Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Naar aanleiding van één van de aanbevelingen uit het rapport van de commissie Sociaal
veilige werkomgeving bij Defensie (Kamerstuk 35 000 X, nr. 13) heb ik op 11 april 2019 een onafhankelijke commissie ingesteld die heeft geadviseerd
over langlopende, vastgelopen zaken tussen Defensie en (oud-)medewerkers (Kamerstuk
35 000 X, nr. 132). Hierbij bied ik uw Kamer het eindrapport aan van de Commissie Langlopende zaken
Defensie (hierna: de Commissie) alsmede mijn reactie op het rapport in een brief aan
de voorzitter van de Commissie, drs. W.J. Deetman1. Ik dank de Commissie voor het vele werk dat door haar in korte tijd is verricht
en ik ben blij te constateren dat het werk van de Commissie er toe bijgedragen heeft
dat Defensie in staat is om (soms meer dan 35 jaar oude) langlopende zaken weer vlot
te trekken. Daarbij bleek het van groot belang dat de Commissie wist weg te blijven
van juridische discussies door te focussen op het vinden van oplossingen.
Opdracht
De Commissie bestond uit twee vaste leden, de heer W.J. Deetman, mevrouw M.A. Berndsen-Jansen
en de secretaris, de heer Raijmakers. De Commissie had de taak om langlopende zaken
of heikele kwesties met een frisse blik te beoordelen en hiervoor oplossingen aan
te dragen. Het betreft langslepende heikele kwesties op het gebied van sociale veiligheid
of integriteit bij Defensie die bij de Commissie in de periode 15 april 2019 tot en
met 15 april 2020 zijn aangemeld.
In het eindrapport legt de commissie verantwoording af over de behandelde zaken. Daarnaast
bevat het rapport een aantal observaties van de Commissie op basis van de voorgelegde
zaken die betrekking hebben op het lerend vermogen van het Ministerie van Defensie.
Ik bied u hierbij het eindrapport van de Commissie aan.
Werkwijze Commissie
Bij de start van haar werkzaamheden heeft de Commissie bij het Centrum Arbeidsverhoudingen
Overheidspersoneel (CAOP) een onafhankelijk meldpunt ingesteld, waar personen die
een kwestie wilden voorleggen aan de Commissie zich telefonisch of per mail tot konden
richten. Voor het meldpunt en de Commissie is een website met informatie en contactgegevens
ingericht (www.langlopendezakendefensie.nl). Het bestaan van het meldpunt en de Commissie is meermaals kenbaar gemaakt via de
reguliere communicatiekanalen van het Ministerie van Defensie. Het meldpunt heeft
van 15 april 2019 tot en met 15 april 2020 opengestaan.
Bij het meldpunt hebben zich in totaal 50 personen gemeld. In totaal zijn 46 dossiers
door de Commissie in behandeling genomen. Vier personen hebben hun verzoek op een
later moment alsnog ingetrokken en van één persoon heeft de Commissie ondanks herhaald
verzoek de gevraagde informatie niet aangeleverd gekregen. De Commissie heeft de behandeling
van deze zaken noodgedwongen stopgezet.
Over vijftien zaken heeft de Commissie aan mij advies uitgebracht. Het betreft zaken
van uiteenlopende aard, waarvan een aantal betrekking heeft op feiten en omstandigheden
van lange tijd, soms decennia, geleden. In een aantal van deze zaken was de melder
ook niet meer in beeld bij Defensie, maar heeft deze zich naar aanleiding van instelling
van de Commissie gemeld met een kwestie die in het verleden heeft gespeeld.
De Commissie heeft 26 zaken niet ontvankelijk verklaard, omdat zij vallen buiten de
werking van het instellingsbesluit. In sommige van de niet-ontvankelijk verklaarde
zaken heeft de Commissie aanleiding gezien Defensie te attenderen op haar zorgplicht
als werkgever en observaties ter zake gedaan. In mijn brief aan de heer Deetman reageer
ik inhoudelijk op de observaties en adviezen van de Commissie. De heer Deetman merkt
op dat zijn adviezen in lijn zijn met de aanbevelingen van de commissie-Giebels. Daarom
zullen deze adviezen ook worden betrokken bij de uitwerking van die aanbevelingen,
waaronder de herziening van het integriteitsstelsel.
Tot besluit
Ik ben de heer Deetman, mevrouw Berndsen-Jansen en de heer Raijmakers dankbaar voor
zowel de verstrekte adviezen inzake vijftien individuele zaken als de kritische observaties
op basis van de behandelde zaken. De gerichtheid op een oplossing had tot gevolg dat
de Commissie de tussen partijen doorlopen (juridische) procedures niet over heeft
gedaan, maar juist getracht heeft een resultaat te bereiken waar partijen vrede mee
kunnen hebben. Met betrekking tot de individuele casuïstiek heeft Defensie de adviezen
van de Commissie grotendeels gevolgd. Dit past bij de zorgplicht die Defensie heeft
voor haar personeel.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser