35 665 Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter regeling van elektronische verhittingsapparaten voor tabaksproducten en in verband met de invoering van eisen aan het uiterlijk van sigaretten

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Inleiding

De leden van de Fractie-Nanninga hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Naar aanleiding daarvan hebben zij een aantal vragen, die zich specifiek richten op de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter regeling van elektronische verhittingsapparaten voor tabaksproducten. Daarbij wordt steeds eerst een korte inleiding geschetst, op basis waarvan één of meerdere vragen zijn geformuleerd.

Inleiding

In de memorie van toelichting van onderhavig wetsvoorstel2 wordt verwezen naar een recente studie van het RIVM.3 In deze studie wordt uiteengezet dat – op basis van in een nieuwe onderzoekmethode gebruikte data – het gebruik van verhitte tabaksproducten tot een 10 à 25 keer lagere blootstelling aan kankerverwekkende stoffen leidt dan het roken van sigaretten en dat in het verlengde daarvan het gebruik van verhitte tabak in plaats van het roken van sigaretten geassocieerd wordt met een aanzienlijk verbeterde levensverwachting. In de studie wordt geconcludeerd dat de nieuwe onderzoekmethode aanzienlijke beleidsimplicaties zou kunnen hebben omdat het in staat stelt de gezondheidseffecten te evalueren tussen rokers die overstappen van sigaretten naar nieuwe producten. In 2016 heeft het RIVM het belang van het verstrekken van informatie over schadebeperkende producten reeds naar voren gebracht door te stellen dat overheidsorganisaties tot nu toe meestal alleen informatie verstrekken «over de beste optie om een bepaald risico te voorkomen of te beperken, in dit geval door preventiemaatregelen en door advies om te stoppen met roken. Dat is de beste optie vanuit gezondheidsperspectief, maar veel mensen lukt dat niet. Voor hen zou correcte en begrijpelijke informatie over harm reduction producten van belang kunnen zijn».4

Vragen

1.

Deelt de regering de opvatting dat op basis van het bovenstaande, volwassen rokers zich zouden moeten kunnen informeren over de verminderde blootstelling aan kankerverwekkende stoffen bij het gebruik van verhitte tabaksproducten? Zo nee, kan de regering onderbouwen waarom niet? Zo ja, is de regering het met de leden van de Fractie-Nanninga eens dat volwassen rokers zich hierover zouden moeten kunnen informeren in die speciaalzaken waar het mogelijk blijft om volwassen rokers proactief te informeren? Immers, deze worden vrijwel uitsluitend bezocht door volwassen rokers. Zo ja, kan de regering inzichtelijk maken hoe zij hier invulling aan zal geven? Zo nee, kan de regering inhoudelijk motiveren waarom niet?

2.

Deelt de regering de mening dat er ook voor de overheid een verantwoordelijkheid is weggelegd om volwassen rokers te informeren over het verschil in risico tussen het gebruik van verhitte tabaksproducten en gewone sigaretten? Zo nee, kan de regering inhoudelijk motiveren waarom niet? Zo ja, hoe gaat de regering hier invulling aan geven?

Inleiding

In de memorie van toelichting bij onderhavig wetsvoorstel wordt op p. 5 gesteld dat: «Hoewel wetenschappelijk onderzoek aangeeft dat op basis van de huidige kennis, het niet afwisselend maar enkel het gebruik van alleen tabaksverhittingsapparaten, net als het gebruik van alleen e-sigaretten, minder schadelijk is voor de gebruiker dan het gebruik van tabaksproducten waarbij alleen verbranding plaatsvindt, blijft het gebruik van verhitte tabak, net zoals als het gebruik van e-sigaretten, schadelijk.»

Vragen

3.

Deelt de regering de constatering dat op basis van bovenstaande passage uit de memorie van toelichting kan worden geconcludeerd dat het ontbreken van de verbranding van tabak bij het gebruik van elektronische verhittingsapparaten in combinatie met verhitte tabaksproducten, de oorzaak is van de verminderde blootstelling aan schadelijke stoffen ten opzichte van het gebruik van tabaksproducten waarbij verbranding optreedt? Zo nee, kan de regering inhoudelijk motiveren waarom niet? Zo ja, is de regering het dan met deze leden eens dat in de voorgestelde definitie voor elektronische verhittingsapparaten een duidelijk onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen elektronische verhittingsapparaten die producten verhitten enerzijds en elektronische verhittingsapparaten die producten al dan niet (gedeeltelijke) verbranden anderzijds? Zo nee, kan de regering nader motiveren waarom niet?

4.

Is de regering het met de leden van de Fractie-Nanninga eens dat wanneer wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat het exclusieve gebruik van alleen tabaksverhittingsapparaten, net als het gebruik van alleen e-sigaretten, minder schadelijk is voor de gebruiker dan het gebruik van tabaksproducten waarbij alleen verbranding plaatsvindt, de volwassen roker erbij gebaat is om kennis te kunnen nemen van − en zich te informeren over − de verminderde schadelijkheid van het exclusieve gebruik van deze producten ten opzichte van het doorroken van sigaretten? Zo ja, hoe gaat de regering in wet- en regelgeving onderscheid maken tussen deze producten en er zorg voor dragen dat volwassen rokers toegang krijgen tot deze informatie, zowel vanuit de overheid als in die speciaalzaken waar het mogelijk blijft om rokers proactief te informeren? Zo nee, wat zijn daarvoor de argumenten en overwegingen?

Inleiding

In het advies van de Raad van State wordt gesteld dat onderhavig wetsvoorstel mogelijk «negatieve effecten op het draagvlak en de geloofwaardigheid van het beleid» heeft. De Raad van State beargumenteert dit door te stellen dat dit wetsvoorstel het gebruik van vaporizers ontmoedigt, «terwijl bij de uitvoering van het experiment gesloten coffeeshopketen het gebruik van de vaporizer voor de consumptie van cannabis wordt aangemoedigd.»5

Vraag:

5.

Kan de regering verklaren waarom er in het geval van het experiment gesloten coffeeshopketen wél wordt verwezen naar de voordelen van het gebruik van elektronische verhittingsapparaten ten opzichte van het roken van cannabis in combinatie met tabak, terwijl er in dit voorliggende wetsvoorstel geen rekening wordt gehouden met de voordelen van het exclusieve gebruik van elektronische verhittingsapparaten in combinatie met verwarmde tabaksproducten ten opzichte van het roken van sigaretten?

Inleiding

In de nota naar aanleiding van het verslag6 bij onderhavig wetsvoorstel staat: «De regering wil benadrukken dat de informatie die in de bijsluiter staat vermeld ten aanzien van vaporizers als bedoeld in het experiment, geen aanmoediging inhoudt om het gebruik van vaporizers te stimuleren. Het zal hier gaan om een gebruiks- en gezondheidsadvies over het consumeren van cannabis. Wel zal ten aanzien van het gebruik van vaporizers in de bijsluiter bij elke verkochte eenheid van cannabis worden opgenomen dat het verdampen van cannabis met een vaporizer waarschijnlijk minder kans geeft op nadelige bijwerkingen voor je longen dan wanneer je cannabis rookt.»

Vraag

6.

Deelt de regering de opvatting dat het op basis van bovenstaande beleidsaanpak zinvol zou zijn om dergelijke informatie ook op een bijsluiter van elektronische verhittingsapparaten te vermelden? Zo nee, kan de regering beargumenteren waarom dit niet het geval is? Zo ja, is de regering voornemens om hier invulling aan te geven bij de verdere uitwerking van de verpakkingseisen voor elektronische verhittingsapparaten?

Inleiding

In de nota naar aanleiding van het verslag bij onderhavig wetsvoorstel staat op p. 2 dat over verhitte tabaksproducten zorgen bestaan, «onder andere over de gezondheidsschade op langere termijn, het risico op terugval in tabaksgebruik, het ondermijnen van de stopwens, de aantrekkelijkheid voor consumenten die geen tabaksproducten of aanverwante producten gebruiken, en onder de streep, of deze producten werkelijk kunnen bijdragen aan een netto-daling van het aantal rokers.»

Vraag

7.

Kan de regering per specifiek aangedragen zorgpunt omtrent verhitte tabaksproducten inzichtelijk maken op welke Nederlandse bronnen en data deze zijn gebaseerd?

Inleiding

Op p. 2 van de nota naar aanleiding van het verslag staat: «Het beschermen van jongeren tegen de schadelijke effecten van de e-sigaret en verhitte tabak weegt in de ogen van de regering en de andere ondertekenaars van het preventieakkoord zwaarder dan het waarborgen van de aantrekkelijkheid van het product als een stoppen met roken middel.» Bij de inwerkingtreding van de wetswijziging om het reclameverbod aan te scherpen7 zal enkel reclame voor deze producten mogen worden gemaakt in speciaalzaken die vrijwel uitsluitend worden bezocht door volwassen rokers.

Vragen

8.

Deelt de regering op basis van het bovenstaande de opvatting dat het beschermen van jongeren tegen de schadelijke effecten van deze rookvrije producten niet los hoeft te staan van het waarborgen van de rol die deze rookvrije producten voor veel volwassen rokers kunnen spelen bij het terugdringen van de schadelijke gevolgen van roken? Zo nee, kan de regering dit nader motiveren?

9.

Is de regering bereid om toe te staan dat rokers in genoemde speciaalzaken de mogelijkheid krijgen tot feitelijke, niet misleidende informatie over deze producten, inclusief hun verminderde schadelijkheid ten opzichte van het roken van sigaretten indien rokers volledig overstappen – zoals erkend door de overheid? Zo nee, wat zijn de argumenten van de regering om dat niet te doen?

10.

Op p. 14 van de memorie van toelichting staat dat de regering bij de invoering van de eisen aan het uiterlijk van sigaretten aansluiting zal zoeken bij andere landen in Europa die sigaretten hebben gestandaardiseerd, zoals Hongarije, Ierland en Frankrijk. Echter, uit de recent gepubliceerde versie van de ministeriële regeling die ter consultatie is voorgelegd8, blijkt dat de regering met het voorstel tot invoering van eisen aan het uiterlijk van sigaretten verder gaat dan die andere landen. Immers, naast eisen aan het uiterlijk worden er ook eisen aan de diameter en lengte van de sigaret gesteld. Bovengenoemde landen hebben echter noch de lengte noch de diameter van de sigaret gereguleerd. Uitsluitend Nieuw-Zeeland stelt eisen aan de lengte en diameter van de sigaret, maar daar mag de sigaret wel langer en breder zijn dan nu in Nederland wordt voorgesteld. Nederland zou daarmee het eerste land in Europa zijn dat de lengte en diameter reguleert, waarmee de facto diverse sigarettenproducten verboden zullen worden. Deelt de regering de mening van de leden van de Fractie-Nanninga dat zij het publiek en de Staten-Generaal hiermee verkeerd heeft geïnformeerd?

11.

Waarom is de regering van mening dat zij verder zou moeten gaan dan andere Europese landen die ook de sigaret hebben gestandaardiseerd?

12.

Welke onderzoeken kan de regering aandragen waaruit zou blijken dat de voorgestelde minimale lengte en breedte tot minder rokers zal leiden, en dus met andere woorden een bewezen effectieve maatregel is?

13.

Welke onderzoeken kan de regering aandragen waaruit zou blijken dat de voorgestelde maximale lengte en breedte van de sigaret tot minder rokers zal leiden, en dus met andere woorden een bewezen effectieve maatregel is?

14.

De Tabaksproductenrichtlijn9 stelt dat lidstaten het op de markt brengen van tabaksproducten die in overeenstemming zijn met de bepalingen ervan, niet mag verbieden. De enige uitzonderingen hierop betreffen «de standaardisering van de verpakking van tabaksproducten» of verbodsbepalingen van productcategorieën. Graag krijgen deze leden een reactie van de regering hoe dit voorstel zich verhoudt tot artikel 24 van de Tabaksproductenrichtlijn.

15.

Waarom kiest de regering voor deze verstoring van de Europese interne markt en een inbreuk op het vrije verkeer van goederen door de facto bepaalde sigaretten te verbieden door de lengte en diameter te reguleren?

16.

Op termijn zal de Europese wetgeving worden herzien, inclusief een mogelijke bijstelling van de eisen aan het uiterlijk van de sigaret. Is de regering bereid eerst de herziening van de Europese wetgeving af te wachten en het voorstel voor nieuwe eisen aan het uiterlijk van de neutrale sigaret tot die tijd aan te houden? Zo nee, waarom niet? Is de regering bereid om eerst met Directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid (DG SANTE) in gesprek te gaan om deze voorgestelde maatregel tot standaardisering van de sigaret te bespreken en voor nu geen onomkeerbare stappen te nemen, mede gelet op de demissionaire status van het kabinet? Zo nee, waarom niet?

17.

Is de regering bereid tijdig met de industrie te overleggen over een realistische implementatietermijn van eventueel aangepaste technische uitvoeringseisen naar aanleiding van opmerkingen en vragen afkomstig uit de internetconsultatie, de EU-TRIS-notificatie en/of de uitkomst van de behandeling in de Eerste Kamer? Zo nee, waarom niet? Kan de regering in dat geval dan wel toezeggen dat er minimaal 6 maanden zit tussen de invoeringsdatum van het wetsvoorstel en de datum dat de fabrikanten moeten voldoen aan deze nieuw wet? Met andere woorden, dat bij invoering per 1 juli 2022, met ingang van 1 januari 2023 moet worden voldaan aan de technische eisen? De leden van de Fractie-Nanninga krijgen hierop graag een nadere toelichting.

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vrijdag 5 november 2021.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Adriaansens

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Adriaansens (VVD) (voorzitter), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35 665, nr. 3.

X Noot
3

Slob W. et al., A method for comparing the impact of carcinogenicity of tobacco products: A case study on heated tobacco versus cigarettes; Risk Analysis, Volume 40, Issue 7, mei 2020. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/risa.13482.

X Noot
4

Alternatieve tabaksproducten: harm reduction? Tabaks- en aanverwante producten die mogelijk minder schadelijk zijn dan sigaretten: RIVM Briefrapport 2016-0103 Y.C.M. Staal, R. Talhout, p. 47.

X Noot
5

Kamerstukken II 2020/21, 35 665, nr. 4, p. 2–3.

X Noot
6

Kamerstukken II 2020/21, 35 665, nr. 6, p. 3.

X Noot
7

Kamerstukdossier 35 504.

Naar boven