35 606 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een vereenvoudiging van de bestuurlijke inrichting van het stelsel voor beroepsonderwijs door omvorming van het aoc tot verticale scholengemeenschap en een andere invulling van bevoegd gezag (Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs)

Nr. 13 AMENDEMENT VAN DE LEDEN PETERS EN VAN MEENEN

Ontvangen 8 juni 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel T, wordt in het voorgestelde artikel 2.6.1, tweede lid, «die uitsluitend uit voorgaande schoolsoorten bestaat» vervangen door «die ten minste een schoolsoort als bedoeld in het eerste lid bevat».

Toelichting

Het doel van het wetsvoorstel bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs is ervoor te zorgen dat school- en instellingsbesturen beter in staat worden gesteld de gevolgen van de dalende leerlingen- en studentenaantallen in het beroepsonderwijs op te vangen. Een van de onderdelen van het wetsvoorstel is om bestuurlijke samenwerking tussen instellingen en scholen in verschillende onderwijssectoren door vorming van nieuwe verticale scholengemeenschappen, bestaande uit een mbo-instelling en een school voor pro, vbo en/of mavo, (weer) mogelijk te maken. Een verticale scholengemeenschap maakt van de instelling en de vo-scholen een organisatorische eenheid en geeft het bestuur handvatten om de organisatie van het onderwijs in de keten in samenhang te bezien. Hierbij is ervoor gekozen om de schoolsoorten havo en vwo geen onderdeel te laten zijn van een verticale scholengemeenschap met een mbo-instelling.

Met dit amendement wordt geregeld dat naast de mogelijkheden voor mbo-instellingen om met een school voor pro, vbo en/of mavo een verticale scholengemeenschap te vormen, dit ook mogelijk wordt gemaakt voor een brede vo-scholengemeenschap die ten minste bestaat uit pro, vbo of mavo maar waarbij havo of vwo niet wordt uitgesloten. Reden hiervoor is dat de te verwachten effecten van krimp eerder in dunbevolktere gebieden sterker aanwezig zullen zijn. Juist in deze gebieden zijn meer brede scholengemeenschappen dan categorale vo-scholen gevestigd. Dankzij dit amendement hoeft er niet eerst een havo-vwo deel van zo’n brede scholengemeenschap afgesplitst te worden voordat er een verticale scholengemeenschap gevormd kan worden.

Peters Van Meenen

Naar boven