35 697 EU-voorstel: Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: EU Genderactieplan (GAP) III – Een ambitieuze agenda inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in het externe optreden van de EU (JOIN(2020)17)

D VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 juli 2021

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 (BDO) hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief2 van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 19 april 2021, waarin de Minister reageert op nadere vragen van de commissie inzake de EU-genderactieplan (GAP) III.3

De leden van de commissie BDO concluderen uit het antwoord van de Minister dat de Minister onderzoek gaat doen naar de toegevoegde waarde en ervaringen van andere landen, met het oog op het identificeren van kansen en mogelijkheden voor Nederland voor een feministisch buitenlandbeleid.

Naar aanleiding hiervan hebben de leden de Minister op 18 mei 2021 een brief gestuurd en gevraagd om dit antwoord te specificeren.

De Minister heeft op 13 juli 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Den Haag, 18 mei 2021

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief4 van 19 april 2021, waarin u reageert op nadere vragen van de commissie inzake de EU-genderactieplan (GAP) III.5

De leden van de D66-fractie hebben gevraagd welke lessen te leren zijn uit de ervaringen van landen die een feministisch buitenlandbeleid hebben ingesteld zoals Zweden, Spanje, Frankrijk, Mexico en Canada.6 De leden van de commissie BDO concluderen uit uw antwoord dat u onderzoek zult doen naar de toegevoegde waarde en ervaringen van andere landen, met het oog op het identificeren van kansen en mogelijkheden voor Nederland voor een feministisch buitenlandbeleid. De leden van deze commissie7 verzoeken u dit antwoord nog nader te specificeren. Hoe gaat dit onderzoek eruitzien en wanneer zal de Kamer hierover geïnformeerd worden?

Deze leden zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, E.B. van Apeldoorn

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2021

Na mijn eerdere beantwoording van de vragen van Eerste Kamerfracties inzake het EU-genderactieplan (GAP) III en naar aanleiding van het BNC-fiche, hebben D66-leden aangegeven prijs te stellen op nadere reflectie van de regering middels het stellen van nadere vragen. Onderstaand treft u mijn antwoorden hierop.

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 19 april 2021, waarin u reageert op nadere vragen van de commissie inzake de EU-genderactieplan (GAP) III.

De leden van de D66-fractie hebben gevraagd welke lessen te leren zijn uit de ervaringen van landen die een feministisch buitenlandbeleid hebben ingesteld zoals Zweden, Spanje, Frankrijk, Mexico en Canada. De leden van de commissie BDO concluderen uit uw antwoord dat u onderzoek zult doen naar de toegevoegde waarde en ervaringen van andere landen, met het oog op het identificeren van kansen en mogelijkheden voor Nederland voor een feministisch buitenlandbeleid. De leden van deze commissie verzoeken u dit antwoord nog nader te specificeren. Hoe gaat dit onderzoek eruitzien en wanneer zal de Kamer hierover geïnformeerd worden?

Antwoord:

Na zorgvuldige selectie van voorstellen is de opdracht toegekend aan het Ecorys consortium die aan de slag gaat met de volgende onderzoeksvragen:

Wat kunnen we leren van de ervaringen van landen als Frankrijk, Canada, Luxemburg, Mexico, Zweden en Spanje over de ontwikkeling en uitvoering van een Feministisch Buitenlandbeleid?

Wat doet Nederland om gender in het Nederlandse buitenlandbeleid en programma’s te integreren? Wat is een voor Nederland toepasbare definitie van een Feministisch Buitenlandbeleid?

Met het oog op de ervaringen van de landen met een Feministisch Buitenlandbeleid en het huidige gender beleid in Nederland, wat is de toegevoegde waarde van een Feministisch Buitenlandbeleid voor Nederland?

Wat is de toegevoegde waarde van een Nederlands Feministisch Buitenlandbeleid voor de wereld? Wat zijn de aanbevelingen voor Nederland om tot een Feministisch Buitenlandbeleid te komen?

Het onderzoek zal bestaan uit een beperkte literatuurstudie en interviews met vertegenwoordigers van een aantal landen die een Feministisch Buitenlandbeleid hebben en relevante mensen binnen de overheid en onderzoeksinstellingen, waaronder bijvoorbeeld het Centre For Feminist Policy en het International Center for Research on Women. Het onderzoek zal resulteren in een handzame eindrapportage. Het kabinet verwacht de Kamer in september a.s. nader te kunnen informeren. De besluitvorming over de aanname en uitvoering van een Feministisch Buitenlandbeleid voor Nederland ligt bij een nieuw kabinet.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Samenstelling:

Faber-van de Klashorst (PVV), Ganzevoort (GL), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Jorritsma-Lebbink (VVD), Knapen (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Koole (PvdA), vac. (PvdD), Van Rooijen (50PLUS), arbouw (VVD), Van Ballekom (VVD) (1e ondervoorzitter), Beukering (Fractie-Nanninga), Bezaan (PVV), Dittrich (D66), Huizinga-Heringa (CU) (2e ondervoorzitter), Dessing (FVD), Karimi (GL), Kluit (GL), Moonen (D66), Otten (Fractie-Otten), Vos (PvdA), Van Wely (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Prast (PvdD).

X Noot
2

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2020–2021, 35 697, C.

X Noot
3

JOIN(2020)17, zie ook dossier E200028 op www.europapoort.nl.

X Noot
4

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2020–2021, 35 697, C.

X Noot
5

JOIN(2020)17, zie ook dossier E200028 op www.europapoort.nl.

X Noot
6

Kamerstukken I, 2020–2021, 35 697, C, blz. 10–11.

X Noot
7

De leden van de PVV-fractie hebben aangegeven zich niet aan te sluiten bij dit verzoek van de commissie BDO.

Naar boven