35 660 Voorstel van wet van de leden Ellemeet en Tielen houdende wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg in verband met de invloed van zorgverleners

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 21 juni 2022

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatiefvoorstel-Ellemeet en Tielen over de invloed van zorgverleners. Zij onderschrijven het grote belang van de invloed van verpleegkundigen en ziekenverzorgenden (lees: zorgprofessionals) op het primaire proces van zorgverlening en het zorginhoudelijk beleid van zorgorganisaties. Naar aanleiding van het voorstel stellen de leden van de VVD-fractie ter verduidelijking graag nog enkele vragen aan de initiatiefnemers, waarbij de leden van de CDA-fractie en de ChristenUnie-fractie zich aansluiten.

De leden van de CDA-fractie hebben naar aanleiding van het initiatiefvoorstel waarmee de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg in verband met de invloed van zorgverleners wordt gewijzigd nog een enkele vraag aan de initiatiefnemers.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel van de leden Ellemeet en Tielen. Er zijn na bestudering van de documenten behorende bij dit wetsvoorstel nog enkele vragen, die zij graag aan de initiatiefnemers voorleggen. De leden van de fracties van CDA en ChristenUnie sluiten zich bij deze vragen aan.

Vragen van de VVD-fractie

De Afdeling Advisering van de Raad van State is in haar advies2 kritisch over de noodzaak van het initiatiefvoorstel omdat de norm dat zorgverleners invloed dienen te hebben op het beleid van zorginstellingen volgens de Afdeling in de praktijk al voldoende duidelijk is. Ook in de Governancecode Zorg 20223 staat reeds een bepaling waar de inbreng van zorgprofessionals op de koersbepaling van zorginstellingen is vastgelegd. Zouden de initiatiefnemers daarom nog eens willen reflecteren op de noodzaak van een aanvullende wettelijk verplichting voor een cultuuromslag? Kunnen de initiatiefnemers aangeven hoe en binnen welke organisatorische beleidskaders van zorginstellingen zij de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van deze cultuurverandering geborgd denken te zien?

De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat juist de Verpleegkundige Advies Raad (VAR) in zorginstellingen specifiek de zorgprofessionals vertegenwoordigt en op beroepsinhoudelijke basis gevraagd en ongevraagd advies geeft aan de directie of de raad van bestuur van zorginstellingen over het waarborgen en verbeteren van de zorgkwaliteit en de aansluiting van het bestuursbeleid op de professionele beroepsuitoefening van de zorgprofessionals. Kunnen de initiatiefnemers nog eens nader toelichten waarom zij de activiteiten van een VAR te beperkt achten om invloed uit te kunnen oefenen op het zorginhoudelijk beleid? Waar is dit standpunt op gebaseerd? Zijn er, afgezien van de verkenning van de Universiteit van Tilburg4, onderzoekrapportages of publicaties beschikbaar waarin dit standpunt is vastgelegd? In aansluiting hierop: zouden de initiatiefnemers kunnen aangeven of het wel of niet zinvol zou kunnen zijn om in het initiatiefvoorstel onder de aanpassing van artikel 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) te kiezen voor het verplichten van een VAR in alle Nederlandse zorginstellingen om zo een kader te creëren voor gevraagd en ongevraagd advies van de zorgprofessionals aan de directie en/of de raad van bestuur van zorginstellingen?

Vraag van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vernemen graag hoe de initiatiefnemers de verhouding en de werking van de OR en de VAR zien. De OR komt immers ook op voor de belangen van medewerkers. Zij krijgen dit graag nader toegelicht.

Vragen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie staan in beginsel positief tegenover het regelen van invloed van zorgverleners op de zorgverlening. Uit het gewijzigd voorstel van wet5 en de memorie van toelichting zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State6 is het voor deze leden nog niet duidelijk waar de initiatiefnemers de invloed willen beleggen. Zij begrijpen dat het primair om verpleegkundigen gaat. Is deze aanname juist? Welke zorgverleners zijn verder inbegrepen in het wetsvoorstel?

Bij het managen van een zorginstelling en de geleverde zorg worden besluiten genomen op operationeel, tactisch en strategisch niveau. Willen de initiatiefnemers verpleegkundigen en wellicht andere zorgverleners op al deze drie niveaus invloed toebedelen? Voorzien de initiatiefnemers dat alle verpleegkundigen van een instelling op alle niveaus invloed uitoefenen of zijn er op de drie genoemde niveaus vertegenwoordigers?

Besluitvorming op strategisch niveau vereist competenties die niet iedere zorgverlener gegeven zijn. Hoe verhoudt dat gegeven zich tot het voorliggende wetsvoorstel?

Een grote beroepsgroep als verpleegkundigen herbergt een spectrum aan meningen, ook binnen één organisatie. Hoe denken de initiatienemers dat er om moet worden gegaan met tegenstrijdige meningen in een beroepsgroep die als geheel invloed uitoefent binnen een organisatie?

De leden van de D66-fractie lezen in het voorstel weinig over het teamwork van meerdere disciplines waarvan in de zorg veelal sprake is. Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van het voorliggende wetsvoorstel dat voor een beroepsgroep invloed regelt?

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien de antwoorden van de initiatiefnemers met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Klip-Martin

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35 660, nr. 5.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 29 282, nr. 423 en bijlage.

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 35 660, A.

X Noot
6

Kamerstukken II 2020/21, 35 660, nr. 6.

Naar boven