Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 570 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021

Ontvangen 15 september 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2020–2021

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1.000). Totaal € 82.087.000,-

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1.000). Totaal € 7.086.000,-

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken M. Rutte

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2021 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet van de Koning en van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de hoofdstukken 2 tot en met 4 aan de orde.

Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragraaf 2.2) en het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3).

Daarna wordt in paragraaf 3 ingegaan op het Kabinet van de Koning en in paragraaf 4 op de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, beperkt aanknopingspunten biedt tot het verstrekken van beleidsinformatie. Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren.

In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de actuele Rijksbegrotingsvoorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – met instemming van de Minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen.

In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.

Motie-Schouw

In juni 2011 is de motie-Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad (Europese Commissie) op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een beleidsarme departementale begroting betreft.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in de begroting.

2. Ministerie van Algemene Zaken

2.1 De beleidsagenda

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. In 2021 zijn in dat kader onder andere de volgende onderwerpen relevant.

Groei en hervorming

De impact van het coronavirus op de economie en de overheidsfinanciën is nog zeer moeilijk te voorspellen. Grote delen van de economie hebben stil gelegen, ook in het buitenland. Wel is duidelijk dat de terugval in economische activiteit en in de wereldhandel op de korte termijn zo groot is dat een recessie niet te voorkomen is. Hierbij laat het kabinet de automatische stabilisatoren hun werk doen, bovenop de noodmaatregelen. Dit betekent ook voorgenomen beleid zo veel als mogelijk uitvoeren en gemaakte afspraken nakomen.

Veiligheid

Ook ten aanzien van de nationale veiligheid trekt het virus zijn spoor. Het draagt bij aan de complexiteit en veranderlijkheid van de dreigingen. Maatregelen tegen het virus wereldwijd hebben geleid tot een afname van mobiliteit en bewegingsvrijheid. Het virus heeft kwetsbaarheden en afhankelijkheden in onze samenleving en economie blootgelegd die ook van belang zijn voor onze nationale veiligheid. Tegelijk zijn bestaande dreigingen onverminderd aanwezig: aan de buitengrenzen van Europa, voortvloeiend uit de conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, maar ook uit de internationale risico’s voor onze economische veiligheid. Zij houden – in meer of mindere mate beïnvloed door het virus - alle een directe en indirecte weerslag op de veiligheidssituatie in Nederland.

Een terroristische aanslag in Nederland blijft voorstelbaar, want de dreiging is aanzienlijk. Een gezamenlijk overheidsoptreden blijft daarom essentieel. Dat reikt van strafvervolging, detentie en - waar aangewezen - de intrekking van het Nederlanderschap tot begeleiding, deradicalisering en re-integratie. AZ zorgt voor coördinatie van het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de betrokkenheid en inzet van het kabinet in dezen.

Op het gebied van economische veiligheid is het ons nationale belang om de verworvenheden van de interne markt, het multilaterale handelsstelsel en de vrijheid van onderwijs en onderzoek overeind te houden, maar tegelijkertijd te werken aan onze weerbaarheid ten aanzien van de kwetsbaarheden die een open economie en vrije kenniscultuur met zich meebrengen. Misbruik daarvan mag niet leiden tot aantasting van onze nationale veiligheid. Ongewenst kennisverlies, oneigenlijke concurrentie en ongewenste strategische afhankelijkheden moeten waar mogelijk worden voorkomen. Daartoe wegen we economische en veiligheidsbelangen zowel op nationaal, Europees als mondiaal niveau.

Buitenland

Nederland is een relatief klein en open land en investeren in internationale samenwerking is voor ons daarom van cruciaal belang. Ten eerste is dit van financieel-economisch belang, gezien de nauwe handelsbanden die Nederland wereldwijd onderhoudt. Daarnaast heeft Nederland internationaal een boodschap uit te dragen op het gebied van rechtsstaat en mensenrechten. Tot slot heeft Nederland als klein welvarend land belang bij een stabiele wereldorde, gebaseerd op goed functionerende multilaterale instellingen. Vanuit deze uitgangspunten zet Nederland in op een constructieve houding in de VN, de NAVO, de EU en in andere multi- en bilaterale samenwerkingsverbanden.

