35 616 Initiatiefnota van het lid Von Martels «Weidse blik op de weidevogels»

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2021

Met deze brief bied ik u mijn reactie aan op de brieven van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren als de Stichting Dierenlot met betrekking tot de initiatiefnota Von Martels «weidse blik op de weidevogels» (Kamerstuk 35 616, nr. 2). Hiermee kom ik tegemoet aan uw verzoek uit de procedurevergadering van woensdag 3 februari jl. om voor het notaoverleg op maandag 8 februari a.s. een reactie te geven.

Beide reacties gaan vooral in op de rol van predatie voor het beheer van weidevogels en de mogelijke oplossingen. Zo stelt de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren dat een te grote nadruk op predatiebeheer een gemiste kans is en dat de oplossing ligt in het versterken van de natuurlijke balans. De Stichting Dierenlot benadrukt dat predatie een rol speelt maar waarschuwt voor éénzijdige maatregelen zoals het bejagen van één predator en bepleit om te kiezen voor afrasten en eventueel verjagen in plaats van bejagen.

Zoals ik ook aangeef in mijn brief in reactie op de initiatiefnota «weidse blik op de weidevogels» (Kamerstuk 33 576, nr. 218) zijn de oorzaken voor de achteruitgang van de weidevogels divers. De omvang van het areaal grasland dat geschikt is als broedbiotoop, omgevingsfactoren zoals openheid van het landschap en verstoring en predatiedruk zijn factoren die bepalend zijn voor een succesvol weidevogelbeheer.

De regionale verschillen zijn groot als het gaat om de belangrijkste predatoren, daarom kunnen maatregelen tegen predatie alleen op gebiedsniveau bepaald en uitgevoerd worden met een regierol voor de provincie. Inrichting en beheer van een weidevogelgebied van voldoende omvang zijn een noodzakelijke voorwaarde voor een goed functionerend weidevogelgebied. Indien blijkt dat, ondanks een juiste inrichting en beheer, predatie toch een grote factor is in een bepaald gebied, dan dient in dat gebied onderzocht te worden welke predatoren daarvoor verantwoordelijk zijn. Op basis daarvan kan een predatorenbeheerplan worden opgesteld. Verruiming van de mogelijkheden voor het doden van predatoren moet alleen worden ingezet als laatste redmiddel op basis van een predatorenbeheerplan. Een effectief middel om predatieverliezen te beperken is het adequaat afrasteren van een weidevogelgebied zodanig dat de legsels en kuikens zijn beschermd tegen predatoren. Bejagen van één specifieke soort biedt veel minder resultaat en biedt dan ook geen oplossing.

De Stichting Dierenlot vraagt specifiek aandacht voor de rol van katten en stelt voor om subsidies voor het stimuleren van weidevogelpopulaties te koppelen aan het castreren van de schuurkatten en biedt haar hulp aan om een succesvolle gezamenlijke diervriendelijke aanpak te ontwikkelen die de schade en overlast van zwerfkatten doet verminderen.

Het nemen van maatregelen voor het beschermen van de natuur en het tegengaan van schade door katten is de verantwoordelijkheid van de provincies. Ik zal met de provincies in gesprek gaan om na te gaan wat effectieve instrumenten zijn om de schade door zwerfkatten te voorkomen. Hierbij zullen de projecten in Texel en Zeeland als voorbeeld kunnen dienen. Ook zal ik daarin meenemen of het wenselijk is dat een landelijke visie omtrent de zwerfkattenproblematiek wordt ontwikkeld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven