35 619 Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden

I VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 augustus 2025

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de evaluatie functioneren gemeente Maashorst. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:

  • De uitgaande brief van 27 mei 2025.

  • De antwoordbrief van 12 augustus 2025.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 27 mei 2025

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief d.d. 2 april 2025 waarmee u met de Kamer de evaluatie van het functioneren van de nieuwe gemeente Maashorst deelt.2 De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding van uw brief enkele vragen.

In uw brief geeft u het volgende aan «Het functioneren van de gemeente vormt geen aanleiding om na te denken over wijziging van de gemeentelijke indeling.». Kunt u aangeven welke aspecten voor u van doorslaggevend belang zijn om tot die conclusie te komen en hoe u die aspecten concreet afgewogen heeft?

Artikel 9 van de herindelingswet bepaalt dat in het verslag bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de positie van alle kernen en de kernen Schaijk en Reek in het bijzonder. In de evaluatie en de daarop gebaseerde conclusies worden veel zaken benoemd die de algemene positie van de nieuwe gemeente beschrijven, maar weinig zeggen over de specifieke kernen. Kunt u aangeven hoe u in uw beoordeling ten opzichte van de algemene analyse de positie van de kernen heeft afgewogen en op basis van welke criteria?

In uw brief noemt u ook dat «(...)een wijziging van de gemeentelijke herindeling forse organisatorische, personele en financiële consequenties heeft.». Deze zogenoemde «ontvlechtingskosten» waren door de evaluatiebepaling echter voorzienbaar. Kunt u aangeven waarom dit desondanks als argument wordt opgevoerd om de herindeling niet te wijzigen? Is dit niet onzuiver?

U constateert dat er aandachtspunten zijn ten aanzien van de kernen Schaijk en Reek, zoals een grotere afstand tot de gemeente, verminderde tevredenheid over de dienstverlening en een sociaal-economische oriëntatie op kernen buiten de gemeente Maashorst, met name Oss. Kunt u aangeven hoe u deze aandachtspunten heeft gewogen in uw beoordeling en op basis van welke indicatoren?

Kunt u aangeven welke indicatoren voor u bepalend zijn geweest om de wijziging van de indeling met betrekking tot Schaijk en Reek af te wegen? Onder welke omstandigheden zou u wél positief staan tegenover een wijziging van de herindeling voor Schaijk en Reek?

In uw reactie op de brief van het Burgercomité Schaijk en Reek geeft u, ten aanzien van de representativiteit van de inwonersenquête, aan dat het een representatieve enquête betreft, onder verwijzing naar de «Rapportage inwonerspeiling Maashorst». Inhoudelijk gaat u echter niet nader in op de kritiek op de mate van representativiteit. Kunt u een inhoudelijk nader onderbouwde reactie geven op de kritiek op de mate van representativiteit met name ten aanzien van de kernen Schaijk en Reek? Een groot deel van de argumentatie van de evaluatie is gebaseerd op de uitkomsten van de inwonersenquête. Kunt u aangeven of de afwegingen en argumentatie wel zuiver zijn als de mate van representativiteit voor de kernen Schaijk en Reek tekort schiet?

De leden van de commissie voor Binnenlandse Zaken zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, I.M. Lagas MDR

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 augustus 2025

De leden van de fractie van de PVV van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben vragen gesteld naar aanleiding van mijn brief d.d. 2 april 2025 waarmee ik de Kamer heb geïnformeerd over het functioneren van de nieuwe gemeente Maashorst. Ik dank deze leden voor hun vragen. In deze brief leest u (schuingedrukt) mijn reactie.

De leden van de PVV-fractie vragen welke aspecten voor mij van doorslaggevend belang zijn om tot de conclusie te komen dat het functioneren van de gemeente Maashorst geen aanleiding geeft om na te denken over wijziging van de gemeentelijke indeling en hoe ik deze aspecten heb gewogen.

De evaluatie wijst uit dat de gemeente Maashorst goed functioneert. Inwoners zijn over het algemeen tevreden over wat de gemeente voor hen doet. De gemeente is in staat om complexe problemen van inwoners op te lossen. Daarnaast is de financiële positie van Maashorst goed en werkt de gemeente goed samen met andere gemeenten en maatschappelijke partners in de regio. Dit brengt mij tot de conclusie dat het functioneren van de gemeente geen aanleiding vormt voor het wijzigen van de gemeentelijke indeling. In mijn brief van 2 april 2025 heb ik wel aangegeven dat de inwoners van de kern Schaijk een grotere afstand voelen tot de nieuwe gemeente Maashorst en in vergelijking tot andere kernen van de gemeente minder tevreden zijn over de dienstverlening van de nieuwe gemeente en het onderhoud van de openbare ruimte. Dit zijn aandachtspunten die door de gemeente worden opgepakt en geen aanleiding vormen voor een wijziging van de gemeentelijke indeling. Verderop in deze brief ga ik hier nog nader op in.

De leden van de fractie van de PVV geven aan dat Artikel 9 van de herindelingswet bepaalt dat in het verslag van het functioneren van Maashorst bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de positie van alle kernen binnen de gemeente en de kernen Schaijk en Reek in het bijzonder. De leden stellen dat in de evaluatie en de daarop gebaseerde conclusies veel zaken worden benoemd die de algemene positie van de nieuwe gemeente beschrijven, maar weinig zeggen over de specifieke kernen. Zij vragen mij aan te geven hoe ik in mijn beoordeling ten opzichte van de algemene analyse de positie van de kernen heb afgewogen en op basis van welke criteria.

In artikel 9 van de betreffende herindelingswet is opgenomen dat ik de Kamer een verslag stuur van het functioneren van de gemeente Maashorst, waarbij er in het bijzonder aandacht uitgaat naar de positie van de kernen (in het bijzonder Schaijk en Reek) en de wenselijkheid van een wijziging van de gemeentelijke indeling. Naar mijn mening zijn deze punten allemaal goed aan bod gekomen in de evaluatie. Naast het beeld van hoe de gemeente als geheel functioneert is in het onderzoek veel aandacht besteed aan de positie van de verschillende kernen en hoe inwoners in de verschillende kernen aankijken tegen het functioneren van de gemeente. In het evaluatierapport is helder weergegeven wanneer het beeld in één of meerdere kernen afwijkt van het beeld van de gehele gemeente. Ook de uitkomsten van de inwonerenquête zijn helder uitgesplitst per kern.

De leden van de PVV-fractie stellen dat de zogenoemde «ontvlechtingskosten» die zijn gemoeid met een eventuele afsplitsing van Schaijk en Reek voorzienbaar waren omdat er een evaluatiebepaling in de herindelingswet is opgenomen. Zij vragen mij om aan te geven waarom de ontvlechtingskosten desondanks als argument zijn opgevoerd om de gemeentelijke indeling niet te wijzigen en of dit niet onzuiver is.

Het feit dat ontvlechtingskosten en organisatorische consequenties te voorzien zijn maakt het niet minder relevant of onzuiver om deze aspecten mee te laten wegen bij het bepalen van de wenselijkheid van een wijziging van de gemeentelijke indeling.

De leden van de PVV-fractie vragen of kan aangeven hoe ik de in de evaluatie opgenomen aandachtspunten voor de gemeente Maashorst ten aanzien van de kernen Schaijk en Reek en de sociaal-economische oriëntatie van deze kernen heb gewogen en op basis van welke indicatoren.

Uit het onderzoek komt als aandachtspunt naar voren dat de inwoners van Schaijk een grotere afstand ervaren tot de gemeente en in vergelijking tot andere kernen van de nieuwe gemeente en minder tevreden zijn over de dienstverlening en het onderhoud van de openbare ruimte. In mijn eerdere brief heb ik aangegeven blij te zijn dat de gemeente in reactie hierop heeft aangegeven nadrukkelijk aandacht te houden voor Schaijk en Reek. Ik heb er vertrouwen in dat de gemeente dit ook doet.

