35 698 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vorstendom Liechtenstein tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen en het voorkomen van het ontgaan en ontwijken van belasting, met Protocol; Bern, 3 juni 2020

B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 22 oktober 2020 en het nader rapport d.d. 17 december 2020, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 30 juni 2020, no. 2020001285, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 22 oktober 2020, nr. W06.20.0209/III, bied ik U hierbij aan. De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.

Bij Kabinetsmissive van 30 juni 2020, no. 2020001285, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vorstendom Liechtenstein tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, met Protocol; Bern, 3 juni 2020 (Trb. 2020, 60), met toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het verdrag en adviseert het verdrag te overleggen aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State,

Th.C. de Graaf

Het verdrag geeft de afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om de toelichtende nota op enkele punten te verduidelijken en om enkele redactionele wijzigingen aan te brengen. In het bijzonder is in de toelichtende nota verduidelijkt dat het verdrag ook binnen de kaders van de na afronding van de onderhandelingen met Liechtenstein gepubliceerde Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 blijft en dat op basis van artikel 2, vierde lid, van het verdrag de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten gehouden zijn om elkaar te informeren over alle wezenlijke wijzigingen in hun nationale belastingwetgeving. Verder is nader toegelicht waar artikel X van het protocol bij het verdrag op ziet. Tot slot is bij enkele onderdelen waar dit nog niet expliciet was gedaan alsnog de afwijking van de desbetreffende verdragsbepaling ten opzichte van het OESO-modelverdrag benoemd en toegelicht.

Ik verzoek U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven