35 570 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021

Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de opvolging van de motie van het lid Belhaj c.s. over het behoud van het Mariniersmuseum in Rotterdam (Kamerstuk 35 570 X, nr. 27), ingediend bij het wetgevingsoverleg van 30 november jl. (Kamerstukken 35 570 X en 35 570 K, nr. 72).

In 2014 zijn vier Defensiemusea ondergebracht bij de daartoe opgerichte Stichting Koninklijke Defensiemusea (SKD). Het gaat om het Nationaal Militair Museum (NMM) in Soest, het Marinemuseum in Den Helder, het Mariniersmuseum in Rotterdam en het Marechausseemuseum in Buren. De stichting is verantwoordelijk voor de exploitatie van de aangesloten musea, geeft uitvoering aan de door Defensie gestelde doelstellingen en is verantwoordelijk voor het collectiebeheer. Deze opzet is in lijn met de verzelfstandiging van de meeste andere (Rijks)musea. De collecties van het Nationaal Militair Museum (NMM), het Marinemuseum en Museum Bronbeek (niet ondergebracht bij de SKD), zijn Rijksbezit en vormen de Rijkscollectie Militair Erfgoed. De collectie van de Stichting Historische Verzameling Korps Mariniers en de collectie van de Stichting Museum der Koninklijke Marechaussee zijn (voor 10 jaar, met de mogelijkheid van verlenging) aan de Staat in bruikleen gegeven.

De SKD ontvangt jaarlijks subsidie van het Ministerie van Defensie. Daarnaast levert de gemeente Rotterdam jaarlijks een bijdrage aan de exploitatie van het Mariniersmuseum, als onderdeel van een bestuurlijk akkoord over het behoud van de Van Ghentkazerne in Rotterdam uit 2014.

De SKD heeft aangegeven dat de jaarlijkse subsidie van Defensie de komende jaren structureel zal moeten worden verhoogd om de exploitatie van de musea in de toekomst te garanderen. Deze constatering wordt ondersteund door de in 2020 uitgevoerde evaluatie van de jaren 2014–2018. In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de jaarlijkse subsidie onvoldoende is om te investeren in de huisvesting, de vernieuwing van de vaste opstelling, en daarnaast geen ruimte biedt om een substantieel eigen vermogen op te bouwen voor tegenvallers. De komende jaren zal, behoudens het NMM, fors geïnvesteerd moeten worden in de huisvesting van de overige locaties vanwege problematiek variërend van afgeschreven (klimaat)installaties, onvoldoende toegankelijkheid voor mindervaliden, afgekeurde depotruimte en vervanging van gedateerde vaste opstellingen opdat deze op termijn aantrekkelijk blijven voor bezoekers.

In de evaluatie wordt geadviseerd om het geheel aan benodigde toekomstige investeringen in kaart te brengen, inclusief de daarbij behorende verwachting ten aanzien van publieksbereik. Dit wordt momenteel uitgevoerd door de SKD. Voor het uitwerken van diverse scenario’s maakt de SKD gebruik van externe bureaus. Als onderdeel van deze exercitie wordt ook een mogelijke incorporatie van het Mariniersmuseum bij het Marinemuseum en het Marechausseemuseum bij het NMM onderzocht. Het draagvlak voor een dergelijke oplossing wordt uiteraard hierbij betrokken, mede vanwege de nauwe verbondenheid van het Mariniersmuseum met de stad Rotterdam, zoals het lid Belhaj aanhaalt in haar motie. Het onderzoek is naar verwachting rond de zomer van 2021 afgerond. Vervolgens kan op basis van de beschikbare informatie een afweging worden gemaakt. Ik zal uw Kamer hierover informeren in het derde kwartaal van 2021. Conform de eerder aangehaalde motie van het lid Belhaj c.s., maakt overleg met alle betrokken partijen onderdeel uit van het afwegingsproces.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven