Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35720 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35720 nr. D |
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord. De memorie geeft deze leden aanleiding tot het stellen van aanvullende vragen. De fractieleden van de SP sluiten zich graag aan bij de vragen van de GroenLinks-fractieleden.
De leden van de D66-fractie danken de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voor de heldere beantwoording van een aantal vragen in de memorie van antwoord. Zij hebben nog enkele vervolgvragen die met name gaan over de experimenteerbepaling in artikel 2a van het wetsvoorstel. De fractieleden van de VVD sluiten zich graag aan bij de vragen van de D66-fractieleden.
Met belangstelling hebben de leden van de fractie van de PVV kennisgenomen van de memorie van antwoord. Deze leden hebben nog enkele aanvullende vragen.
De fractieleden van de ChristenUnie danken de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voor de beantwoording van hun vragen in de memorie van antwoord. Ook hebben deze leden contact gehad met de Nederlandse Loodsencorporatie. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben nog enkele nadere vragen.
Parlementaire betrokkenheid bij het experimenteren met een kernbepaling
De leden van de fractie van GroenLinks wijzen erop dat experimenteren met een kernartikel in de wettelijke regeling van een openbaar lichaam van beroep in de zin van artikel 134 van de Grondwet een staatsrechtelijk novum is.
De uitleg van de regering dat dit voortkomt uit de juridische aard van die andere beroepsorganisaties, is naar het oordeel van deze leden onvoldoende om een dergelijk novum te introduceren. De kern is immers dat het gaat om het artikel waarin de taak van algemeen belang is beschreven van autonome, risicodragende beroepsbeoefenaren die deel uitmaken van een openbaar lichaam van beroep. De enige procedurele waarborg die voor de betreffende beroepsgroep dan bestaat, is die van een reguliere algemene maatregel van bestuur (AMvB). De Nederlandse Loodsencorporatie geeft aan dat zij dit als onvoldoende waarborg beschouwt omdat dit nota bene de functie-uitoefening van deze beroepsgroep betreft. De leden van de fractie van GroenLinks zien dat er veel innovatie in de navigatie in algemene zin, en in de vaart in het bijzonder, in de pijplijn zit. Hier snel mee kunnen experimenteren kan positieve effecten op de klimaatprestaties van de sector hebben, dat zien deze leden ook. Echter, het kan ook ten koste gaan van de veiligheid. Zoals ook blijkt uit het geval van de MSC Zoë, kan het varen in een storm tot grote vervuiling van onze wateren leiden. Wanneer met deze functie-uitoefening van de registerloods geëxperimenteerd gaat worden, dan rechtvaardigt dit naar de mening van de leden van de fractie van GroenLinks wel degelijk parlementaire betrokkenheid en niet de route die de regering gekozen heeft. De vraag van de leden van de GroenLinks-fractie aan de regering is dan ook: is zij bereid om het parlement alsnog een volwaardige rol te geven bij de kernbepaling over experimenten, bijvoorbeeld middels een voorhangprocedure?
Concrete voornemen tot experimenteren
Aanvullend constateren de leden van de fractie van GroenLinks dat in de memorie van antwoord een duidelijke uiteenzetting van het concrete voornemen van de regering inzake het experiment ontbreekt. De regering schrijft dat een voornemen nog moet ontstaan. Bijvoorbeeld «op aandragen door gebruikers van loodsdiensten, het Loodswezen of door een van de Nederlandse havens».2
Begrijpen de leden van de fractie van GroenLinks nu goed dat de regering in de memorie van antwoord een «aanvraagmodel» voor anderen introduceert die mogelijk willen experimenteren met de functie-uitoefening van de registerloods? In de ogen van de fractieleden van GroenLinks betreft dit het experimenteren met de kernbepaling van de beroepsgroep. Het baart deze leden zorgen dat de regering in haar beantwoording suggereert dat dit door een ogenschijnlijk brede, niet afgebakende groep kan worden aangedragen, zonder dat daar enige kaders aan zijn verbonden. De noodzaak tot parlementaire betrokkenheid bij een experimenteer-AMvB wordt hiermee (nogmaals) extra kracht bijgezet. De fractieleden van GroenLinks vragen de regering welke kaders zij wil stellen aan nieuwe groepen, individuen en experimenterenden die gebruik willen maken van deze mogelijkheid.
De leden van de fractie van D66 vragen of de regering kan aangeven hoe het experimenteren met een kernartikel in de wettelijke regeling van een openbaar lichaam zich verhoudt tot artikel 134 van de Grondwet, waar immers de taak van algemeen belang is beschreven.
Kan de regering de leden van de D66-fractie aangeven of het juist is dat er geen concrete voornemens zijn om te gaan experimenteren met de functie-uitoefening van de registerloods? En kan de regering aan deze leden ook aangeven of het juist is dat het experimenteerartikel niet gebruikt kan worden door anderen dan de wetgever?
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen over de experimenteerbepaling.
In de memorie van antwoord lijkt een duidelijke uiteenzetting van het concrete voornemen van de regering inzake het experiment te ontbreken. De regering schrijft dat een voornemen nog moet ontstaan, bijvoorbeeld «op aandragen door gebruikers van loodsdiensten, het Loodswezen of door een van de Nederlandse havens».3 Vervolgens zal worden bekeken of dat kan worden gehonoreerd en wordt mogelijk een AMvB in procedure gebracht.
Deelt de regering de mening van de leden van de PVV-fractie dat hiermee de suggestie wordt gewekt dat er geen concreet voornemen is om te gaan experimenteren met de functie-uitoefening van de loods? De leden van deze fractie doelen daarmee op het experimenteren met de functie-uitoefening van de registerloods, zoals genoemd in artikel 2 van het wetsvoorstel. Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een gemotiveerd antwoord.
De leden van de fractie van de PVV constateren dat de regering in de memorie van antwoord een «aanvraagmodel» introduceert voor anderen die mogelijk willen experimenteren met de functie-uitoefening van de registerloods, ofwel experimenteren met de kernbepaling van de beroepsgroep.
De regering lijkt in haar beantwoording te suggereren dat dit door een ogenschijnlijk brede, niet afgebakende, groep kan worden aangedragen, zonder dat daar enige kaders aan zijn verbonden.
Kan de regering aangeven of de leden van de fractie van de PVV het juist zien dat daar geen kaders aan zijn verbonden? Zo ja, deelt de regering de mening van deze leden dat de noodzaak tot parlementaire betrokkenheid bij het experimenteer-AMvB dan nog meer gewenst is? Graag ontvangen deze leden een gemotiveerd antwoord.
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen erop dat één van de meest kritische aspecten van deze wet betrekking heeft op de mogelijkheid van experimenteren met een kernbepaling in een wettelijke regeling van een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf. Dit mede in relatie tot aanwijzing 2.41 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. In de memorie van antwoord verdedigt de regering dit standpunt, zoals uitgekristalliseerd in de wet, door te wijzen op een verschil tussen de positie van het Loodswezen aan de ene kant en die van accountants, advocaten en anderen aan de andere kant.4 De argumentatie is dat de laatstgenoemde beroepen een juridisch of parajuridisch karakter hebben. Kan de regering aangeven waarom dit argument wordt ingebracht? Immers, artikel 134 van de Grondwet gaat over het belang van openbare lichamen voor beroep en bedrijf. Dát belang moet beschermd worden en daarin wordt geen onderscheid gemaakt tussen openbare lichamen met een juridisch / parajuridisch karakter enerzijds en zonder een juridisch / parajuridisch karakter anderzijds.
Kan de regering aangeven of het huidige wetsvoorstel in overeenstemming is met aanwijzing 2.41 van de Aanwijzingen voor de regelgeving? Zo nee, waarom wordt daarvan afgeweken? Zo ja, voldoet de onderhavige wet aan de scherpte die voormelde aanwijzing 2.41 lid 1 eist? Namelijk, de leden van de fractie van de ChristenUnie citeren de toelichting bij lid 1, «Zoals bij elke delegatiegrondslag dient ook in een experimenteergrondslag het onderwerp waarop een vast te stellen experimentele regeling betrekking kan hebben, zo concreet en nauwkeurig mogelijk te worden begrensd.» Is de regering het met deze leden eens dat de zinsnede uit artikel 2a lid 2 van het wetsvoorstel «een andere invulling van de wijze van functie-uitoefening van de loods» de kern van het loodswezen betreft en moeilijk gelezen kan worden als een «zo concreet en nauwkeurig mogelijke begrenzing»?
Kan de regering vanuit deze overwegingen nogmaals reflecteren op de vraag die de leden van de fractie van de ChristenUnie hebben gesteld over rechtszekerheid?5 Op welke manier kan de regering de betrokkenheid van beide Kamers versterken als experimenten betrekking hebben op de kern van het loodswezen, namelijk, een andere invulling van de wijze waarop de loods zijn of haar functie uitoefent?6 Daar komt het volgende bij. Uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel7 blijkt dat de regering geen concrete voornemens om te experimenteren heeft, maar de gelegenheid wil bieden tot experimenten. Kan de regering aangeven dat de bewoordingen in deze memorie van toelichting voldoen aan het vereiste «zo concreet en nauwkeurig mogelijke begrenzing»?
De commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving ziet met belangstelling uit naar de nadere memorie van antwoord en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit nader voorlopig verslag.
De voorzitter van de commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Meijer
De griffier van de commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Dragstra
Samenstelling:
Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35720-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.