35 570 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2021

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2021

Op 8 maart informeerde ik u dat de vragen van de leden Kuiken en Nijboer (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1926) en de vragen van de leden Van Dijk en Kuiken (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1925) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord. Nadien heeft u mij uw inbreng uit het schriftelijk overleg van 18 februari gestuurd. De fondsbeheerders zien in de tot nu toe ontvangen reacties van uw Kamer, van gemeenten en van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), aanleiding om het verdeelvoorstel op onderdelen nader tegen het licht te houden. Daarom is het op dit moment niet mogelijk de vragen definitief te beantwoorden. Hieronder geef ik – mede namens de Staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst – u een korte toelichting over de bevindingen tot nu toe en informatie over het verdere proces.

De ROB heeft in een tussenbericht inzake de herziening van de verdeling van het gemeentefonds aan de fondsbeheerders om meer toelichting op de keuzes en effecten gevraagd en enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij de uitlegbaarheid van de uitkomsten, met name in het sociaal domein. Ook hebben de fondsbeheerders veel reacties en vragen gekregen van gemeenten. Deze reacties en de door u gestelde vragen geven de fondsbeheerders voldoende aanleiding om het verdeelvoorstel nog een keer kritisch tegen het licht te houden.

Daarnaast is bij de eerder aangekondigde actualisatie van het verdeelvoorstel gebleken dat voor een van de verdeelmaatstaven in het sociaal domein een betere bron beschikbaar is als indicatie voor de gezondheid van de bevolking.

De fondsbeheerders hebben daarom besloten tot een nadere analyse waarbij deze nieuwe bron wordt betrokken. De VNG zal nauw bij dit vervolgonderzoek betrokken zijn. Met de ROB is afgesproken dat het nieuwe verdeelvoorstel, zodra het gereed is, tezamen met de antwoorden op de vragen uit het tussenbericht met hem gedeeld zal worden, opdat hij tot een eindadvies kan komen.

Begin juni verwacht ik een aangepast verdeelvoorstel gereed te hebben. De antwoorden op de door u gestelde vragen ontvangt u zo spoedig mogelijk na het publiceren van het aangepaste verdeelvoorstel.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven