35 700 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – een «van boer tot bord»-strategie – voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem (COM(2020)381)1

35 710 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen (COM(2020)380)2

A3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 februari 2021

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit4 hebben kennisgenomen van de Europese voorstellen inzake de «Van boer tot bord»-strategie en de biodiversiteitsstrategie voor 20305 van de Europese Commissie en de BNC-fiches6 over deze voorstellen, die de Minister van Buitenlandse Zaken op 26 juni 2020 en 10 juli 2020 naar de Kamer heeft gestuurd.

Naar aanleiding hiervan heeft de commissie de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 20 januari 2021 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 17 februari 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/ LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Den Haag, 20 januari 2021

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van de Europese voorstellen inzake de «Van boer tot bord»-strategie en de biodiversiteitsstrategie voor 20307 van de Europese Commissie en de BNC-fiches8 over deze voorstellen, die de Minister van Buitenlandse Zaken op 26 juni 2020 en 10 juli 2020 naar de Kamer heeft gestuurd. De leden van de fracties van GroenLinks en de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen. De leden van de SP-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de fractie van Partij voor de Dieren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd over de ambitieuze doelen in de biodiversiteitsstrategie. Zij lezen in het BNC-fiche dat het kabinet van mening is dat het doel van 30% beschermd land moeilijk haalbaar is in een land als Nederland en meer in te willen zetten op een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting.9 Waarom acht u het door de Europese Commissie gestelde doel niet haalbaar? Is dit gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en statistieken die specifiek de Nederlandse context aangaan?

Bent u het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat het beschermen van land een positief effect heeft op de biodiversiteitscrisis, de stikstofcrisis, de verdroging, verzuring en het gebruik van monocultuur in ons land? Bent u het met hen eens dat het een kwestie is van politieke keuzen en niet zozeer van wel of geen haalbaarheid? In Nederland zijn de afgelopen decennia constant boerenbedrijven verdwenen. Bent u het met deze leden eens dat als we naar natuurinclusieve landbouw overschakelen we juist meer boeren nodig hebben met minder grote bedrijven? Is Nederland bereid om langzaam maar zeker de rol van een van de grootste voedselexporteurs ter wereld stapje voor stapje af te bouwen? Bent u het eens met deze leden dat dit zal bijdragen aan de diversiteitscrisis en de visie «Van Boer naar Bord»? Wat vindt u voor de komende vijf jaar een haalbaar percentage beschermd land in een land als Nederland? Wat is volgens u het maximaal haalbare percentage beschermd land binnen vijf, tien, vijftien en twintig jaar? Wat verstaat u daarnaast onder een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting? Hoe denkt u via een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting het ambitieniveau te willen halen? Hoeveel procent beschermd land zou zich vertalen naar natuurinclusieve ruimtelijke inrichting? Bij natuurgebieden is de kwaliteit van biodiversiteit hoog. Welke kwaliteitseisen wilt u stellen aan natuurinclusieve ruimtelijke inrichting, zodat hetzelfde ambitieniveau kan worden behaald ten aanzien van biodiversiteit?

In de mededeling van de Europese Commissie inzake de EU-biodiversiteitsstrategie lezen de leden van de GroenLinks-fractie het volgende: «Tegelijkertijd behoren bepaalde landbouwpraktijken tot de belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies. Daarom is het belangrijk samen te werken met de landbouwers om de transitie naar volledig duurzame praktijken te ondersteunen en te stimuleren. [...] Om de duurzaamheid op lange termijn van zowel de natuur als de landbouw te ondersteunen, gaat deze strategie hand in hand met de nieuwe ............ «van boer tot bord» en het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)10 Hoe ziet u de verhouding tussen de «Van boer tot bord»-strategie en de biodiversiteitsstrategie? Onderstreept u ook het belang van een transitie naar volledige duurzame praktijken? De Europese Commissie stelt dat deze plannen moeten leiden tot «tot duurzame praktijken zoals precisielandbouw, biologische landbouw, agro-ecologie, agrobosbouw, laagintensief gebruikt blijvend grasland en strengere normen voor dierenwelzijn.» Hoe denkt u dit te willen realiseren? Hoe wilt u boeren helpen om de transitie te maken die nodig is voor het behalen van de doelen uit het achtste milieuprogramma en de biodiversiteitsstrategie? Hoe beoordeelt u de intensieve landbouw binnen de ambities van de biodiversiteitsstrategie?

In artikel 3, eerste lid, sub e van het achtste milieuprogramma11 wordt gesteld dat milieuonvriendelijke milieusubsidies op EU en nationaal niveau geleidelijk worden afgeschaft. Hoe beoordeelt u financiering via de verstrekking van leningen door banken aan boerenbedrijven die niet tegemoetkomen aan de transitie maar intensieve landbouw financieren? Overweegt u, in het licht van de ambitiedoelen uit de biodiversiteitsstrategie, om de boer te helpen het bedrijf te sluiten door banken op de leningen verstrekt aan deze sector af te laten afschrijven?

De leden van de fractie van GroenLinks lezen verder in het BNC-fiche over de biodiversiteitsstrategie dat het kabinet onder meer graag ziet dat stedelijke groenplannen stimulerende en niet verplichtende werking hebben.12 Waarom bent u tegen afdwingbare plannen op het gebied van biodiversiteit op Europees niveau? Hoe denkt u anders te kunnen verzekeren dat doelstellingen zullen worden behaald?

In een brandbrief13 van afgelopen oktober, ondertekend door veertien wetenschappers, werden zorgen geuit over een afhoudende houding van Nederland ten opzichte van het verbeteren van de biodiversiteit. Hoe ziet u de positie van de Nederlandse regering? Hoe ziet u de rol van biodiversiteit bij uw beleid? Erkent u ook dat biodiversiteit nog te weinig een leidende factor is bij het maken van beleid? Bent u voornemens om biodiversiteit meer als uitgangspunt te nemen om de ambities van de biodiversiteitsstrategie te realiseren?

Welke voornemens wilt u opnemen in de ecoregelingen? Bent u voornemens om in de nieuwe ecoregelingen een eis op te nemen dat 10% van een stuk landbouwgrond beschikbaar moet zijn voor biodiversiteit?

De «Van boer tot bord»-strategie kent vier gekwantificeerde doelstellingen, zo constateren de leden van de fractie van GroenLinks. Kunt u schematisch weergeven met welke beleidsinstrumenten u deze doelstellingen wilt realiseren? Kunt u daarbij ingaan op de verwoorde doelstellingen in deze nationale beleidsinstrumenten en aangeven of daarbij nog ruimte resteert tussen de Europese doelstellingen en de nationale doelstellingen die middels aanvullend beleid gerealiseerd moeten worden?

De Europese Commissie heeft richting Nederland aanbevelingen gedaan om in aanmerking te komen voor goedkeuring van de strategische plannen die in het kader van de GLB moeten worden ingediend. Kunt u aangeven welke aanbevelingen zijn gedaan en welke stappen nodig zijn om deze aanbevelingen op te volgen en op welke wijze u daar concreet invulling aan gaat geven?

Kunt u aangeven hoe u de doelstelling ten aanzien van nutriëntenverliezen uit de «Van boer tot bord»-strategie gaat bereiken? Kunt u aangeven welke van deze doelstellingen u denkt te bereiken middels de stikstofaanpak en welke via het nieuwe meststoffen-beleid? Bent u van mening dat hiermee de doelstellingen bereikt kunnen worden of is er aanvullend beleid nodig? Kunt u aangeven hoe u beleid uit gaat stippelen richting de lange termijn (2050), zodat er sprake kan zijn van lange termijn zekerheid voor de agrarische sector?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen u of u van mening bent dat halvering van gebruik en risico van gewasbeschermingsmiddelen (in de volksmond ook wel landbouwgif genoemd) voldoende is om de enorme achteruitgang van soorten in het landelijk gebied in Nederland tot omkering te brengen, of op zijn minst verdere achteruitgang te voorkomen. Zo ja, Kunt u dat onderbouwen? Zo niet, bent u bereid om een extra inzet te plegen op het gebruik en risico van gewasbeschermingsmiddelen? Zo niet, kunt onderbouwen hoe u met uitblijven van extra inzet wilt voldoen aan de Vogel- en Habitatrichtlijn van de EU?

