Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 16 september 2020 en het nader rapport d.d. 6 oktober 2020, aangeboden aan de
Koning door de Minister van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 17 juli 2020, nr. 2020001544,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 16 september 2020, nr. W06.20.0226/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan.
Bij Kabinetsmissive van 17 juli 2020, no. 2020001544, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het
financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting
door derdelandverzekeraars, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de overgangsbepalingen in artikel II van
het wetsvoorstel aan te vullen en te verduidelijken. De belangrijkste punten zijn
in de eerste plaats dat in het thans voorgestelde artikel II, eerste tot en met derde
en zevende lid, een regeling wordt gegeven voor het geval de betrokken verzekeraars
een rechtspersoon dan wel een bijkantoor in Nederland oprichten.
In de tweede plaats wordt in artikel II, vierde, vijfde en achtste lid, een regeling
gegeven voor verzekeraars die uitsluitend herverzekeringen via het verrichten van
diensten naar Nederland willen blijven aanbieden.
In de derde plaats vervangt het zesde lid het oorspronkelijke eerste en tweede lid.
Daarbij is de termijn voor indiening van een plan bij de Nederlandsche Bank om de
dienstverrichtingsactiviteiten naar Nederland te staken, verlengd van drie naar zes
maanden. Tevens is bepaald dat de verzekeraar in deze situatie geen nieuwe verzekeringen
meer mag sluiten. Deze bepaling is niet opgenomen voor verzekeraars die een vergunning
hebben aangevraagd. Zij mogen derhalve nog wel nieuwe verzekeringen sluiten zoals
ook in de memorie van toelichting is verduidelijkt.
Ik verzoek U het hierbij gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van
toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra