35 579 Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN 1

Vastgesteld 26 november 2020 om 16.00 uur

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Graag stellen zij de volgende vraag.

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en verzoekt de regering in te gaan op de volgende vraag.

Ten aanzien van het wetsvoorstel hebben de leden van de SP-fractie nog enkele vragen over de ODE-tarieven.

De fractieleden van de SGP hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. In de schriftelijke inbreng willen de fractieleden zich beperken tot enkele vragen.

2. Sectoren waarvoor de financiële gevolgen van de ODE significant zijn

De tarieven voor de Opslag voor Duurzame Energie (ODE) zijn in de Belastingplannen 2020 en 2021 zo verhoogd dat 33% van de lasten neerslaan bij huishoudens en 67% bij bedrijven (daarvoor 50/50). De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat er specifieke subsectoren en bedrijven zijn, waarvoor de financiële gevolgen van de ODE significant zijn, waaronder de papierindustrie, de voedselverwerkende industrie, de chemie en de glastuinbouw.2 Door de ODE-stijging wordt het bedrijfsresultaat van bedrijven binnen deze deelsectoren negatief beïnvloed. Daarnaast wordt in de onderzoeken van CE Delft en Wageningen Economic Research geconcludeerd dat het effect van de kostenstijging van de ODE op inkoop van elektriciteit tegengesteld is aan de gewenste reductie van de CO2-emissie van de glastuinbouw.3 Er wordt geconcludeerd dat de aanpassing van de ODE een rem is op de energietransitie in de glastuinbouw en leidt tot meer CO2-emissie in 2030. De regering kiest ervoor om op de korte termijn meer gerichte maatregelen te treffen om het handelingsperspectief van de sectoren te verbeteren. Hiervoor stelt de regering de komende twee jaar aanvullende middelen beschikbaar om bedrijven in de genoemde sectoren tegemoet te komen in de energiekosten. Dit lijkt op het dichtgooien van een zelf gegraven gat waarbij de doelmatigheid van de regeling op de korte termijn beperkt is. De leden van de VVD-fractie zijn positief over het aangekondigde interdepartementale beleidsonderzoek waarmee de financiering van de energietransitie wordt beoordeeld. Waarom kiest de regering ervoor om de ODE-systematiek voort te zetten en zelfs de tarieven te verhogen in plaats van een bevriezing tijdens en in aanloop naar de aangekondigde herijking van het fiscale instrumentarium?

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd met de aandacht van de regering voor de sectoren die disproportioneel worden getroffen door de ODE-heffing. Daartoe was ook opgeroepen in de in de Eerste Kamer aangenomen motie Essers.4 Binnen welke termijn verwacht de regering aan te kunnen geven welke concrete maatregelen zij gaat nemen om deze sectoren tegemoet te komen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de voorziene stijging moeilijk te dragen is in sommige sectoren. Voldoet de stijging nog aan het draagkrachtbeginsel? Denk bijvoorbeeld aan bedrijven in de glastuinbouw, die een forse lastenverzwaring krijgen? Werkt dit niet averechts ten aanzien van de ingezette elektrificatie in die branche? Hoe kan worden voorkomen dat men maar weer teruggrijpt naar aardgas als energiebron?

3. Vrijstellingen en ontheffingen

Ten aanzien van de walstroom vragen de leden van de SP-fractie waarom cruiseschepen en grote containerschepen geen ODE meer hoeven te betalen. Ook vragen deze leden om een overzicht van alle vrijstellingen en ontheffingen voor de gehele zware industrie in de ODE-regeling en de energiebelasting. Is de regering van mening dat op basis van de in het voorliggende wetsvoorstel opgenomen tarieven voor de ODE, de ODE-regeling voldoet aan het principe «dat de vervuiler betaalt»? Zo ja, kan de regering dit onderbouwen?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen de memorie van antwoord graag uiterlijk vrijdag 27 november 2020.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Frentrop

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), (voorzitter), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Karimi (GL), (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van Wely (FVD) en Van der Voort (D66).

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35 579, nr. 3, p. 4.

X Noot
3

Bijlagen bij: Kamerstukken II 2020/21, 35 579, nr. 3, p. 4.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2019/2020, 35 304, F.

Naar boven