In de «Van boer tot bord»-strategie is sprake van een noodplan om in geval van calamiteiten de voedselzekerheid op orde te houden. Kunt u aangeven hoe u ervoor zult zorgen dat dit noodplan zodanig wordt vormgegeven dat inzet van het noodplan niet zal leiden tot acute voedseltekorten of stijgende voedselprijzen in kwetsbare landen en bij kwetsbare groepen mensen? De leden van de GroenLinks-fractie vragen of u daarbij in het bijzonder aandacht kunt geven aan de effecten in landen buiten de EU.

Bent u van mening dat de «Van boer tot bord»-strategie en de financiële uitwerking via het GLB voldoende mogelijkheden biedt om de (aangescherpte) klimaatdoelstellingen van de Europese Commissie en de doelstellingen op het gebied van de Vogel- en Habitatrichtlijn te realiseren? Kunt u dit onderbouwen met een analyse van doelstellingen en inzet van instrumenten en financiële middelen?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het BNC-fiche dat het kabinet de Europese Commissie zal verzoeken om de voorstellen te voorzien van goed onderbouwde effectbeoordelingen om inzicht te krijgen in de (financiële) gevolgen van de doelen uit de «Van boer tot bord»-strategie.14 Kunt u aangeven of u daarbij gevraagd heeft om deze effectbeoordeling middels een systematiek uit te voeren die inzicht geeft in de effecten op de brede welvaart in de EU en in NL? Heeft u daarbij ook gevraagd om in beeld te brengen wat de effecten voor de volgende generaties zijn? Zo niet, waarom niet? Uitputting van landbouwareaal kan immers zeer lucratief en economisch zinnig zijn voor de huidige generatie, maar de kosten voor de volgende generatie agrariërs zijn enorm. Juist bij de agrarische sector is het van groot belang om brede welvaart en de toekomstige generaties voor ogen te houden, zo menen de leden van de fractie van GroenLinks.

Kunt u aangeven hoe het kabinet aankijkt tegen de doelstelling in de «Van boer tot bord»-strategie om in 2030 25% van het landbouwareaal in de EU voor biologische landbouw in te zetten? Op welke wijze wilt u hier invulling aan geven? Op welke wijze gaat u agrariërs helpen om de omslag te maken? Hoe bent u van plan de sector hierbij ondersteunen? Bent u bereid om het ondernemersrisico van de transitie naar biologische status te verkleinen, bijvoorbeeld door de 3 jaar omschakelperiode financieel en/of fiscaal te verlichten, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat wij ons momenteel bevinden in de zesde uitstervingsgolf van planten- en diersoorten, veroorzaakt door de mens. De insectenpopulatie is onderhevig aan ernstige achteruitgang. Het verlies van biodiversiteit bedreigt het klimaat en draagt bij aan het ontstaan van pandemieën. De plannen van de Europese Commissie gaan onder meer uit van halvering van het pesticidegebruik door de lidstaten, 20% minder kunstmest en een verdubbeling van het biologisch landbouwareaal in 2030.

In het BNC-fiche lezen deze leden dat «het kabinet (...) de brede en ambitieuze aanpak van de Green Deal, en de BtB-strategie als onderdeel hiervan [steunt].»15 De aanpak sluit aan bij het kabinetsbeleid dat is gericht op «kringlooplandbouw en zet daarom in op een circulair voedselsysteem dat zich kenmerkt door een volhoudbaar gebruik van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen, een goed en eerlijk verdienmodel voor de boer, weerbaardere plant- en teeltsystemen met minder afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen en veilig gebruik van biotechnologie en een (hernieuwde) verbinding tussen landbouw en natuur. Daarnaast zet het kabinet in op bevordering van een gezonde leefstijl (Nationaal Preventieakkoord, waar gezonde voeding een belangrijk onderdeel van is) door zich te richten op de gezonde samenstelling van voedsel, het stimuleren van gezonde voedingspatronen via de Schijf van Vijf, een gezonde voedselomgeving en eenvoudige informatie voor consumenten zoals het voedselkeuzelogo Nutri-Score.»16

In Nederland wordt momenteel slechts 3,8% van het landbouwareaal biologisch geproduceerd. Welke concrete en afrekenbare plannen heeft u om het doel van 25% in uiterlijk 2030 te behalen? En hoe gaat u de consumptie van biologische producten stimuleren?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn teleurgesteld dat een voorstel om te stoppen met EU-subsidies voor vleespromoties op het laatste moment uit de «Boer tot Bord»-strategie werd geschrapt. Sterker nog, concrete maatregelen om de (over)productie en overconsumptie van vlees en zuivel aan te pakken ontbreken in de strategie. Kunt u bevestigen dat u geen voorstander bent van subsidies voor het bevorderen van de afzet voor vlees- en zuivelproducten? Deze leden vragen u ook of u hebt gehoord van de campagne «Let’s talk about pork from Europe», die de Europese Commissie heeft gelanceerd om de consumptie van varkensvlees door jongeren tot 30 jaar in Zuid-Europa te stimuleren, omdat zij in de afgelopen jaren minder varkensvlees zijn gaat eten door berichten over milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn? Erkent u dat dit haaks staat op de ambitie van het Nederlands kabinet om een omslag te maken naar een meer plantaardig voedingspatroon? Hebt u in Europa uw bezwaren tegen deze campagne gemaakt, die bovendien 7,5 miljoen euro aan subsidie opsoupeert? Op welke wijze heeft u uw bezwaren kenbaar gemaakt en wilt u die met de Kamer delen?

In de plannen van de Europese Commissie ontbreekt een voorstel voor het beperken van het aantal gehouden dieren. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden dit een grote omissie. Krimp van de veestapel is essentieel voor herstel van de biodiversiteit, de natuur en het klimaat. Graag ontvangen deze leden uw reactie daarop.

Volgens de biodiversiteitsstrategie moet minimaal 30% van de natuurgebieden in de EU worden beschermd: «with stricter protection of remaining EU primary and old-growth forests legally binding nature restoration targets in 2021», aldus de factsheet van de Europese Commissie.17 Ook moeten er uiterlijk in 2030 drie miljard bomen zijn geplant in de EU. Bent u het met de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat het kappen van (oer)bossen in onder andere Estland en Letland voor Nederlandse biomassacentrales in schril contrast staat met deze plannen? Zolang energie die wordt gewonnen uit (houtige) biomassa door de EU nog altijd als CO2-neutraal wordt bestempeld, zal de biodiversiteit alleen maar verder afnemen. Hoe ziet u dit? Gaat u dit punt aankaarten bij de Europese Commissie? Op welke termijn en op welke wijze?

De Europese Rekenkamer concludeerde begin 2020 dat het de Europese Unie de afgelopen tien jaar nauwelijks is gelukt om het gebruik van voor mens en dier schadelijke pesticiden terug te dringen.18 Nederland heeft weliswaar een door EU-regels verplicht boetesysteem opgetuigd, maar deelde geen boetes uit aan gecontroleerde bedrijven die in overtreding waren (1 op de 5 in 2017). Bent u voornemens de controles op te voeren en daadwerkelijk te handhaven wanneer overtredingen worden geconstateerd? Op welke termijn en welke wijze? Welke pesticiden zal Nederland het eerst aan banden leggen? En waarom stemde Nederland in 2019 nog in met het verlengen van de vergunningen voor een groot aantal omstreden hormoonverstorende pesticiden (flumioxazine, tebuconazole, metribuzin, etc.)?19

Kunt u aangeven waarom het gebruik van namen voor plantaardige producten die worden geproduceerd als alternatieven voor vlees wel een relatie mogen hebben met de benaming van vleesproducten, maar dat de benamingen voor plantaardige zuivelproducten aan veel stringentere regels gebonden zijn? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen u wat uw positie is op dit punt.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 19 februari 2021.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden,.

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2021

Hierbij stuur ik de antwoorden op de schriftelijke vragen die zijn gesteld op 20 januari 2021 onder kenmerk 168274U door de leden van GroenLinks en PvdD fracties over de biodiversiteitsstrategie en de «Van boer tot bord»-strategie van de Europese Commissie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd over de ambitieuze doelen in de biodiversiteitsstrategie. Zij lezen in het BNC-fiche dat het kabinet van mening is dat het doel van 30% beschermd land moeilijk haalbaar is in een land als Nederland en meer in te willen zetten op een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting.3 Waarom acht u het door de Europese Commissie gestelde doel niet haalbaar? Is dit gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en statistieken die specifiek de Nederlandse context aangaan?

