35 724 Initiatiefnota van het lid Palland over familiebedrijven

Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2021

In het notaoverleg over de initiatiefnota van het CDA over bedrijfsopvolging op 11 oktober jl. (Kamerstuk 35 724, nr. 14) is de motie van het lid Van der Plas c.s. ingediend.1 Deze motie ziet op het instellen van een loket voor familiebedrijven voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) bij de Belastingdienst. Op verzoek van de Minister van Economische Zaken en Klimaat geef ik uw Kamer een reactie op deze motie.

Het is nu al mogelijk om met de Belastingdienst in gesprek te gaan over bedrijfsopvolgingstrajecten. In het kader van vooroverleg kan gedurende het gehele traject contact opgenomen worden met de inspecteur in situaties waarin onzekerheid bestaat over de fiscale gevolgen. Naar aanleiding van dat vooroverleg neemt de inspecteur een standpunt in over de wijze waarop het recht in een specifiek geval moet worden toegepast. Daarbij heeft de Belastingdienst uiteraard ook zo veel mogelijk oog voor de urgentie (op gelijke wijze voor alle belastingplichtigen). Wel dient bedacht te worden dat de bedrijfsopvolgingsregelingen complexe en discussie-gevoelige wetgeving kennen. Vooroverleg over bedrijfsopvolgingstrajecten gaan vaak gepaard met een intensieve, tijdrovende en complexe inventarisatie en duiding van de feiten. Daarbij kunnen ook rechtshandelingen die direct of indirect samenhangen met een bedrijfsopvolgingstraject aan de orde zijn. Een snelle afhandeling van deze verzoeken is om die reden vaak niet mogelijk. De Belastingdienst werkt hard aan het bieden van zo goed mogelijke dienstverlening aan alle belastingplichtigen, zo ook aan familiebedrijven met vragen. Gelet op de mogelijkheden zie ik deze motie dan ook als een ondersteuning van het gevoerde beleid.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 35 724, nr. 12.

Naar boven