelt aan de Kamer voor om op basis artikel 137, vijfde lid, van de Grondwet, het voorstel van wet van het lid Leijten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum, te splitsen in twee afzonderlijke wetsvoorstellen. Een dergelijk voorstel is gedaan bij de tweede termijn van de behandeling van het voorstel van wet in tweede lezing.

Dit splitsingsvoorstel leidt er toe dat het voorstel van wet van het lid Leijten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum, uiteen valt in twee afzonderlijke wetsvoorstellen. Het eerste regelt de invoering van een bindend correctief referendum op nationaal niveau, het tweede regelt de invoering van een bindend correctief referendum op decentraal niveau: gemeenten, provincies en waterschappen. Door de splitsing komen beide onderwerpen in stemming, zij het gescheiden, en meent de ondergetekende op deze manier recht te doen aan de werkelijke verhouding in de Tweede Kamer ten aanzien van beide onderdelen.

Ondanks de splitsing van dit wetsvoorstel, blijft het een grondwetsherziening die in tweede lezing wordt behandeld en is voor aanvaarding een twee derde meerderheid nodig van beide Kamers. Dit geldt na splitsing voor beide wetsvoorstellen.

Leijten

35 729

Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum

   

I

VOORSTEL VAN WET

   Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

   Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

   Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 1 februari 2021 (Stb. 2021, 58) heeft verklaard dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum;

   Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

   De Grondwet ondergaat de in artikel II omschreven veranderingen.

ARTIKEL II

   De Grondwet wordt als volgt gewijzigd:

A

   In artikel 81 wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «, behoudens de mogelijkheid van een referendum met toepassing van paragraaf 1A».

B

   Na paragraaf 1 van hoofdstuk 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1A. Referendum

Artikel 89a

   1. Een voorstel van wet dat door de Staten-Generaal is aangenomen, wordt aan een referendum onder de in artikel 54 bedoelde kiesgerechtigden onderworpen, indien een bij de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar heeft gemaakt, een en ander volgens bij of krachtens de wet te stellen regels. De kamers kunnen een voorstel van wet terzake van het vereiste aantal kiesgerechtigden alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

   2. Aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt geen gevolg gegeven, indien de Koning de Staten-Generaal kennis heeft gegeven van zijn besluit waarbij aan het voorstel de bekrachtiging is onthouden.

Artikel 89b

Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen:

   a. voorstellen van wet inzake het koningschap;

   b. voorstellen van wet inzake het koninklijk huis;

   c. voorstellen van wet tot verandering in de Grondwet en voorstellen van wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel hiertoe in overweging te nemen;

   d. voorstellen van wet inzake de belastingen, bedoeld in artikel 104;

   e. voorstellen van wet inzake de begroting, bedoeld in artikel 105, eerste en derde lid;

   f. voorstellen van wet die uitsluitend strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

   g. voorstellen van wet die strekken tot goedkeuring van verdragen;

   h. voorstellen van rijkswet.

Artikel 89c

   De bekrachtiging van een voorstel van wet kan eerst plaatsvinden nadat over dit voorstel een referendum is gehouden of nadat is komen vast te staan dat daarover geen referendum wordt gehouden.

Artikel 89d

   1. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het voorstel van wet uitspreekt en deze meerderheid ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer uitgebrachte geldige stemmen, vervalt het voorstel van rechtswege.

   2. Indien bij het referendum niet een meerderheid die ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer uitgebrachte geldige stemmen, zich tegen het voorstel van wet uitspreekt, wordt het voorstel terstond bekrachtigd.

Artikel 89e

   1. Indien de bekrachtiging van een voorstel van wet geen uitstel kan lijden, kan, mits het voorstel dit bepaalt, de bekrachtiging terstond plaatsvinden nadat de Staten-Generaal het voorstel hebben aangenomen. Het tot wet geworden voorstel kan overeenkomstig de artikelen 89a en 89b aan een referendum worden onderworpen.

   2. Indien bij het referendum een meerderheid als bedoeld in artikel 89d, eerste lid, zich tegen de wet uitspreekt, vervalt de wet van rechtswege. De wet regelt de gevolgen hiervan.

Artikel 89f

   Alles, wat verder het in deze paragraaf bedoelde referendum betreft, wordt bij de wet geregeld.

C

   Er wordt een additioneel artikel toegevoegd, luidende:

ARTIKEL XXXI

   De wijziging in artikel 81 alsmede de artikelen 89a tot en met 89f treden eerst na vijf jaren of op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in werking. Deze termijn kan bij de wet voor ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

   Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

35 729

Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum

   

II

VOORSTEL VAN WET

   Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

   Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

   Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 1 februari 2021 (Stb. 2021, 58) heeft verklaard dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum;

   Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

   De Grondwet ondergaat de in artikel II omschreven veranderingen.

ARTIKEL II

   De Grondwet wordt als volgt gewijzigd:

A

   Na artikel 128 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 128a

   1. Bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat besluiten van provinciale staten of de gemeenteraad aan een beslissend referendum worden onderworpen onder de in de artikelen 129 en 130 bedoelde kiesgerechtigden voor provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad, indien een bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke verordening te bepalen aantal van deze kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar maakt, een en ander volgens bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke verordening te stellen regels.

   2. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het besluit van provinciale staten of de gemeenteraad uitspreekt en deze meerderheid ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad uitgebrachte geldige stemmen, vervalt het besluit van rechtswege.

B

   Na artikel 133 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 133a

   1. De besturen van de waterschappen kunnen bij verordening bepalen dat besluiten van deze besturen aan een beslissend referendum worden onderworpen onder de ingezetenen, indien een bij verordening te bepalen aantal van deze ingezetenen daartoe de wens kenbaar maakt, een en ander volgens bij verordening te stellen regels.

   2. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het besluit uitspreekt en deze meerderheid een bij wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, vervalt het besluit van rechtswege.

C

   Er wordt een additioneel artikel toegevoegd, luidende:

ARTIKEL XXXIa

   De artikelen 128a en 133a treden eerst na vijf jaren of op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in werking. Deze termijn kan bij de wet voor ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

   Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven