Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35622 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35622 nr. B |
Ontvangen 7 mei 2021
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning waartoe de leden van de fractie van de PVV inbreng hebben geleverd. De verschillende vragen die zijn gesteld, worden hierna beantwoord in de volgorde waarin de inbreng is geleverd.
De leden van de PVV-fractie vragen de regering aan te geven waarom hier geen referendum is gehouden en wat dit zegt over het maatschappelijk draagvlak?
In het Beleidskader gemeentelijke herindeling is uitgewerkt wat de regering verstaat onder het beoordelingscriterium «draagvlak». Het kabinet geeft in dit beleidskader aan dat maatschappelijk, lokaal bestuurlijk en regionaal bestuurlijk draagvlak van belang zijn bij een gemeentelijke herindeling. Het is op grond van het Beleidskader gemeentelijke herindeling echter primair aan het gemeentebestuur om te bepalen hoe het maatschappelijk draagvlak voor een herindeling wordt onderzocht. Dit kan bij wijze van een referendum, maar het staat gemeenten vrij om een andere aanpak te kiezen. Voor de beoordeling van het maatschappelijk draagvlak is niet vereist dat een referendum heeft plaatsgevonden. De betrokken gemeenten hebben gekozen voor een andere aanpak om het maatschappelijk draagvlak vast te stellen. Op basis van verschillende methoden die in het herindelingsadvies zijn beschreven, zoals de trajecten «Waardevol Beemster» en «Toekomstig Purmerend» waarbij de gemeenten in gesprek zijn gegaan met inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en bestuurders, zijn de gemeenten van oordeel dat het maatschappelijk draagvlak voor deze herindeling goed is.
Vervolgens vragen de leden van de fractie van de PVV, onder verwijzing naar een studie van het Coelo over opkomstcijfers bij verkiezingen na een gemeentelijke herindeling, de regering welk effect zij verwacht van deze bestuurlijke opschaling en wat dit betekent voor de afstand tussen burger en politiek in de gemeenten Beemster en Purmerend.
De regering is bekend met deze wetenschappelijke inzichten over het verband tussen schaalvergroting en opkomstcijfers. Naar verwachting van de regering zal ook bij de voorliggende herindelingen sprake zijn van een structureel lagere opkomst bij verkiezingen. In het specifieke geval van Beemster en Purmerend is de verwachting van de regering dat dit effect met name in Beemster zichtbaar zal zijn en in veel mindere mate in Purmerend. Voor de inwoners van Beemster is er immers duidelijk sprake van een schaalsprong van de gemeente. Voor de inwoners van Purmerend is de schaalsprong gering. De regering betreurt het dat er een klein negatief verband blijkt te zijn tussen schaal en opkomst bij verkiezingen, maar is tevens van mening dat de voordelen van deze herindeling opwegen tegen de verwachte lagere opkomst. Door deze herindeling zal voor de inwoners van met name Beemster een sterker gemeentebestuur ontstaan, dat beter in staat zal zijn om de voorzieningen en diensten te leveren waar zij behoefte aan hebben.
Tot slot vragen de leden van de fractie van de PVV te reflecteren op de bevindingen van het Coelo en daarbij toe te lichten op welke gronden de regering verwacht dat het inzetten van kernenbeleid effectief zal zijn.
Allereerst herkent de regering in de bevindingen van het COELO de dubbelopgave voor gemeenten. Namelijk om enerzijds voldoende slagkracht te organiseren om effectief hun opgaven het hoofd te kunnen bieden en anderzijds om voldoende nabijheid van bestuur te organiseren. Daar waar opschaling via herindeling onvermijdelijk blijkt om de dienstverlening en ondersteuning te kunnen bieden die inwoners nodig hebben, moet soms een klein verlies aan nabijheid worden geaccepteerd. Het inzetten op kernenbeleid kan een deel van het verlies aan nabijheid mitigeren, waarmee gemeenten dan een antwoord kunnen geven op de dubbelopgave. Dat in sommige van de bij herindeling betrokken gemeenten al sprake is van kernenbeleid betekent niet dat die mogelijkheid er niet meer kan zijn. Een gemeentelijke herindeling is een natuurlijk moment om het kernenbeleid te herijken of te actualiseren; het kernenbeleid zal immers moeten worden toegesneden op de nieuwe situatie van na de herindeling. De regering verwacht dan ook van gemeenten dat zij zich inspannen om via het kernenbeleid de inwoners te laten profiteren van de nieuwe gemeentelijke schaal en tegelijkertijd de eigenheid van de kernen of wijken te behouden of versterken. Gemeenten doen dat in de praktijk ook. In dit verband verwijst de regering naar de overwegingen die ten grondslag liggen aan het kernenbeleid bij de voorliggende herindelingen:
• De gemeenten Landerd en Uden achten de schaalvergroting noodzakelijk om binnen het kernenbeleid meer maatwerk mogelijk te maken en daarmee de eigenheid van de inliggende kernen beter te kunnen behouden. Groot worden om klein te kunnen blijven, zoals zij dat zelf zeggen.
• Amsterdam en Weesp kiezen voor een specifiek bestuurlijk arrangement voor Weesp, om op die manier het Weesper karakter te kunnen behouden. In het Bestuurlijk Akkoord Weesp – Amsterdam, is tevens afgesproken om de nieuwe bestuurscommissie voor Weesp een eigen budget ter beschikking te stellen om daarmee tegemoet te kunnen komen aan specifieke wensen of noden in Weesp.
• Heerhugowaard en Langedijk hebben in samenspraak met de gemeenten in de regio Alkmaar de ambitie ontwikkeld om «grenzeloos» te gaan besturen in de regio, zodat inwoners in hun contacten met de gemeente(n) de gemeentegrenzen minder als belemmering ervaren. Dit als antwoord op het signaal van een deel van de inwoners uit Sint Pancras en Koedijk-Noord dat zij meer op Alkmaar zijn georiënteerd dan op Heerhugowaard.
• Beemster en Purmerend kenden al een wijk- en buurtgerichte aanpak en trekken in de periode tot de herindelingsdatum samen op om deze aanpak verder vorm te geven. In mei 2020 hebben beide colleges van de gemeenten Beemster en Purmerend besloten de gezamenlijke besturingsfilosofie als uitgangspunt mee te geven aan de nieuwe gemeente. Na de herindeling zal Beemster als één wijk toegevoegd worden aan de zeven wijken van Purmerend, zodat deze in verhouding tot elkaar staan. Hierbij heeft Beemster ook een dorpsmanager (net als de wijkmanagers in Purmerend), die in nauwe verbinding staat met de samenleving en de gemeente.
• Voor de nieuwe gemeente Land van Cuijk is een van de drie pijlers van de toekomstvisie het versterken van de identiteit van de kernen, maar tegelijkertijd het verbinden van deze kernen. Het motto van de nieuwe gemeente is dan ook «prachtig en krachtig vanuit onze kern». Het is de ambitie dat de nieuwe gemeente inwoners inspireert en faciliteert bij het maken van keuzes over de eigen leefomgeving en op deze manier nabijheid van bestuur vormgeeft. Concreet wordt uitvoering gegeven aan het «procesplan kernendemocratie». Per kern wordt samen met inwoners gekeken hoe de werkwijze van de nieuwe gemeente vorm kan krijgen, waarbij het zelforganiserend vermogen van de kernen voorop staat.
Het kernenbeleid krijgt in deze gevallen dus een ander karakter of accent, waardoor het beter aan zal sluiten op de nieuwe situatie van na de herindeling, terwijl deze aanpassing zonder de herindeling niet mogelijk of niet effectief zou zijn geweest.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35622-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.