Antwoord

De Europese Milieuministers hebben inmiddels in de Raadconclusies over de Europese Biodiversiteitsstrategie (oktober 2020) aangegeven dat onder beschermd gebied niet alleen Natura 2000-gebieden worden verstaan maar dat ook andere natuurgebieden kunnen worden meegerekend. Met deze bredere definiëring van beschermde natuur is op dit moment in Nederland al zo’n 26% areaal beschermd gebied gerealiseerd of voorzien op land én op zee. Afhankelijk van de exacte definities die nog vastgesteld moeten worden komt de 30% doelstelling binnen bereik. Overigens hebben de Europese Milieuministers in de Raadsconclusies tevens aangegeven dat er geen doelstellingen op lidstaatsniveau afgesproken zullen worden. De vraag of 30% beschermd gebied in Nederland haalbaar is daarom op dit moment feitelijk niet aan de orde.

Het is noodzakelijk om de milieudruk op biodiversiteit te verminderen door maatregelen te nemen in de directe omgeving van bestaande natuurgebieden, herstelmaatregelen op landschapsniveau toe te passen en stikstof- en pesticide-emissies terug te dringen. Met een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting en stappen richting een natuurinclusieve samenleving kan in Nederland nog veel biodiversiteitswinst geboekt worden. Door natuur te combineren met verschillende vormen van ruimtegebruik, zoals (woning)bouw, klimaatadaptatie, waterbeheer en voedselproductie kan de basiskwaliteit van de natuur in Nederland verbeteren en de druk op de biodiversiteit afnemen.

Bent u het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat het beschermen van land een positief effect heeft op de biodiversiteitscrisis, de stikstofcrisis, de verdroging, verzuring en het gebruik van monocultuur in ons land? Bent u het met hen eens dat het een kwestie is van politieke keuzen en niet zozeer van wel of geen haalbaarheid?

Antwoord

Ja, het aanwijzen van beschermde gebieden heeft aantoonbaar een positief effect op de biodiversiteit. Voor de Nederlandse biodiversiteit is op dit moment echter vooral winst te behalen door de milieucondities in de bestaande beschermde gebieden te verbeteren, de verbindingen tussen natuurgebieden te verbeteren, en de samenleving natuurinclusiever in te richten.20 Bij het bepalen van de haalbaarheid wordt daarom een afweging gemaakt waarbij ook rekening wordt gehouden met het maatschappelijk draagvlak.

In Nederland zijn de afgelopen decennia constant boerenbedrijven verdwenen. Bent u het met deze leden eens dat als we naar natuurinclusieve landbouw overschakelen we juist meer boeren nodig hebben met minder grote bedrijven? Is Nederland bereid om langzaam maar zeker de rol van een van de grootste voedselexporteurs ter wereld stapje voor stapje af te bouwen? Bent u het eens met deze leden dat dit zal bijdragen aan de diversiteitscrisis en de visie «Van Boer naar Bord»?

Antwoord

Op dit moment zijn natuurinclusieve landbouwbedrijven nog vaak van beperkte omvang. De grootte van het bedrijf hoeft echter niet bepalend te zijn voor het wel of niet omschakelen naar een natuurinclusief bedrijfsmodel. Natuurinclusieve principes zijn ook goed te integreren in bedrijven van grotere omvang. Bij de effecten van deze omschakeling kijk ik in eerste instantie niet naar de effecten op de omvang van onze voedselexport, maar naar de maatschappelijke baten die het oplevert in bijvoorbeeld biodiversiteitsherstel en de effecten op het verdienmodel voor de betrokken boer. Zo kan natuurinclusieve landbouw een bijdrage leveren aan de doelen in de «Van boer tot bord»-strategie voor een duurzame en (economisch) volhoudbare landbouw én biodiversiteitsherstel.

Wat vindt u voor de komende vijf jaar een haalbaar percentage beschermd land in een land als Nederland? Wat is volgens u het maximaal haalbare percentage beschermd land binnen vijf, tien, vijftien en twintig jaar?

Antwoord

Wat een haalbaar percentage «beschermd land» is voor Nederland is afhankelijk van de exacte definities en criteria voor «beschermd». In Europees verband zijn die definities en criteria nog niet vastgelegd. Wel is afgesproken dat het niet uitsluitend gaat over Natura 2000-gebieden, maar dat ook andere natuurgebieden kunnen worden meegeteld. Wanneer meer duidelijkheid is over de exacte definities en criteria dan zal het kabinet een inschatting van een haalbaar percentage maken.

Er is een groeiende behoefte aan verschillende vormen van ruimtegebruik. We zullen zorgvuldige afwegingen moeten maken en moeten zoeken naar mogelijkheden om functies met elkaar te combineren.

Wat verstaat u daarnaast onder een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting? Hoe denkt u via een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting het ambitieniveau te willen halen? Hoeveel procent beschermd land zou zich vertalen naar natuurinclusieve ruimtelijke inrichting? Bij natuurgebieden is de kwaliteit van biodiversiteit hoog. Welke kwaliteitseisen wilt u stellen aan natuurinclusieve ruimtelijke inrichting, zodat hetzelfde ambitieniveau kan worden behaald ten aanzien van biodiversiteit?

Antwoord

Een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting ontstaat door verschillende vormen van ruimtegebruik, zoals (woning)bouw, waterbeheer en voedselproductie te combineren met natuur. Dat kan door in de ruimtelijke planning en inrichting van de verschillende vormen van grondgebruik de landschapsecologische relaties en structuren leidend te laten zijn, maar ook door het daadwerkelijk verweven van natuur met andere vormen van grondgebruik, bijvoorbeeld door het toepassen van nature based solutions. Bij nature based solutions worden natuur en natuurlijke processen benut om andere maatschappelijke opgaven te realiseren; denk daarbij aan waterbeheer, gezondheid, duurzame voedselproductie en verlaging van hittestress. Een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting in de omgeving van natuurgebieden kan ook positieve effecten hebben op de milieu en watercondities in natuurgebieden, bijvoorbeeld de stikstofdepositie.

Het doel van een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting is dus niet zozeer om meer beschermd gebied te creëren of dezelfde natuurkwaliteit te realiseren als in natuurgebieden. Het doel is om de basiskwaliteit van de natuur in Nederland als geheel te vergroten en bij te dragen aan een verbetering van de natuurkwaliteit in natuurgebieden, doordat een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting bijdraagt aan betere milieucondities (bodem, water, lucht), meer biodiversiteit of vergroting en verbinding van leefgebieden. Daarmee wordt de veerkracht van de natuur en biodiversiteit vergroot, waardoor maatschappelijke en economische activiteiten in balans komen met het natuurlijk systeem.

Het werken met natuurinclusieve ruimtelijk inrichting staat nog in de kinderschoenen. Wanneer er meer ervaring mee is opgedaan, wordt de bijdrage van natuurinclusieve ruimtelijke inrichting aan zowel de biodiversiteit als aan ander maatschappelijke opgaven beter te kwantificeren. Dan zal het ook beter mogelijk worden om kwaliteitseisen te stellen, hoewel daarbij direct moet worden aangetekend dat zulke eisen altijd een locatiespecifieke invulling vragen.

In de mededeling van de Europese Commissie inzake de EU-biodiversiteitsstrategie lezen de leden van de GroenLinks-fractie het volgende: «Tegelijkertijd behoren bepaalde landbouwpraktijken tot de belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies. Daarom is het belangrijk samen te werken met de landbouwers om de transitie naar volledig duurzame praktijken te ondersteunen en te stimuleren. [...] Om de duurzaamheid op lange termijn van zowel de natuur als de landbouw te ondersteunen, gaat deze strategie hand in hand met de nieuwe ............ «van boer tot bord» en het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).»

Hoe ziet u de verhouding tussen de «Van boer tot bord» strategie en de biodiversiteitsstrategie? Onderstreept u ook het belang van een transitie naar volledige duurzame praktijken? De Europese Commissie stelt dat deze plannen moeten leiden tot «tot duurzame praktijken zoals precisielandbouw, biologische landbouw, agro-ecologie, agrobosbouw, laagintensief gebruikt blijvend grasland en strengere normen voor dierenwelzijn.» Hoe denkt u dit te willen realiseren? Hoe wilt u boeren helpen om de transitie te maken die nodig is voor het behalen van de doelen uit het achtste milieuprogramma en de biodiversiteitsstrategie? Hoe beoordeelt u de intensieve landbouw binnen de ambities van de biodiversiteitsstrategie?

