35 687 Regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid)

Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID KOEKKOEK

Ontvangen 5 april 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan het slot van artikel 2, tweede lid, wordt ingevoegd «of door feitelijke omstandigheden niet als onderdaan van enige staat kan worden beschouwd».

Toelichting

Het wetsvoorstel Wet vaststellingsprocedure staatloosheid (35 687) (hierna: «Wetsvoorstel») schrijft dat de staatloosheid van een verzoeker door de rechtbank wordt vastgesteld, indien niet is gebleken dat de verzoeker door enige staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat het hier uitsluitend gaat om personen die de iure staatloos zijn.

In de oorspronkelijke Engelse versie van het Verdrag betreffende de status van staatlozen uit 1954 wordt de staatloze gedefinieerd als: «a person who is not considered as a national by any State under the operation of its law». Tussen de Nederlandse vertaling van de definitie staatloze in artikel 2 lid 2 van het Wetsvoorstel en de originele definitie uit het Verdrag zit dus discrepantie.

Door het opnemen van de zinsnede «krachtens diens wetgeving» in artikel 2 lid 2 van het wetsvoorstel, komt een groep mensen die de facto staatloos is bij een restrictieve lezing niet in aanmerking voor de vaststelling van staatloosheid. Terwijl deze groep mensen – volgens de Richtlijnen op Staatloosheid no. 3 van de VN-Vluchtelingenorganisatie («UNCHR») – in feite in een toestand verkeert die gelijk is aan die van de iure staatlozen. De Guidelines omschrijven de facto staatloosheid als de toestand waarin een persoon zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit heeft en hij geen bescherming kan, of wegens gegronde reden niet wil, krijgen in dat land.

Dit amendement heeft als doel ervoor te zorgen dat alle staatlozen, de iure en de facto, de mogelijkheid krijgen om hun staatloosheid vast te laten stellen, teneinde te voldoen aan de vereisten uit en de geest van de internationale verdragen, te weten het Verdrag betreffende de status van staatlozen, 1954 en het Verdrag tot beperking der staatloosheid, 1961.

Koekkoek

Naar boven