De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, wordt na subonderdeel 1 een subonderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Voor het eerste lid, onderdeel q, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
-
pa. van een woning en rechten waaraan deze is onderworpen, of van rechten van lidmaatschap
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, voor zover deze laatste rechten
betrekking hebben op woningen, indien de verkrijger een wooncoöperatie is als bedoeld
in artikel 18a van de Woningwet.
II
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel C, subonderdeel 1a, in
werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Toelichting
In de Woningwet is het voor huurders mogelijk gemaakt om een wooncoöperatie op te
richten. Initiatiefnemers (huurders) krijgen de gelegenheid om collectief het eigendom
en beheer van woningen van een corporatie over te nemen. Eén van de redenen om wooncoöperaties
mogelijk te maken is om mensen met een lager inkomen meer zeggenschap in het wonen
bieden en ruimte te geven voor een meer gemengde samenstelling van wijken en buurten.
De oprichting van wooncoöperaties hebben daarmee niet-commerciële doelen en dienen
in fiscale regelgeving als zodanig behandeld te worden. Met dit amendement worden
verkrijgingen door wooncoöperaties vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
Uit de evaluatie van de Woningwet blijkt dat tot op heden er in zeer beperkte mate
gebruik is gemaakt van de mogelijkheid tot oprichting van een wooncoöperaties. De
regering heeft naar aanleiding van de evaluatie laten weten wooncoöperaties te willen
stimuleren. Het amendement sluit om die reden aan bij het regeringsbeleid.
Artikelsgewijs
Het voorgestelde artikel 15, eerste lid, onderdeel pa, van de Wet op belastingen van
rechtsverkeer (WBR) voorziet in een vrijstelling voor verkrijgingen van woningen,
van rechten waaraan deze zijn onderworpen en van rechten als bedoeld in artikel 4,
eerste lid, onderdeel b, WBR voor zover deze rechten betrekking hebben op woningen,
door wooncoöperaties, als bedoeld in artikel 18a van de Woningwet gelezen in samenhang
met de artikelen 2, 3 en 4 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvestingen
(subonderdeel a van het voorgestelde onderdeel pa van artikel 15, eerste lid, WBR).
In het kort komt het erop neer dat het wooncoöperaties betreft waarbij de eigendom
van de woningen bij een wooncoöperatie (een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid)
ligt die de woningen verhuurt aan zijn leden. De wooncoöperatie heeft als doel het
voorzien in onderhoud en beheer van de door de leden bewoonde woongelegenheden en
de direct daaraan grenzende omgeving, de leden van de coöperatie zijn de huurders
en de huurders moeten leden zijn van de coöperatie. Voorgeschreven is dat de wooncoöperatie
een klachtenregeling heeft en dat bij oprichting meer dan de helft van de leden voldoet
aan inkomensgrenzen, en dat er een coöperatieplan is. De vrijstelling geldt tevens
voor aanhorigheden die tot deze woningen behoren of gaan behoren, indien zij gelijktijdig
met deze woning worden verkregen.
Budgettair
De kosten voor het opnemen van een vrijstelling voor wooncoöperaties als bedoeld in
artikel 18a van de Woningwet voor de verkrijging van woningen worden geraamd op € 1,6
miljoen.
De dekking wordt gevonden in een verlaging van de schijfgrens voor het lage VPB-tarief.
Beckerman Alkaya Leijten