Ik wil de uitkomsten daarnaast ook in een breder perspectief plaatsen, zonder de ervaringen en gevoelens van de inwoners van Schaijk en Reek hiermee te bagatelliseren. Een herindeling heeft vaak effect op de afstand die inwoners ervaren tot de gemeente, zeker bij herindelingsgemeenten die bestaan uit meerdere kernen. Daarnaast kunnen door de harmonisatie van beleid en dienstverlening ook verschillen optreden in het kwaliteitsniveau van dienstverlening of onderhoud van de openbare ruimte. Dit is inherent aan gemeentelijke herindeling. Het is belangrijk dat herindelingsgemeenten hier aandacht voor hebben en ervoor zorgen dat dit soort zaken niet leiden tot een gebrek aan samenhang binnen de gemeente. Ik constateer dat Maashorst aandacht heeft voor het feit dat inwoners uit Schaijk en Reek minder tevreden zijn over de dienstverlening en het onderhoud van de publieke ruimte en via een actief kernenbeleid probeert om de (gevoelde) afstand tot de gemeente te verkleinen.

Daarnaast bevestigt de evaluatie het beeld dat inwoners uit Schaijk en Reek (net als inwoners uit de overige kernen binnen de gemeente) voor boodschappen, werk, onderwijs of zorg op meerdere andere (grotere) kernen binnen en buiten de gemeente Maashorst zijn georiënteerd. Schaijk is grotendeels zelfvoorzienend, maar ook op Oss georiënteerd. Reek is grotendeels op Schaijk georiënteerd, maar ook op Grave en in mindere mate op Oss. De gedeeltelijke oriëntatie van Schaijk en Reek op Oss is geen nieuw feit, maar een aspect dat door de voormalige gemeenten Landerd en Uden is meegewogen in de keuze voor de herindeling. Het is daarnaast normaal voor gemeenten die uit meerdere (kleinere) kernen bestaan dat inwoners uit deze kernen (ook) zijn georiënteerd op (grotere) kernen buiten de eigen gemeente. Dit betekent niet dat dit type gemeenten niet goed kan functioneren.

De leden van de PVV-fractie vragen welke indicatoren bepalend zijn geweest om te bepalen of het wenselijk is om de gemeentelijke indeling van Maashorst te wijzigen. Daarnaast vragen zij onder welke omstandigheden ik wel positief zou staan tegenover een wijziging van de gemeentelijke indeling.

In het evaluatierapport is uiteengezet hoe de onderzoeksvraag over de wenselijkheid van een wijziging van de gemeentelijke indeling is geoperationaliseerd. Voor mij zijn een aantal zaken bepalend. Ten eerste de conclusie uit de evaluatie dat de gemeente Maashorst goed functioneert, problemen van inwoners weet op te lossen en inwoners over het algemeen tevreden zijn over de dienstverlening vanuit de gemeente. Er zijn aandachtspunten ten aanzien van Schaijk en Reek, maar het functioneren van de gemeente vormt geen aanleiding voor een wijziging van de gemeentelijke indeling. Ten tweede blijkt uit de inwonerenquête ook geen expliciete wens van inwoners voor het wijzigen van de gemeentelijke indeling. Ten derde hecht ik veel waarde aan de conclusie die de gemeenteraad van Maashorst zelf heeft getrokken op basis van deze evaluatie, namelijk dat deze geen aanleiding vormt voor wijziging van de gemeentelijke indeling. Een belangrijk uitgangspunt van het herindelingsbeleid is namelijk dat het initiatief voor een wijziging van de gemeentelijke indeling primair bij gemeenten zelf ligt.

Ten slotte sta ik in beginsel positief tegenover elk voorstel voor een gemeentelijke herindeling dat voldoet aan de criteria uit het Beleidskader gemeentelijke herindeling 2018 (hierna beleidskader) en de procesvereisten uit de Wet algemene regels herindeling (hierna Wet arhi). Conform het beleidskader neem ik zelf alleen het initiatief tot gemeentelijke herindeling wanneer er sprake is van evidente bestuurskrachtproblemen waarvoor gemeenten zelf geen oplossing weten te vinden. Uit de evaluatie van Maashorst blijken dit soort problemen niet.

De leden van de PVV-fractie vragen of ik een nadere onderbouwing kan geven van mijn reactie op de kritiek van het burgercomité Schaijk en Reek op de representativiteit van de inwonersenquête.

Het burgercomité geeft aan dat niet is uitgesplitst hoeveel inwoners per kern zijn aangeschreven om mee te doen aan de inwonerenquête. En dat dit wel relevant is om uit te sluiten dat er sprake is van een oververtegenwoordiging vanuit één van de kernen. In de «Rapportage inwonerspeiling Maashorst» is op bladzijde 8 een tabel opgenomen met daarin de respons per woonkern. In deze tabel is per kern aangegeven hoeveel inwoners hebben gereageerd op de enquête en welk percentage dit is van het totaal aantal respondenten (tweede kolom). Daarnaast is ook het percentage opgenomen van het aantal inwoners per kern ten opzichte van het totale inwoneraantal van Maashorst (laatste kolom). Door de tweede en laatste kolom van de tabel te vergelijken kan de conclusie worden getrokken dat de respons in Schaijk en Reek iets groter is dan de respons in de andere woonkernen. Hierbij moet worden aangetekend dat 13% van de respondenten heeft aangegeven liever niet te delen uit welke woonkern zij afkomstig zijn.

Het burgercomité is daarnaast van mening dat de inwonerenquête uitsluitend onder inwoners van Schaijk en Reek verspreid had moeten worden. Zoals ik in eerdere antwoorden op vragen vanuit uw Kamer al heb aangegeven gaat de inwonerenquête over meer dan alleen de vraag of een wijziging van de gemeentelijke indeling wenselijk is of niet. Inwoners worden breed bevraagd over het functioneren van de gemeente Maashorst. Het is daarom logisch dat de enquête is uitgezet in alle kernen van de gemeente. Daarnaast heeft een wijziging van de gemeentelijke indeling impact op de gehele gemeente en is het daarom goed dat inwoners uit alle kernen hierop zijn bevraagd. Ten slotte zijn de uitkomsten van de enquête per kern uitgesplitst. De enquête geeft hiermee antwoord op zowel de vraag wat inwoners van de gehele gemeente Maashorst vinden van een wijziging van de gemeentelijke indeling als de vraag wat specifiek de inwoners van Schaijk en Reek hiervan vinden.

Het burgercomité maakt bezwaar tegen het feit dat de resultaten van de open link voor Reek niet zijn opgenomen. De respons uit Reek op de open link is echter te klein om op basis hiervan uitspraken te doen. Het onderzoeksbureau Ipsos i&o dat de enquête heeft uitgevoerd heeft aangegeven deze gegevens daarom niet op te nemen en ik ga uit van de expertise en onafhankelijkheid van dit bureau.

Ten slotte is de omvang van de steekproef volgens het burgercomité ontoereikend om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Dit is echter niet het geval. Ipsos i&o is gespecialiseerd in het ontwikkelen van enquêtes en geeft aan dat de omvang van de steekproef is bepaald op basis van de grootte van de onderzoekspopulatie en gehanteerde betrouwbaarheidsmarge en de respons voldoende is om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Ik heb geen reden om aan de expertise en onafhankelijkheid van dit bureau te twijfelen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark


X Noot
1

Samenstelling:

Lagas (BBB) (voorzitter), Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Kroon (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (ChristenUnie), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Kemperman (Fractie-Kemperman)

X Noot
2

Kamerstukken I 2024/25, 35 619, H.

Naar boven