35 572 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)

U BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN – TOESLAGEN EN DOUANE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2021

Hierbij bied ik u de voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021 aan. In deze brief ga ik in op een aantal afgedane en lopende fiscale moties en toezeggingen.

De voorliggende brief ziet alleen op moties en toezeggingen op het gebied van de fiscaliteit en de Belastingdienst.

In deze brief worden eerst de afgedane moties en toezeggingen behandeld. Vervolgens worden de lopende moties en toezeggingen behandeld.

Afgedane moties en toezeggingen1

Schulden in Europese landen en in Nederland

Tijdens de behandeling van de Tweede incidentele suppletoire begroting inzake de COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten d.d. 21 april 2020 is toegezegd uw Kamer te informeren over de hoogte van de schulden in de particuliere en de publieke sector in verschillende Europese landen en in Nederland, in het bijzonder met betrekking tot de fiscaliteit. In bijlage 32 bij deze brief vindt u een beschrijving van de schuldniveaus van bedrijven en huishoudens in Nederland en van de Nederlandse overheid, met daarnaast een overzicht van hoe deze schulden zich verhouden tot de schuldniveaus in andere Europese landen. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.

Diversiteit commissies

Bij het samenstellen van commissies wordt steeds meer gekeken of de verschillende achtergronden uit het inhoudelijke speelveld betrokken kunnen worden. Uiteraard wordt ten eerste gekeken naar de expertise en de inhoudelijke bagage die iemand heeft om zo bij te kunnen dragen aan het onderwerp waarvoor de commissie in het leven wordt geroepen. De expertise van een commissie wordt onder meer gevormd door de diversiteit van de commissie; het is immers van belang dat zoveel mogelijk perspectieven bij het werk van een commissie worden betrokken om bij te dragen aan volledige beeldvorming van het probleem en vervolgens aan weloverwogen adviezen. Een geslaagd – recent – voorbeeld is de adviescommissie Belastingheffing van multinationals, waarbij het rapport dat de commissie leverde zowel voortkwam uit experts die openlijk scherpe kritiek hebben op het (fiscale) gedrag van multinationals, als experts die als onderdeel van hun werk diezelfde multinationals (fiscaal) adviseren.

ATAD2

Op 27 maart 2020 is een brief aan de Europese Commissie (EC) gezonden met daarin aandacht voor dubbele belastingheffing onder ATAD23. In reactie heeft de EC aangegeven dat de toepassing van de hybridemismatchmaatregelen uit ATAD2 een mogelijk risico in zich dragen van dubbele belastingheffing, maar dat dubbele belastingheffing geen doelstelling is van ATAD2. Daarbij merkt de EC op dat de tekst van ATAD2 naar hun mening voldoende ruimte biedt om op nationaal niveau dubbele belastingheffing door toepassing van de hybride mismatchmaatregelen in bepaalde gevallen te voorkomen. Recentelijk heb ik in dit kader (bij de beantwoording van enkele Kamervragen van het lid Geerdink4 en bij parlementaire behandeling van het Belastingplan 20215) opgemerkt dat – gegeven de ruimte die ATAD2 biedt – nader wordt bezien of, en zo ja onder welke voorwaarden, in bepaalde gevallen dubbele belastingheffing kan worden voorkomen. Ik kom echter tot de conclusie dat de reactie van de Europese Commissie in samenhang met de ATAD2-richtlijn onvoldoende ruimte biedt om dubbele heffing in de besproken casus op te lossen. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. Zoals reeds toegezegd, streef ik ernaar om op een aantal punten ten aanzien van de toepassing van ATAD2 door middel van een beleidsbesluit in het voorjaar van 2021 meer duidelijkheid te verstrekken.

Lopende moties en toezeggingen6

Country-by-country reporting

De laatste keer dat ik uw Kamer heb geïnformeerd over de ontwikkelingen aangaande country-by-country reporting was in mijn brief van 15 september 20207.8 Over de laatste ontwikkelingen sindsdien informeer ik u als volgt.

Het aantal landenrapporten dat in Nederland wordt ingediend daalt van circa 450 in het kalenderjaar 2018 tot circa 270 landenrapporten in het kalenderjaar 2020. Deze daling is het gevolg van het feit dat steeds meer landen CbCR-wetgeving hebben ingevoerd en uitwisselingsrelaties zijn aangegaan waardoor bedrijven steeds vaker in het land van de uiteindelijke moederentiteit hun landenrapport indienen. In het kalenderjaar 2020 zijn ruim 3.400 rapporten uit het buitenland ontvangen.

Over het evaluatietraject9 dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) eind 2018 is gestart en waarin Nederland actief participeert heb ik u eerder geïnformeerd. In tegenstelling tot hetgeen ik heb aangegeven in mijn hiervoor aangehaalde brief van 15 september 2020 zal deze evaluatie medio 2021 worden afgerond.

Onderzoek neutrale behandeling IB/VPB

Op basis van de door uw Kamer aangenomen motie10 loopt op dit moment een verkenning naar (opties voor) een meer neutrale behandeling van ondernemers in de inkomsten- en vennootschapsbelasting. De Kamer zal in de eerste helft van 2021 worden geïnformeerd over de resultaten.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Inhoudelijke ondersteuning.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij de afdeling Inhoudelijke ondersteuning.

X Noot
3

Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad 29 mei tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybride mismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1).

X Noot
4

Kamervragen van het lid Geerdink (VV) op 9 februari 2021.

X Noot
5

Kamerstukken I 2020/21, 35 572, I.

X Noot
6

Ter inzage gelegd bij de afdeling Inhoudelijke ondersteuning.

X Noot
7

Ter inzage gelegd bij de afdeling Inhoudelijke ondersteuning.

X Noot
8

Kamerstukken II 2020/21, 35 570 IX, nr. 5.

X Noot
9

Evaluatietraject BEPS Action 13 over Country-by-Country Reporting.

X Noot
10

Kamerstukken I 2020/21, 35 572, nr. O.

Naar boven