Antwoord

De samenhang in presentatie en inhoud van de Europese Biodiversiteitsstrategie en de «Van boer tot bord»-strategie onderstreept het belang van een verbonden landbouw en natuur. De twee strategieën overlappen elkaar dan ook als het bijvoorbeeld gaat om gekwantificeerde doelstellingen voor de gehele EU op het terrein van meststoffen, gewasbescherming, nutriëntenverliezen en biologische landbouw. Ik heb beide strategieën verwelkomd, omdat ze op hoofdlijnen goed aansluiten bij het staand kabinetsbeleid, dat is gericht op verduurzaming van de voedselketen en herstel van biodiversiteit. Het realisatieplan van de visie Waardevol en Verbonden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 76), dat ik uw Kamer in juni 2019 heb doen toekomen, bevat beleidsinzet die in lijn is met deze Europese strategieën. Zo ontwikkel ik voor boeren die de stap willen zetten naar natuurinclusieve kringlooplandbouw een financieel omschakelprogramma21 en is het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid een belangrijk instrument voor vergroening. Ik onderschrijf dus de transitie naar duurzame praktijken, waarbij ik in de doelstellingen en het bereiken daarvan geen onderscheid maak tussen de gevraagde inzet van intensieve of meer extensieve landbouwbedrijven.

Beide strategieën zullen de komende jaren door de Europese Commissie worden uitgewerkt en ik zal mij ervoor inzetten dat mijn beleid ook bij de uitwerking van de twee strategieën zoveel mogelijk Europees beleid wordt.

In artikel 3, eerste lid, sub e van het achtste milieuprogramma wordt gesteld dat milieuonvriendelijke milieusubsidies op EU en nationaal niveau geleidelijk worden afgeschaft. Hoe beoordeelt u financiering via de verstrekking van leningen door banken aan boerenbedrijven die niet tegemoetkomen aan de transitie maar intensieve landbouw financieren? Overweegt u, in het licht van de ambitiedoelen uit de biodiversiteitsstrategie, om de boer te helpen het bedrijf te sluiten door banken op de leningen verstrekt aan deze sector af te laten afschrijven?

Antwoord

De financiële sector speelt een belangrijke faciliterende rol in de verduurzaming van de economie. Daarom is het kabinet, zoals aangegeven in de brief (Kamerstuk 35 446, nr. 3) in reactie op de initatiefnota Snels, Sneller, Bruins en Slootweg, continu in dialoog hierover, ook met banken en hun toezichthouders. Ook ik spreek met de banken over hun rol bij de omschakeling naar duurzamere bedrijfsvoeringssystemen. Maar ik heb geen beoordelende rol ten aanzien van de agro-portefeuille van de individuele banken.

Ten behoeve van het Omschakelprogramma heb ik met de Europese Commissie verkennend gesproken over mogelijkheden van versneld afschrijven en versneld aflossen, omdat dit vanuit het ondernemingsperspectief ook kan helpen om ruimte te scheppen voor financiering van een omschakeling naar een duurzamere bedrijfsvoering. Financiële ondersteuning door de overheid hieraan is echter niet als geoorloofde staatsteun aan te merken. Mijn oogmerk is overigens niet dat ik agrarisch bedrijven wil sluiten; ik wil de ondernemers juist helpen om de omschakeling naar een duurzame bedrijfsvoering te kunnen maken.

De leden van de fractie van GroenLinks lezen verder in het BNC-fiche over de biodiversiteitsstrategie dat het kabinet onder meer graag ziet dat stedelijke groenplannen stimulerende en niet verplichtende werking hebben. Waarom bent u tegen afdwingbare plannen op het gebied van biodiversiteit op Europees niveau? Hoe denkt u anders te kunnen verzekeren dat doelstellingen zullen worden behaald?

Antwoord

Steden vormen een unieke habitat met een (potentieel) rijke biodiversiteit die per stad of regio kan verschillen. Doelen stellen vergt daarom maatwerk en strategische samenwerking tussen rijksoverheid en decentrale overheden op regionaal niveau. In Nederland is de NOVI het primaire instrument waarbinnen de ambities van het Rijk zijn opgenomen met betrekking tot vergroening van het stedelijk gebied. Natuurinclusieve verstedelijking is de derde prioriteit van de NOVI. Bij andere opgaven wordt altijd rekening gehouden met het boud van biodiversiteit, en de kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast wordt de verbinding tussen groen in en rondom steden opgenomen in de NOVI Monitor. Verder worden vergroeningsplannen gestimuleerd in de uitwerking van gebiedsontwikkeling van veertien verstedelijkingsstrategieën. In deze strategieën moet ook de invulling van de groengebieden en -structuren en biodiversiteit terugkomen. Daarnaast is mijn ministerie in gesprek met andere departementen, wetenschappers, gemeenten en groene partijen om beleidsdoelen en -kaders te formuleren. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zet verder in op het stimuleren van koplopers, het verbinden van sleutelspelers en het verkennen van mogelijke aanpassing van wet- en regelgeving, zoals het opnemen van natuurinclusief bouwen in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving.

In een brandbrief van afgelopen oktober, ondertekend door veertien wetenschappers, werden zorgen geuit over een afhoudende houding van Nederland ten opzichte van het verbeteren van de biodiversiteit.

Hoe ziet u de positie van de Nederlandse regering? Hoe ziet u de rol van biodiversiteit bij uw beleid? Erkent u ook dat biodiversiteit nog te weinig een leidende factor is bij het maken van beleid? Bent u voornemens om biodiversiteit meer als uitgangspunt te nemen om de ambities van de biodiversiteitsstrategie te realiseren?

Antwoord

Het kabinet erkent dat het verlies aan biodiversiteit grote gevolgen heeft en dat herstel van de biodiversiteit vraagt om een transitie waarin op vele fronten tegelijk gewerkt moet worden, zoals ook overtuigend geschetst door het IPBES Global Assessment rapport. Het kabinet is daarom van mening dat het van belang is om ambitieus in te zetten op het behoud en herstel van biodiversiteit, en het natuurbeleid te verbreden naar andere sectoren en beleidsterreinen door biodiversiteit en de waarde van ecosysteemdiensten te integreren in besluitvorming in de gehele samenleving. Het kabinet geeft hier invulling aan met het Interdepartementale Programma Versterken Biodiversiteit en het Programma Natuur (Kamerstukken 26 407-136 en 33 576-216). Om de natuur te versterken zet zich bijvoorbeeld in voor het verbeteren van milieucondities en het natuurbeheer, het realiseren van verbindingen en ontbrekende schakels in het Natuurnetwerk Nederland en het werk maken van overgangsgebieden rondom Natura 2000-gebieden. Om biodiversiteit beter te integreren in besluitvorming werkt het kabinet aan natuurinclusieve land- en woningbouw, het vergroenen van de financiële sector en biodiversiteit als onderdeel van de Monitor Brede Welvaart.

Via de genoemde programma’s wordt de komende tijd onderzocht welke vervolgstappen interdepartementaal genomen kunnen worden. Momenteel verken ik ook of de geschetste inzet voldoende is om een proportionele Nederlandse bijdrage aan de doelen van de Europese Biodiversiteitsstrategie te leveren, of dat het komende decennium aanvullende inzet nodig is.

Internationaal zet het kabinet zich in voor langjarige afspraken die zowel ambitieus zijn als daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Deze inzet is, mede ter uitvoering van de motie van de leden Jetten/De Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440), ook ons uitgangspunt bij de onderhandelingen over een nieuw wereldwijd «Global Biodiversity Framework» in het verband van het Biodiversiteitsverdrag (CBD). Ook wordt biodiversiteit verbonden met bestaande inzet op andere door Nederland nagestreefde internationale doelen, in het bijzonder klimaat, water en voedselzekerheid. Ik heb samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in april 2020 een brief aan de Tweede Kamer verstuurd over de versterking van onze internationale inzet op biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 134).

Welke voornemens wilt u opnemen in de ecoregelingen? Bent u voornemens om in de nieuwe ecoregelingen een eis op te nemen dat 10% van een stuk landbouwgrond beschikbaar moet zijn voor biodiversiteit?

Antwoord

Het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waar de ecoregelingen onderdeel van uitmaken, is nog in ontwikkeling en wordt dit najaar afgerond. De doelstelling is om een ecoregeling te ontwikkelen, vormgegeven als een puntensysteem dat bijdraagt aan klimaat en leefomgeving. Agrariërs kunnen zelf uit een lijst van activiteiten kiezen welke zij op hun bedrijf uitvoeren. Daarbij behoort een minimale bijdrage geleverd te worden aan de doelen klimaat, natuurlijke hulpbronnen, biodiversiteit en landschap. Afhankelijk van het effect op de bedrijfsvoering en de intensiteit van de activiteit geven activiteiten een verschillend aantal punten. Het doel is dat een substantieel deel van de punten voor activiteiten een bijdrage leveren aan biodiversiteit. Dit najaar wordt de nadere invulling van de ecoregeling, als onderdeel van het NSP/GLB, aan uw Kamer voorgelegd.

De «Van boer tot bord»-strategie kent vier gekwantificeerde doelstellingen, zo constateren de leden van de fractie van GroenLinks. Kunt u schematisch weergeven met welke beleidsinstrumenten u deze doelstellingen wilt realiseren? Kunt u daarbij ingaan op de verwoorde doelstellingen in deze nationale beleidsinstrumenten en aangeven of daarbij nog ruimte resteert tussen de Europese doelstellingen en de nationale doelstellingen die middels aanvullend beleid gerealiseerd moeten worden?

Antwoord

Op dit moment zijn de uitgangspunten en de nationale bijdragen ten aanzien van de EU-doelstellingen nog niet bekend. De nationale bijdragen aan de verschillende EU-doelstellingen zal een integrale en brede aanpak vergen, waarbij verschillende beleidsinstrumenten en maatregelen relevant zullen zijn. Hierbij zal de Europese wetgeving en het kabinetsbeleid en de thematische beleidskaders van de desbetreffende dossiers, zoals het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030, de basis vormen voor de nationale inzet. Ook zal het effectief gebruik van verschillende financiële instrumenten, waaronder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, een belangrijke rol spelen.

Verder zal uitrol van de «Van boer tot bord»-strategie, via verschillende nog te komen EU beleidsinitiatieven, handvatten moeten bieden om de EU doelstellingen te realiseren. Ik zal verder ingaan op de EU doelstelling en vertaalslag voor nationaal beleid in de aanstaande appreciatie van Europese Commissie aanbevelingen voor het Nationaal Strategisch Plan van het GLB.

De Europese Commissie heeft richting Nederland aanbevelingen gedaan om in aanmerking te komen voor goedkeuring van de strategische plannen die in het kader van de GLB moeten worden ingediend. Kunt u aangeven welke aanbevelingen zijn gedaan en welke stappen nodig zijn om deze aanbevelingen op te volgen en op welke wijze u daar concreet invulling aan gaat geven?

Antwoord

Deze aanbevelingen zijn aangekondigd in de «Van boer tot bord»-strategie en worden gedaan in het kader van de dialoog die de Europese Commissie met de lidstaten is begonnen over het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Ze zijn gepubliceerd door de Europese Commissie op 18 december 2020 en gedeeld met uw Kamer middels de bijlage bij de brief verstuurd op 23 december 2020 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1271). De aanbevelingen adresseren alle specifieke doelstellingen van het GLB. De ambities van de Green Deal waaronder die van de Europese «Van boer tot bord»- en de Biodiversiteitstrategieën zijn hierin meegenomen. Er staan 14 concrete aanbevelingen genoemd. In deze fase bestudeer ik de GLB-aanbevelingen en ben ik in overleg met de Europese Commissie voor een nadere duiding en toelichting. In de eerste helft van februari zijn daartoe twee besprekingen gepland. Zodra er voldoende helderheid is, kom ik met een appreciatie op hoofdlijnen en zal ik schetsen hoe de aanbevelingen worden betrokken bij de opzet van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het GLB: de Nederlandse uitwerking. Ik zal daarbij ook aangeven in hoeverre ik voornemens ben aanbevelingen mee te nemen in het NSP.

Kunt u aangeven hoe u de doelstelling ten aanzien van nutriëntenverliezen uit de «Van boer tot bord»-strategie gaat bereiken? Kunt u aangeven welke van deze doelstellingen u denkt te bereiken middels de stikstofaanpak en welke via het nieuwe meststoffen-beleid? Bent u van mening dat hiermee de doelstellingen bereikt kunnen worden of is er aanvullend beleid nodig? Kunt u aangeven hoe u beleid uit gaat stippelen richting de lange termijn (2050), zodat er sprake kan zijn van lange termijn zekerheid voor de agrarische sector?

Antwoord

Op dit moment zijn de uitgangspunten vanuit de Europese Commissie ten aanzien van de doelstelling over nutriëntenverliezen nog niet duidelijk. Dit maakt dat ik nog niet kan aangeven hoe deze te bereiken. In het kader van de stikstofaanpak kan ik aangeven dat in het wetsvoorstel «stikstofreductie en natuurverbetering» is opgenomen dat in 2035 74% van het areaal met stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden onder de Kritische Depositiewaarde (KDW) moet worden gebracht.22 De komende tijd wordt daarnaast ingezet op de uitwerking van de contouren van het toekomstige mestbeleid, die op 20 september 2020 aan uw Kamer zijn aangeboden (Kamerstuk 33 037/35 233, U). Ik werk momenteel aan een routekaart voor de verdere uitwerking van deze contouren zodat hierover door het volgende kabinet besluitvorming plaats kan vinden. Met het opstellen van het 7e AP zal worden ingezet op het toewerken naar het bereiken van de doelen in het kader van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. Met mijn visie op de kringlooplandbouw heb ik perspectief voor landbouwers voor de lange termijn willen geven en heb ik de stip op de horizon geschetst. Verder zal uitrol van de Boer tot Bord Strategie, via verschillende EU-beleidsinitiatieven, handvatten moeten bieden om de EU-doelstellingen te realiseren.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen u of u van mening bent dat halvering van gebruik en risico van gewasbeschermingsmiddelen (in de volksmond ook wel landbouwgif genoemd) voldoende is om de enorme achteruitgang van soorten in het landelijk gebied in Nederland tot omkering te brengen, of op zijn minst verdere achteruitgang te voorkomen. Zo ja, Kunt u dat onderbouwen? Zo niet, bent u bereid om een extra inzet te plegen op het gebruik en risico van gewasbeschermingsmiddelen? Zo niet, kunt onderbouwen hoe u met uitblijven van extra inzet wilt voldoen aan de Vogel- en Habitatrichtlijn van de EU?

Antwoord

Er zijn meerdere factoren die bijdragen aan de achteruitgang van de biodiversiteit. De belangrijkste is het verlies aan de natuurlijke leefomgeving (habitats) door menselijk handelen zoals voedselproductie/landbouw, bebouwing en infrastructuur. Ook het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is zo’n factor. Hoe groot het effect is van deze factor is lastig vast te stellen en dat geldt dus ook voor een kwantitatieve doelstelling, zoals bijvoorbeeld een halvering van gebruik en risico’s. Vermindering van gebruik en risico’s van gewasbeschermingsmiddelen alleen zal dus nooit voldoende zijn om de achtergang te stoppen. Om die reden heeft het Kabinet ook extra inzet en middelen vrijgemaakt om natuur te herstellen en nieuwe natuur te realiseren.

Dat laat onverlet dat het belangrijk is om gebruik en risico’s van gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen. Niet alleen vanwege het mogelijke effect op het milieu en de biodiversiteit maar ook vanwege andere zorgen zoals een te grote afhankelijkheid van die middelen en zorgen van omwonenden. Vandaar dat ik met een tiental maatschappelijke organisaties het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 heb opgesteld en inzet op een transitie naar weerbare planten en teeltsystemen, verbinden van landbouw en natuur en het terugdringen van emissies naar nagenoeg nul.

In de «Van boer tot bord»-strategie is sprake van een noodplan om in geval van calamiteiten de voedselzekerheid op orde te houden. Kunt u aangeven hoe u ervoor zult zorgen dat dit noodplan zodanig wordt vormgegeven dat inzet van het noodplan niet zal leiden tot acute voedseltekorten of stijgende voedselprijzen in kwetsbare landen en bij kwetsbare groepen mensen? De leden van de GroenLinks-fractie vragen of u daarbij in het bijzonder aandacht kunt geven aan de effecten in landen buiten de EU.