In de EU zal 2021 naar verwachting in het teken staan van het herstel van de coronacrisis en de uitvoering van de strategische agenda van de EU. De Europese Commissie zal in het eerste jaar van het nieuwe meerjarige financiële kader (2021-2027) verder gestalte willen geven aan het eigen werkprogramma en zich inzetten voor duurzaam herstel. Ook zal de conferentie over de toekomst van Europa een platform bieden voor een inhoudelijke debat over de koers van de unie. Met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU en een woelig mondiaal speelveld blijft het krachtenveld binnen en buiten de EU aan voortdurende verandering onderhevig.

Tegen deze achtergrond zal Nederland zich ervoor blijven inzetten dat voortgang wordt geboekt op de eigen prioriteiten. Het gaat daarbij om het realiseren van een slagvaardige migratieaanpak, een toekomstgerichte agenda voor veiligheid, een sterke en duurzame economie, een effectief klimaatbeleid, en een EU die de eigen belangen en waarden verdedigt in de wereld. Nederland zal eveneens aandacht blijven vragen voor het functioneren van de EU, zowel wat betreft de instellingen als de lidstaten, zodat concrete resultaten kunnen worden geboekt. Ook zal Nederland zich inzetten voor nauwe samenwerking met het VK, waar mogelijk. In het nieuwe speelveld binnen de EU zal in wisselende coalities worden gezocht naar steun voor de Nederlandse standpunten.

Voor de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken zijn de uitgaven voor COVID-19 beperkt. Alleen door het agentschap Dienst Publiek en Communicatie worden extra kosten gemaakt met name als gevolg van het grote beroep dat wordt gedaan op het contactcenter in verband met COVID-19 gerelateerde vragen en de beschikbaarheid van de website www.rijksoverheid.nl.

Tabel 1 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x €1.000)

Art.nr

Naam artikel (€ tot. uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridische verplichte uitgaven

Bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

1

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (€ 76.988)

€ 76.988

(100%)

€ 0

(0%)

overig

 

Totaal aan niet verplichte uitgaven

  

€ 0

  

2.2 Beleidsartikel Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

2.2.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijn-ontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tevens is de Minister-President verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 2 Tabel Budgettaire gevolgen van beleidsartikel Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

62.034

69.381

76.988

70.163

70.482

72.321

72.468

        

Uitgaven

62.034

69.381

76.988

70.163

70.482

72.321

72.468

waarvan juridisch verplicht

  

100%

    
        

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven

1.703

2.170

2.833

5.027

5.046

5.047

5.062

        

Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven

660

594

594

594

594

594

594

        

Apparaatsuitgaven

32.537

38.685

45.448

36.430

36.730

38.568

38.700

Personele uitgaven

23.596

      

waarvan eigen personeel

18.946

      

waarvan inhuur externen

2.982

      

waarvan overige personele uitgaven

1.668

      

Materiële uitgaven

8.941

      

waarvan ICT

2.479

      

waarvan bijdrage aan SSO's

3.523

      

waarvan overige materiële uitgaven

2.939

      
        

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) apparaatsuitgaven

671

659

841

841

841

841

841

        

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst Publiek en Communicatie

26.463

27.273

27.272

27.271

27.271

27.271

27.271

        

Ontvangsten

3.804

4.033

4.433

4.433

4.433

4.433

4.433

E. Toelichting

In 2019 is vertraging opgetreden in de vernieuwing van de verschillende ICT-systemen binnen het ministerie, waardoor de geplande uitgaven zijn doorgeschoven naar 2020. De forse stijging in 2020 en latere jaren ten opzichte van 2019 wordt veroorzaakt door de bij Voorjaarsnota 2020 toegekende middelen voor het ICT-project AZ-Next. AZ-Next betreft een automatiseringsproject voor vervanging van de totale ICT- Infrastructuur voor Algemene Zaken. Het doel van dit project is om toekomstbestendig in te spelen op een veranderende omgeving en de flexibiliteit te borgen door middel van een modulaire opbouw van de IT-infrastructuur. Voor 2020 bedraagt de initiële bijdrage € 3,6 miljoen, voor 2021 € 4,8 miljoen en voor 2022 € 0,3 miljoen. 

In 2021 is € 2,5 miljoen in het kader van de renovatie van het Binnenhof overgeboekt van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de AZ-begroting. Dit verklaart het grootste deel van de stijging van het budget van 2020 naar 2021.

Vanwege een uitbreiding van personele capaciteit bij de TIB is vanaf 2021 het budget structureel verhoogd met € 0,2 miljoen.

De ontvangsten en uitgaven zijn met € 0,4 miljoen verhoogd. De bijdrage die het agentschap DPC betaalt voor de dienstverlening die het moederdepartement levert voor de bedrijfsvoering van het agentschap, moet worden verhoogd. Hierdoor gaan zowel de uitgaven van de directie Bedrijfsvoering van AZ als de ontvangsten die hier tegenover staan omhoog.

Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid RVD (apparaatsuitgaven)

Algemeen Regeringsbeleid

Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst.

Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk aan de orde die meer dan één van de landen raken.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Daarnaast werkt de RVD intensief samen met de directies Communicatie van de ministeries om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de Rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. De directeuren Communicatie komen hiertoe tweewekelijks samen in de Voorlichtingsraad (VoRa).

De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, adviseert de ministerraad hierover (gevraagd en ongevraagd) en bundelt de uitvoering via het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC). De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemene communicatiebeleid van de Rijksoverheid.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid (in vorm en inhoud), herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze kernbegrippen krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld de afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, het informeren van het algemeen publiek en specifieke doelgroepen via publiekscampagnes en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl.

De VoRa stelt elk jaar een gemeenschappelijk jaarprogramma op voor efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en rijksoverheid. In het jaarprogramma staan drie meerjarige ambities op het gebied van gemeenschappelijke communicatie: duidelijke communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid die informatiebehoeften van mensen centraal zet en een participerende en minder hiërarchische rijksoverheid die vaker naast andere partijen staat en minder erboven en maatschappelijke initiatieven de ruimte geeft.

Binnen de meerjarige ambities worden jaarlijks projecten vastgesteld die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa worden uitgevoerd, bijvoorbeeld meer gebruikmaken van de mogelijkheden die beeldcommunicatie biedt, meer communiceren vanuit levensgebeurtenissen, het beter toepassen van gedragskennis en het systematisch in kaart brengen van de omgeving, bijvoorbeeld door signalen uit de samenleving eerder op te vangen en beschikbaar te stellen voor beleidsontwikkeling.

Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling WRR (apparaatsuitgaven)

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De WRR draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid. En daarnaast dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de Minister-President, gehoord de ministerraad.

Werkterrein en voorgenomen activiteiten

Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sectoroverstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. De WRR houdt zich vanuit dit perspectief bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd: 1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, 3) Nederland in de wereld en 4) Digitalisering. De WRR concretiseert deze thema’s in zijn werkprogramma.

In 2021 zijn er drie rapporten te verwachten. Het betreft ‘waarden van kunstmatige intelligentie’, ‘onzekerheid en onbehagen’ en ‘houdbare zorg’. Tevens zijn er in 2021 activiteiten voorzien in het kader van nazorg van de publicaties ‘Het betere werk’ en ‘migratie’, beiden verschenen in 2020. Daarnaast zet de WRR zijn werkzaamheden met betrekking tot de strategische en lange termijn gevolgen van de COVID-19-crisis voort. Dit doet de WRR in samenspraak met onder meer de andere strategische adviesraden, de planbureaus en de SER. In aanvulling hierop zet de raad stappen tot het ontwikkelen van perspectieven en houvast voor de beleidsopdracht die er ligt voor de langere termijn. Daarmee beoogt de raad regering en parlement te ondersteunen bij het vormgeven van het toekomstig beleid en het tegemoet treden van nu nog onvoorspelbare effecten van de crisis. Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.WRR.nl.

De WRR is continue in gesprek met relevante partijen over de agendering. Opvallend daarbij is dat er, onder meer vanuit het parlement en de ministeries, een toenemende vraag om advies is waar te nemen. In 2020 neemt de WRR nadere besluiten omtrent de agendering in 2021 en verder. De capaciteit om vraagstukken adequaat aan te pakken, is daarbij een belangrijke overweging. Het bureau van de WRR zet in 2021 het versterken van de communicatie voort, gericht op versterking van zijn strategische positionering en het vergroten van de impact van externe communicatie. De basis hiervoor is de in 2020 vastgestelde communicatievisie voor de huidige raadsperiode.

Werkwijze

De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast advisering via schriftelijke rapportages aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Behalve de regering, het parlement, de ambtelijke en bestuurlijke wereld benutten ook andere partijen in de samenleving de inzichten van de WRR, zoals non-profitorganisaties, de media en het bedrijfsleven. De raad organiseert expertmeetings, conferenties, workshops en debatten, vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de ‘netwerksynergie’ met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een onderwerp al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat.