Antwoord

De Europese Commissie is onlangs het overleg met lidstaten gestart om het noodplan vorm te geven. Nederland zal hierin allereerst aandringen op een goede analyse van zwakheden en dreigingen in de agro-waardeketens, zowel binnen als buiten de EU. Deze analyse zou wat Nederland betreft de basis moeten zijn om tot een plan te komen dat – ook in tijden van crisis – zogeheten «Green Lanes» en het vrij verkeer van personen en goederen behoudt en protectionistische maatregelen voorkomt. Tot slot zal Nederland er zich voor inzetten dat het Europese noodplan niet ten koste zal gaan van kwetsbare landen en groepen buiten de EU.

Bent u van mening dat de «Van boer tot bord»-strategie en de financiële uitwerking via het GLB voldoende mogelijkheden biedt om de (aangescherpte) klimaatdoelstellingen van de Europese Commissie en de doelstellingen op het gebied van de Vogel- en Habitatrichtlijn te realiseren? Kunt u dit onderbouwen met een analyse van doelstellingen en inzet van instrumenten en financiële middelen?

Antwoord

Een definitief oordeel of de «Van boer tot bord»-strategie en de financiële uitwerking van het GLB voldoende mogelijkheden bieden om de bovengenoemde doelstellingen te behalen is nog niet te geven. De onderhandelingen over het nieuwe GLB en de uitwerking van de nieuwe klimaatdoelstellingen van de Europese Commissie zijn namelijk nog gaande. Medio juni 2021 worden de eerste voorstellen van de Europese Commissie verwacht voor de doorvertaling van de (aangescherpte) klimaatdoelstellingen in beleid. Eind 2021 is Nederland voornemens om het GLB-Nationale Strategische Plan in te leveren, waarin is uitgewerkt op welke wijze Nederland invulling zal geven aan de herziene Europese GLB-verordeningen. Voor de huidige klimaatdoelstellingen en de doelstellingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn op nationaal niveau draagt het huidig GLB bij aan het Nederlands beleid om deze doelstellingen te realiseren, maar is het nationale beleid leidend.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het BNC-fiche dat het kabinet de Europese Commissie zal verzoeken om de voorstellen te voorzien van goed onderbouwde effectbeoordelingen om inzicht te krijgen in de (financiële) gevolgen van de doelen uit de «Van boer tot bord»-strategie. Kunt u aangeven of u daarbij gevraagd heeft om deze effectbeoordeling middels een systematiek uit te voeren die inzicht geeft in de effecten op de brede welvaart in de EU en in NL? Heeft u daarbij ook gevraagd om in beeld te brengen wat de effecten voor de volgende generaties zijn? Zo niet, waarom niet? Uitputting van landbouwareaal kan immers zeer lucratief en economisch zinnig zijn voor de huidige generatie, maar de kosten voor de volgende generatie agrariërs zijn enorm. Juist bij de agrarische sector is het van groot belang om brede welvaart en de toekomstige generaties voor ogen te houden, zo menen de leden van de fractie van GroenLinks.

Antwoord

De Europese systematiek voor effectbeoordelingen verplicht de Europese Commissie om voor elk voorstel een effectbeoordeling uit te voeren op van te voren overwogen beleidsopties en welke economische, maatschappelijke en milieueffecten deze hebben en voor wie, waar mogelijk gekwantificeerd. Naast deze variabelen dient de effectbeoordeling o.a. te voorzien in het antwoord op de vraag op welke terreinen het effect significant wordt geacht, welk effect de beleidsopties hebben op het mkb, maar ook op de concurrentiekracht. In de discussie over de raadsconclusies inzake de «Van boer tot bord»-strategie heb ik het belang dat ik aan deze effectbeoordeling hecht nog eens onder de aandacht gebracht, wat ook heeft geleid tot opname daarvan in deze conclusies. Ik heb hierbij niet specifiek gepleit om de effecten op de brede welvaart in de EU en in Nederland en wat de effecten voor de volgende generaties zijn in kaart te brengen. Een effectbeoordeling heeft echter altijd een toekomstgericht karakter. Ik kan niet vooruitlopen op hoe ver in de toekomst de Commissie haar effectbeoordeling zal doortrekken. Overigens vergt de «Van boer tot bord»-strategie nog wel de nodige uitwerking in nog aankomende voorstellen, waardoor een scherpe effectbeoordeling voor toekomstige generaties moeilijk te maken is. Maar het zijn juist wel dit soort noties die de aanleiding zijn geweest voor mijn visie op kringlooplandbouw en voor de Europese Commissie om haar Green Deal en de daarvan deel uit makende «Van boer tot bord»-strategie uit te brengen. En voor het kabinet om beide te verwelkomen. Het kunnen blijven produceren van voedsel nu en in de toekomst vraagt om een herinrichting van het voedselsysteem, dat zich rekenschap geeft van de staat van het klimaat, biodiversiteit, milieu en volksgezondheid, maar dat ook de primaire producent een goede inkomenspositie biedt.

Kunt u aangeven hoe het kabinet aankijkt tegen de doelstelling in de «Van boer tot bord»-strategie om in 2030 25% van het landbouwareaal in de EU voor biologische landbouw in te zetten? Op welke wijze wilt u hier invulling aan geven? Op welke wijze gaat u agrariërs helpen om de omslag te maken? Hoe bent u van plan de sector hierbij ondersteunen? Bent u bereid om het ondernemersrisico van de transitie naar biologische status te verkleinen, bijvoorbeeld door de 3 jaar omschakelperiode financieel en/of fiscaal te verlichten, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie.

Antwoord

De doelstelling voor 25% biologisch landbouwareaal heeft betrekking op de EU in haar geheel en de lidstaten zullen gezamenlijk bijdragen aan deze gemeenschappelijke doelstelling. Gelet op het huidige areaal van ca 3.8% is de doelstelling van de EU voor Nederland ambitieus. Op dit moment worden de «Van boer tot bord» ambities uitgewerkt in een «Biologisch Actieprogramma» (Organic Action Plan), dat de Europese Commissie naar verwachting eind maart zal presenteren. Vervolgens zal ik in beeld brengen wat deze aanbevelingen voor het nationale beleid kunnen betekenen. Ik zet me in om kringlooplandbouw, inclusief biologische landbouw, te stimuleren.

Er zijn al regelingen om agrariërs te helpen om de omslag te maken. Zo kan de Borgstelling MKB-landbouwkredieten worden gebruikt voor een omschakelkrediet. Dit betekent dat de ondernemer over een werkkapitaalkrediet kan beschikken tijdens de omschakelperiode. Met dit krediet kan de ondernemer steeds over liquide middelen beschikken in de periode dat er sprake is van een hogere kostprijs van biologische productie, maar er nog niet de hogere prijs van biologische producten wordt ontvangen. Ook werk ik aan het Omschakelprogramma, waarvan het «Investeringsfonds Omschakeling» naar verwachting in de loop van het voorjaar van start zal gaan. Met dit programma wil ik ook omschakelaars naar biologische landbouw een steun in de rug bieden bij de financiering die zij daarvoor nodig hebben. In de agrarische ondernemerschapsagenda, waarover ik uw Kamer in oktober 2020 heb geïnformeerd (Kamerstuk 32 670, nr. 199), zet ik onder andere uiteen hoe ik ondernemers ondersteun in de transitie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat wij ons momenteel bevinden in de zesde uitstervingsgolf van planten- en diersoorten, veroorzaakt door de mens. De insectenpopulatie is onderhevig aan ernstige achteruitgang. Het verlies van biodiversiteit bedreigt het klimaat en draagt bij aan het ontstaan van pandemieën. De plannen van de Europese Commissie gaan onder meer uit van halvering van het pesticidegebruik door de lidstaten, 20% minder kunstmest en een verdubbeling van het biologisch landbouwareaal in 2030.

In het BNC-fiche lezen deze leden dat «het kabinet (...) de brede en ambitieuze aanpak van de Green Deal, en de BtB-strategie als onderdeel hiervan [steunt].» De aanpak sluit aan bij het kabinetsbeleid dat is gericht op «kringlooplandbouw en zet daarom in op een circulair voedselsysteem dat zich kenmerkt door een volhoudbaar gebruik van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen, een goed en eerlijk verdienmodel voor de boer, weerbaardere plant- en teeltsystemen met minder afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen en veilig gebruik van biotechnologie en een (hernieuwde) verbinding tussen landbouw en natuur. Daarnaast zet het kabinet in op bevordering van een gezonde leefstijl (Nationaal Preventieakkoord, waar gezonde voeding een belangrijk onderdeel van is) door zich te richten op de gezonde samenstelling van voedsel, het stimuleren van gezonde voedingspatronen via de Schijf van Vijf, een gezonde voedselomgeving en eenvoudige informatie voor consumenten zoals het voedselkeuzelogo Nutri-Score.»

In Nederland wordt momenteel slechts 3,8% van het landbouwareaal biologisch geproduceerd.

Welke concrete en afrekenbare plannen heeft u om het doel van 25% in uiterlijk 2030 te behalen?

En hoe gaat u de consumptie van biologische producten stimuleren?

Antwoord

De doelstelling voor 25% biologisch landbouwareaal heeft betrekking op de EU in haar geheel en is niet vertaald naar nationale doelen. Op dit moment werkt de Europese Commissie aan een «Biologisch Actieplan» (Organic Action Plan) om de doelstelling van 25% biologisch van het EU landbouwareaal in 2030 verder uit te werken. Naar verwachting neemt de Europese Commissie hierin zowel de productie- als de consumptiekant mee. Ik zal in beeld brengen wat deze aanbevelingen voor het nationale beleid kunnen betekenen.

Een voorwaarde voor het stimuleren van biologische consumptie is dat consumenten bekend zijn met het Europees biologisch keurmerk. Dit wordt momenteel meegenomen in de voorlichtingsactiviteiten van het Voedingscentrum en de subsidie die ik aan stichting Milieu Centraal geef. Deze subsidie is voor een publiekscampagne om de bekendheid van topkeurmerken op voedingsproducten op het gebied van duurzaamheid, waaronder het Europees biologisch keurmerk, te vergroten. Met de campagne wordt beoogd het voor consumenten makkelijker te maken om een bewust te kiezen. Zo wordt uitgelegd wat topkeurmerken op voeding zijn, waar ze voor staan en waar ze te vinden zijn. Informatie over het Europees biologisch keurmerk is ook te vinden in de online tool «Keurmerkenwijzer» van Milieu Centraal. Deze wordt financieel ondersteund door LNV.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn teleurgesteld dat een voorstel om te stoppen met EU-subsidies voor vleespromoties op het laatste moment uit de «Boer tot Bord»-strategie werd geschrapt. Sterker nog, concrete maatregelen om de (over)productie en overconsumptie van vlees en zuivel aan te pakken ontbreken in de strategie.

Kunt u bevestigen dat u geen voorstander bent van subsidies voor het bevorderen van de afzet voor vlees- en zuivelproducten? Deze leden vragen u ook of u hebt gehoord van de campagne «Let’s talk about pork from Europe», die de Europese Commissie heeft gelanceerd om de consumptie van varkensvlees door jongeren tot 30 jaar in Zuid-Europa te stimuleren, omdat zij in de afgelopen jaren minder varkensvlees zijn gaat eten door berichten over milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn? Erkent u dat dit haaks staat op de ambitie van het Nederlands kabinet om een omslag te maken naar een meer plantaardig voedingspatroon? Hebt u in Europa uw bezwaren tegen deze campagne gemaakt, die bovendien 7,5 miljoen euro aan subsidie opsoupeert? Op welke wijze heeft u uw bezwaren kenbaar gemaakt en wilt u die met de Kamer delen?

Antwoord

Ik ben van mening dat er geen EU-middelen moeten worden gebruikt voor de promotie van landbouwproducten. Landbouwsectoren moeten de kosten van promotie zelf betalen. De enige uitzondering daarop is wat mij betreft steun voor duurzame en/of gezonde producten. Dat Nederland tegen Europese subsidiering van afzetbevordering van reguliere landbouwproducten is, wordt sinds juni 2020 ook actief uitgedragen in de vergaderingen van het Europese beheerscomité waar steun voor promotie van landbouwproducten behandeld wordt. Zolang er echter een meerderheid van lidstaten voor het bestaande Europese promotiebeleid is, kan Nederland niet verhinderen dat er EU-steun gegeven wordt voor promotie van reguliere landbouwproducten, zoals voor varkensvlees (zoals in de campagne «Let’s talk about pork from Europe»). De lidstaten wordt, op grond van de geldende EU-regels (Verordening (EU) Nr. 1144/2014), overigens geen advies gevraagd over individuele campagnes. Lidstaten geven wel een advies over de algemene inzet in de werkprogramma’s op basis waarvan individuele campagnes door de Europese Commissie worden goedgekeurd, en over de totale selectie van de Commissie van monoprogramma’s (campagnes uitgevoerd door een of meer organisaties uit één lidstaat) die steun krijgen. Over de selectie door de Commissie van zogenaamde multiprogramma’s (campagnes uitgevoerd door organisaties uit meerdere lidstaten, zoals «let’s talk about pork in Europe») worden lidstaten alleen geïnformeerd.

In de plannen van de Europese Commissie ontbreekt een voorstel voor het beperken van het aantal gehouden dieren. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden dit een grote omissie. Krimp van de veestapel is essentieel voor herstel van de biodiversiteit, de natuur en het klimaat. Graag ontvangen deze leden uw reactie daarop.

Antwoord

De «Van boer tot bord»-strategie beschrijft de ambitie van de Europese Commissie om het gehele Europees voedselsysteem in 2020 op integrale wijze te hebben verduurzaamd en om bij te dragen aan de klimaatdoelen van de Green Deal in 2050. De strategie beoogt niet alleen bepaalde productiemethoden te voorzien van betere, bredere en soms scherpere regels (o.a. op het terrein van dierenwelzijn), maar ook in uitbreiding, dan wel bevordering (van productie en consumptie) van andere producten, zoals alternatieve eiwitten. Verder voorziet de strategie o.a. in substantiële Europese streefwaarden om bijvoorbeeld (de impact van) nitraatemissies en nutriëntenverlies en de verkoop van antibiotica voor het gebruik van dieren te reduceren. De strategie zal dus eerder voorzien in kaders voor duurzamere veehouderij en alternatieve consumptiepatronen dan in de wijze waarop lidstaten binnen die kaders dienen te blijven. Die lijn ondersteun ik.

Volgens de biodiversiteitsstrategie moet minimaal 30% van de natuurgebieden in de EU worden beschermd: «with stricter protection of remaining EU primary and old-growth forests legally binding nature restoration targets in 2021», aldus de factsheet van de Europese Commissie. Ook moeten er uiterlijk in 2030 drie miljard bomen zijn geplant in de EU. Bent u het met de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat het kappen van (oer)bossen in onder andere Estland en Letland voor Nederlandse biomassacentrales in schril contrast staat met deze plannen? Zolang energie die wordt gewonnen uit (houtige) biomassa door de EU nog altijd als CO2-neutraal wordt bestempeld, zal de biodiversiteit alleen maar verder afnemen. Hoe ziet u dit? Gaat u dit punt aankaarten bij de Europese Commissie? Op welke termijn en op welke wijze?

Antwoord

Ik wil allereerst benadrukken dat het kabinet zich inzet voor duurzaam bosbeheer wereldwijd, zoals uiteengezet in de brief die ik met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan uw Kamer heb verstuurd (Kamerstuk 30 196, nr. 708). Hier vragen wij ook aandacht voor in EU-verband. In het BNC-fiche over de EU Biodiversiteitstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2897) dat op 10 juli 2020 door de Minister van Buitenlandse Zaken is toegezonden aan de Tweede Kamer, verwelkomt het kabinet de aankondiging van een EU-bossenstrategie in 2021, evenals de voornemens om tot 2030 3 miljard bomen te planten en om alle resterende «oerbossen» en oude bossen in Europa strikt te beschermen. Het kabinet onderschrijft de blijvende noodzaak om hetzelfde mondiaal uit te dragen zodat EU-acties niet resulteren in ontbossing elders in de wereld.

Mede om die reden zijn in de Regeling Conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen eisen opgenomen die onder andere betrekking hebben op de wijze van bosbeheer, de aanwezigheid van een beheersplan en het voorkomen dat in oerbos gekapt wordt. Het behouden en waar mogelijk versterken van biodiversiteit is daar een onderdeel van. Hoewel ik geen aanwijzingen heb dat de biomassa die afkomstig is uit onder andere Estland en Letland uit oerbos komt, zoals bedoeld in de Regeling Conformiteitsbeoordeling, zal ik deze regeling indien nodig aanpassen zodra de Commissie haar plannen om oerbossen strikt te beschermen heeft vastgesteld. Momenteel worden deze plannen nog uitgewerkt in samenspraak met de lidstaten, waaronder een heldere definitie van oerbos. Het kabinet ziet graag, zoals aangegeven in het BNC-fiche, dat de Commissie in de aangekondigde EU-bossenstrategie een afwegingskader presenteert voor het gebruik van bossen voor biodiversiteit, klimaat en biogrondstoffengebruik in een circulaire economie. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van november 2020 heb ik daarom ingestemd met raadsconclusies over de voorgenomen EU Bossenstrategie voor de periode na 2020 waarin de Raad de Commissie onder andere verzoekt om bij het opstellen van de EU-bossenstrategie te zorgen voor consistentie en samenhang in de bosgerelateerde beleidsmaatregelen van de EU Bossenstrategie voor de periode na 2020. Bij het uitbrengen van de EU Bossenstrategie door de Commissie zal het kabinet op de gebruikelijke wijze uw Kamer informeren over haar standpunt ten aanzien van de strategie.

De Europese Rekenkamer concludeerde begin 2020 dat het de Europese Unie de afgelopen tien jaar nauwelijks is gelukt om het gebruik van voor mens en dier schadelijke pesticiden terug te dringen. Nederland heeft weliswaar een door EU-regels verplicht boetesysteem opgetuigd, maar deelde geen boetes uit aan gecontroleerde bedrijven die in overtreding waren (1 op de 5 in 2017).

Bent u voornemens de controles op te voeren en daadwerkelijk te handhaven wanneer overtredingen worden geconstateerd? Op welke termijn en welke wijze? Welke pesticiden zal Nederland het eerst aan banden leggen? En waarom stemde Nederland in 2019 nog in met het verlengen van de vergunningen voor een groot aantal omstreden hormoonverstorende pesticiden (flumioxazine, tebuconazole, metribuzin, etc.)?

Antwoord

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert op juist gebruik van en handel in gewasbeschermingsmiddelen en rapporteert daar jaarlijks over.23Ook tussentijds worden bevindingen gepubliceerd over specifieke toezichtsacties zoals in 2020 de factsheets over naleving van toepassingstechnieken (bijvoorbeeld spuitdoppen), en naleving van juist gebruik in de sierteelt en in de akkerbouw/vollegrondsgroenteteelt. De bevinding in het rapport van de Europese Rekenkamer had betrekking op de controle in één jaar op één aspect (bijhouden van de gewasbeschermingsmonitor) waarbij wel waarschuwingen zijn gegeven maar geen boetes. Op basis van het specifieke interventiebeleid van de NVWA is het gebruikelijk om een teler die voor het eerst een overtreding voor dit aspect begaat een schriftelijke waarschuwing te geven en niet te beboeten. Bij herhaalde overtredingen voor dit aspect wordt wel een boete gegeven.

De stemming in 2019 waar de vraag naar refereert, had betrekking op een stemming in EU overleg over een tijdelijke verlenging van de goedkeuring van een pakket aan werkzame stoffen waarbij de herbeoordeling, buiten de schuld van de aanvrager, niet tijdig kon worden afgerond. In die situatie is de Europese Commissie gehouden aan de bepalingen (artikel 17) in de Verordening gewasbeschermingsmiddelen ((EG) 1107–2009) om een tijdelijke verlenging toe te staan. Voorafgaand aan stemmingen over de goedkeuring van werkzame stoffen en tijdelijke verlengingen, informeer ik de Tweede Kamer over het voorgenomen Nederlandse standpunt, gebaseerd op de wetenschappelijke adviezen van het College ter beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Indien het een stemming betreft over een tijdelijke verlenging van de goedkeuring van een pakket aan werkzame stoffen, geef ik een stemverklaring af over de onwenselijkheid van de verlenging van die werkzame stoffen waar de TK zich eerst via een motie over heeft uitgesproken. Dat betreft een aantal neonicotinoïden en azolen.

Kunt u aangeven waarom het gebruik van namen voor plantaardige producten die worden geproduceerd als alternatieven voor vlees wel een relatie mogen hebben met de benaming van vleesproducten, maar dat de benamingen voor plantaardige zuivelproducten aan veel stringentere regels gebonden zijn? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen u wat uw positie is op dit punt.

Antwoord

Voor het gebruik van de benaming voor vlees- en zuivelproducten kent de Gemeenschappelijke Marktordening (Verordening (EU) 1308/2013) regels over de samenstelling en herkomst van het vlees- of zuivelproduct. Zo is bij zuivelproducten een benaming als melk verbonden aan de herkomst van het product: het product moet afkomstig zijn van zoogdieren. En bij vlees moet duidelijk zijn van welke diersoort dit afkomstig is.

Ik vind het belangrijk dat de benamingen van vlees- en zuivelproducten helder zijn zodat de consument weet of een product van dierlijke of plantaardige oorsprong is. Afgelopen jaren heeft de rechter een aantal malen het gebruik van zowel vlees- als zuivelbenamingen bij plantaardige producten getoetst of dit is toegestaan in de context waar dit gebruikt werd. Uit de uitspraken van de rechter blijkt dat zowel voor vlees- als zuivelbenamingen er wettelijke grenzen zijn in het gebruik ervan voor plantaardige producten.

Hierbij maakt het verschil of er voor de aanduiding van een plantaardig product letterlijk dezelfde benaming wordt gebruikt als die in de Gemeenschappelijke Marktordening is voorbehouden aan dierlijke producten of dat sprake is van een benaming die weliswaar lijkt op de benaming die gewoonlijk ter aanduiding van dierlijke producten wordt gebruikt, maar daaraan niet identiek is.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Zie dossier E200011 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Zie dossier E200010 op www.europapoort.nl

X Noot
3

Letter A heeft alleen betrekking op 35 700.

X Noot
4

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), N.J.J. van Kesteren (CDA), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF)

X Noot
5

COM(2020)380 en COM(2020)381, zie ook dossiers E200010 en E200011 op www.europapoort.nl.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2020–2021, 22 112, nr. 2897 en Kamerstukken II, 2020–2021, 22 112, nr. 2891.

X Noot
7

COM(2020)380 en COM(2020)381, zie ook dossiers E200010 en E200011 op www.europapoort.nl.

X Noot
8

Kamerstukken II, 2020–2021, 22 112, nr. 2897 en Kamerstukken II, 2020–2021, 22 112, nr. 2891.

X Noot
9

Kamerstukken II, 2019–2020, 22 112, nr. 2897, blz. 5.

X Noot
10

COM(2020)380 NL, p. 8.

X Noot
11

COM(2020)65

X Noot
12

Kamerstukken II, 2019–2020, 22 112, nr. 2897, blz. 6.

X Noot
13

Gerben-Jan Gerbrandy e.a., «Opinie: Nederland doet te weinig tegen massa-extinctie» de Volkskrant 1 oktober 2020, https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-nederland-doet-te-weinig-tegen-massa-extinctie~b0dfca23/

X Noot
14

Kamerstukken II, 2019–2020, 22 112, nr. 2891, blz. 4.

X Noot
15

Kamerstukken II, 2019–2020, 22 112, nr. 2891, blz. 3.

X Noot
16

Idem.

X Noot
17

Europese Commissie, Factsheet EU 2030 Biodiversity Strategy, mei 2020 https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/fs_20_906.

X Noot
18

Christoph Schmidt, «Nederland schiet tekort in aanpak van pesticidegebruik», Trouw, 5 februari 2020, https://www.trouw.nl/nieuws/nederland-schiet-tekort-in-aanpak-van-pesticidegebruik~b65b23e4/

X Noot
19

Foodwatch, «EU en kabinet gaan door met controversiële vergunningen omstreden bestrijdingsmiddelen», 15 april 2019, https://www.foodwatch.org/nl/current-nieuws/2019/eu-en-kabinet-gaan-door-met-controversiele-vergunningen-omstreden-bestrijdingsmiddelen/

X Noot
20

Zie onder meer het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving: Nederlands natuurbeleid in internationale context, Voortgang en realisatie natuur- en biodiversiteitsbeleid, 2020.

X Noot
21

Kamerstukken 35 334-129 en 35 334-126.

X Noot
22

Kamerstukken I, vergaderjaar 2020–201, 35 600, nr. C

Naar boven