De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output. De aantallen hieronder geven een indicatie van het aantal beoogde prestaties. De realisatie zal deels afhangen van het verloop en de impact van de COVID-19-crisis.

Tabel 3 Prestatiegegevens
 

2021

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

7

Overige publicaties

4

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

20

Overige briefings met beleidsmakers

15

Conferenties, workshops, expertmeetings

12

Lezingen en debatten

50

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven van het Ministerie van Algemene Zaken bestaan uit uitgaven ten behoeve van het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst, het Kabinet van de Minister-President, de directie Bedrijfsvoering en de directie Financieel- Economische Zaken.

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) apparaatsuitgaven

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.

Naar verwachting zal in het najaar 2020 het voorstel tot wijziging van artikel 33 van de Wiv 2017 worden aangenomen (Kamerstukken II 2018/19 35 242, nr. 2). Deze wijziging maakt het mogelijk ook plaatsvervangend leden voor de TIB te benoemen. Naar verwachting zullen in de eerste helft van 2021 plaatsvervangend leden voor de TIB benoemd kunnen worden.

Het budget van de TIB wordt vanwege de aankomende benoeming van de plaatsvervangend leden en een uitbreiding van personele capaciteit van het secretariaat vanaf 2021 structureel verhoogd met € 200.000.

De Evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is op 1 mei 2020 van start gegaan en zal naar verwachting begin 2021 haar rapport opleveren. Bij de evaluatie zal ook worden gekeken naar de TIB.

Met de TIB zal zoveel mogelijk worden omgegaan als een met de CTIVD vergelijkbaar college.

5 Bijdrage aan agentschap Dienst Publiek en Communicatie

Dit betreft de bijdrage van het Ministerie van Algemene Zaken aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie. Voor verdere toelichting zie paragraaf 2.3 Begroting agentschap Dienst Publiek en Communicatie.

2.3 Begroting agentschap Dienst Publiek en Communicatie

2.3.1 Begroting van baten en lasten

Begroting van baten en lasten

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt met de uitvoering ervan. De uitvoering van de communicatiediscipline is belegd bij het agentschap DPC. Het batenlastenagentschap DPC is belast met:

  • ondersteunen van de rijksoverheid bij het gezamenlijk verbeteren van de communicatie met publiek en professionals;

  • ontwikkelen en in stand houden van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de overheidscommunicatie en

  • rijksbreed adviseren, begeleiden en inkoop van communicatiebestedingen als Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) en aankoopcentrale voor de categorie communicatie.

Tabel 4 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
 

2019 Stand Slotwet

2020 Vastgestelde begroting

2021

2022

2023

2024

2025

Baten

       

Omzet

126.399

93.013

83.548

83.156

83.131

83.131

83.131

waarvan omzet moederdepartement

27.440

26.441

27.272

27.271

27.271

27.271

27.271

waarvan omzet overige departementen

76.266

39.284

35.946

35.555

35.530

35.530

35.530

waarvan omzet derden

22.693

27.288

20.330

20.330

20.330

20.330

20.330

Vrijval voorzieningen

4

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

126.403

93.012

83.548

83.156

83.131

83.131

83.131

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

Personele kosten

14.492

14.823

17.029

16.726

16.726

16.726

16.726

waarvan eigen personeel

13.471

13.823

16.029

15.726

15.726

15.726

15.726

waarvan inhuur externen

441

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

waarvan overige personele kosten

580

0

0

0

0

0

0

Materiële kosten

112.246

78.189

66.520

66.430

66.405

66.405

66.405

waarvan apparaat ICT

6.336

5.981

7.013

6.970

6.970

6.970

6.970

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

105.909

72.207

59.507

59.461

59.436

59.436

59.436

Afschrijvingskosten

       

Materieel

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Dotaties voorzieningen

153

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

       

Bijzondere lasten

6

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

126.896

93.012

83.548

83.156

83.131

83.131

83.131

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 493

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 493

0

0

0

0

0

0

Totaaloverzicht Baten/Lasten

De omzet in 2021 daalt met 10 miljoen ten opzichte van 2020. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere mediabestedingen. Doordat vanaf 2021 enkele staatsdeelnemingen geen gebruik meer maken van de centrale media-inkoop daalt de omzet van derden naar verwachting met € 7 miljoen.

Baten

Omzet moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor opdrachten voortkomend uit de uitvoering van gemeenschappelijke taken voor de (in de VoRa) samenwerkende departementen. Deze post bevat de bijdrage voor producten die gefinancierd worden vanuit de zogenaamde taakbijdrage voor de gemeenschappelijke communicatiediensten.

Tabel 5 Taakbijdrage per product (bedragen x €1.000)

Product

2021

Realisatie 2019

Professionalisering

1.260

1.240

Beeldadvies

1.212

1.212

Campagnes

1.923

1.578

Communicatiecapaciteit

840

721

Communicatieonderzoek

1.647

1.644

Inkoopadvies

1.476

1.589

Media-inkoop

0

0

Online advies

11.171

11.117

Redactie Rijksoverheid.nl

4.228

4.218

Rijksportaal

775

637

Vraagbeantwoording

2.738

2.507

Totaal

27.272

26.463

Omzet overige departementen

De omzet bevat tevens de media-inkoop van de overige departementen die via DPC plaatsvindt. Het gaat hierbij om een geraamd bedrag van ruim € 20 miljoen in 2021, met name media-inkoop verricht door alle ministeries. Dit betreft dus geen reguliere bijdragen van de departementen. De kosten die hiermee samenhangen zijn terug te vinden binnen de materiële kosten.

Omzet derden

Naast de departementen en de daaronder ressorterende organisaties kunnen ook zbo’s, rwt’s, staatsdeelnemingen en medeoverheden gebruik maken van de complete mediadienstverlening. Het aandeel in de totale mediaomzet van deze derden bedraagt ongeveer de helft van het totale volume van circa € 40 miljoen.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. In 2020 zijn een aantal structurele uitbreidingen opgestart die een toename in het huidige formatief beslag leggen. Dit impliceert een toename van 20 fte. De formatie van DPC zal naar verwachting in 2021 182 fte bedragen.

Materiële kosten

Het grootste deel van de materiële kosten worden bepaald door de inkoop van mediaruimte. De dienst is grotendeels gehuisvest in panden van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten. Onderdeel van de materiële kosten zijn de kosten van het Platform Rijksoverheid Online. Dit is een rijksbreed platform voor websites van de Rijksoverheid. Het aantal websites dat hierop is ondergebracht neemt nog steeds toe.

Saldo van baten en lasten

De verwachting is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.

2.3.2 Kasstroomoverzicht
Tabel 6 Kasstroomoverzicht over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
  

2019 Stand Slotwet

2020 Vastgestelde begroting

2021

2022

2023

2024

2025

 

Rekening courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

27.768

27.768

27.669

27.669

27.669

27.669

27.669

1.

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

135.393

93.012

83.548

83.156

83.131

83.131

83.131

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

135.491

93.012

83.548

83.156

83.131

83.131

83.131

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 98

0

0

0

0

0

0

 

-/- Totaal investeringen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB stand 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

27.669

27.768

27.669

27.669

27.669

27.669

27.669

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven- en ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom, die om die reden gelijk wordt verondersteld aan de omzet. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

2.3.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

In onderstaande tabel is informatie weergegeven over de doelmatigheidsindicatoren van DPC.

Tabel 7 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2019 Slotwet

2020 Vastgestelde begroting

Begroting 2021

Generieke doelmatigheidsindicator

   

Saldo baten en lasten

‒ 0,4%

0,0%

0,0%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

156,6

Max 160,9

182

Ziekteverzuimpercentage

3,1%

2,6%

2,6%

Specifieke doelmatigheidsindicator

   

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

169.243

181.000

190.000

Service niveau telefonie

81,8%

80% binnen 40 sec.

80% binnen 40 sec.

Burgertevredenheid telefonie

4,4

4,0

4,0

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

79.758

78.000

80.000

Service niveau e-mail

79,7%

95% binnen 2 werkdagen

95% binnen 2 werkdagen

Burgertevredenheid e-mail

3,3

3,0

3,0

Media-index RTV

33,9%

25,0%

12,5%

Media-index Interactieve Media

10,1%

10,0%

8,0%

Media-index Print

15,7%

15,0%

14,0%

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

83%

75%

75%

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

100,00%

99,98%

99,99%

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

64.717.934

55.000.000

76.000.000

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

7,1

7,0

7,0

Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl

100%

75%

75%

Aantal bezoeken platformwebsites

60.939.582

41.000.000

89.000.000

Toelichting

Naast de generieke indicatoren geven de specifieke indicatoren inzicht in de dienstverlening van DPC met het grootste deel van de totale omzet.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. DPC streeft ernaar kostendekkend te zijn.

Fte-totaal (exclusief externe inhuur)

Deze indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van DPC zich in fulltime equivalenten (fte) ontwikkelt en geeft het maximum aantal in te zetten fte weer. Naast inzet van ambtelijke fte’s is tevens sprake van externe inhuur.

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim wordt uitgedrukt in een voortschrijdend jaargemiddeld percentage per kalenderjaar. DPC streeft ernaar om onder de Verbaannorm te blijven.

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Serviceniveau telefonie

Deze indicator geeft aan welk percentage van de telefonisch gesprekken binnen 40 seconden is opgenomen.

Burgertevredenheid telefonie

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Service niveau e-mail

Deze indicator geeft aan welk percentage van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen correct afgehandeld dient te worden.

Burgertevredenheid e-mail

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Media-index RTV

Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt. Omdat er in 2021 een daling in de media-inkopen wordt verwacht, zal dit leiden tot een daling in de kortingen.

Media-index Interactieve Media

De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling, omdat het tarief in dit geval door vraag en aanbod wordt bepaald.

Media-index Print

Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer, dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en op out-of-home elementen (o.a. muppie, billboard, abri) ten opzichte van de situatie waarbij op individueel niveau media zou zijn ingekocht. Beide mediumtypen hanteren nog steeds een (bruto-)tariefkaart als uitgangspunt voor de tarief bepaling, waardoor het rijksmediabureau het behaalde voordeel kan bepalen.

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid

DPC laat het Platform Rijksoverheid Online jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

Deze indicator staat voor de beschikbaarheid van het Platform Rijksoverheid Online en daarmee de toegang tot informatie voor de bezoekers op het Platform. Hierop staan Rijksoverheid.nl en vele websites van de ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties.

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl, de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en regelgeving. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

Resultaat van een onafhankelijke meting via het online Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit het perspectief van de bezoeker beoordeeld.

Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl

DPC laat Rijksoverheid.nl jaarlijks, of bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige- en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Aantal bezoeken platformwebsites

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan het Platform Rijksoverheid Online exclusief de bezoeken aan de website Rijksoverheid. nl. Op het Platform staat een groot aantal specifieke websites van ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties. Het Platform biedt de verschillende websites veiligheid, voldoende toegankelijkheid en efficiency. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

3. Kabinet van de Koning

A. Algemene doelstelling

Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Tabel Budgettaire gevolgen art.1 Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

2.532

2.784

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

        

Uitgaven

2.532

2.784

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

Apparaat

2.532

2.784

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

        

Ontvangsten

2.534

2.784

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het Kabinet van de Koning is een kleine, eigenstandige overheidsorganisatie, die de Koning ondersteunt. De taken van het Kabinet van de Koning omvatten met name:

  • informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, van staats- en andere buitenlandse bezoeken, bezoeken aan andere landen van het koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;

  • tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden bij het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein en

  • registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en koninklijke besluiten.

De uitgaven van het Kabinet van de Koning worden rechtstreeks doorbelast naar de begroting van de Koning. Deze doorbelasting leidt tot ontvangsten op de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning.

4. Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

A. Algemene doelstelling

Het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten, en van meldingen over misstanden. Daarnaast is de CTIVD belast met het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door de Minister van Justitie en Veiligheid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidswijzigingen

Evaluatie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

De Evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is op 1 mei 2020 van start gegaan en zal naar verwachting begin 2021 haar rapport opleveren. In deze evaluatie worden alle facetten van de nieuwe wet meegenomen, dus ook de wijze waarop het toezicht georganiseerd is.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Tabel Budgettaire gevolgen van art.1 Commissie van Toezicht op Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

1.867

2.542

2.446

2.446

2.446

2.393

2.393

        

Uitgaven

1.867

2.542

2.446

2.446

2.446

2.393

2.393

Apparaat

1.867

2.542

2.446

2.446

2.446

2.393

2.393

        

Ontvangsten

2

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). De CTIVD bestaat uit een afdeling toezicht en een afdeling klachtbehandeling.

De afdeling toezicht is belast met:

  • het onafhankelijk toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) is gesteld;

  • het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv 2017 betrokken ministers (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Algemene Zaken) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bepaalde bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en

  • het onafhankelijk toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Justitie en Veiligheid, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

De afdeling klachtbehandeling is belast met:

  • het onderzoeken en beoordelen van klachten en

  • het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.

5. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Tabel 10 Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

65.271

65.405

67.591

67.611

67.647

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

6.057

6.662

2.202

2.501

4.304

4.306

Nieuwe mutaties:

      

Extrapolatie

67.777

Overboekingen van en naar overige ministeries

53

2.521

‒ 30

‒ 30

‒ 30

‒ 15

Dienstverlening aan agentschap DPC

0

400

400

400

400

400

Kasschuif ICT-middelen

‒ 2.000

2.000

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021

69.381

76.988

70.163

70.482

72.321

72.468

Tabel 11 Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

3.983

3.983

3.983

3.983

3.983

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

50

50

50

50

50

50

Nieuwe mutaties:

      

Extrapolatie

3.983

Ontvangsten voor dienstverlening aan agentschap DPC

0

400

400

400

400

400

Stand ontwerpbegroting 2021

4.033

4.433

4.433

4.433

4.433

4.433

Kabinet van de Koning

Tabel 12 Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

143

84

84

84

84

84

Nieuwe mutaties:

      

Extrapolatie

2.570

Stand ontwerpbegroting 2021

2.784

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

Tabel 13 Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

143

84

84

84

84

84

Nieuwe mutaties:

      

Extrapolatie

2.570

Stand ontwerpbegroting 2021

2.784

2.653

2.653

2.654

2.654

2.654

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Tabel 14 Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

2.411

2.344

2.344

2.344

2.318

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

131

102

102

102

75

75

Nieuwe mutaties:

      

Extrapolatie

2.318

Stand ontwerpbegroting 2021

2.542

2.446

2.446

2.446

2.393

2.393

Tabel 15 Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

0

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

Tabel 16 Door bewindslieden gedane moties

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

De motie-Van het Wout c.s. over de oproep om 5 mei voor zo veel mogelijk mensen een vrije dag te laten zijn (Kamerstukken II 2019/20 35 300 III, nr. 7)

Begrotingsbehandeling 2020, 16 oktober 2019

De minister van SZW is in overleg getreden met de Stichting van de Arbeid. Na de zomer wordt meer duidelijkheid hierover verwacht.

De motie-Sneller c.s. over de wenselijkheid van 5 mei als vrije dag voor zo veel mogelijk mensen (Kamerstukken II 2019/20 35 300 III, nr. 9)

Begrotingsbehandeling 2020, 16 oktober 2019

De minister van SZW is in overleg getreden met de Stichting van de Arbeid. Na de zomer wordt meer duidelijkheid hierover verwacht.

Tabel 17 Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister-President heeft toegezegd dat de minister van SZW in overleg gaat met de sociale partners om 5 mei een vrije dag te maken.

Begrotingsbehandeling 2020, 16 oktober 2019

De minister van SZW is in overleg getreden met de Stichting van de Arbeid. Na de zomer wordt meer duidelijkheid hierover verwacht.

De Minister-President heeft toegezegd dat de staatssecretaris van BZK zal ingaan op de toegankelijkheid van het Binnenhof tijdens de verbouwing en op het onderzoek naar de locatie van de stoffelijke resten van Van Oldenbarnevelt.

Begrotingsbehandeling 2020, 16 oktober 2019

De minister van OCW heeft op 8 juli 2020 de Tweede Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar de historische graven onder de voormalige Hofkapel aan het Binnenhof, in het bijzonder het graf van Johan van Oldenbarnevelt (Kamerstukken II 2019/20 32 820, nr. 376).

Bijlage 3: Evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 18 Artikel 1- Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Artikel 1- Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

    

1.

Titel/onderwerp

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

    

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Jaarevaluatie campagnes 2019

1-1-2020

28-5-2020

Kamerstukken II 2019/20 35 300 III, nr. 11

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

De evaluatie TIB is een onderdeel van de evaluatie op de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv2017)

2020

2021

 

Het ministerie van Algemene Zaken kent geen specifiek beleidsveld, de begroting van Algemene Zaken is een beleidsarme begroting. Om deze reden is er geen (uitgebreide) strategische evaluatieagenda opgenomen in de begroting van Algemene Zaken. Wel wordt ieder jaar gekeken welke evaluaties met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid van het uitgevoerde beleid zijn of worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is de jaarlijkse evaluatie van de campagnes.

Naar boven