35 561 Parlementair onderzoek aardgaswinning in Groningen

Nr. 1 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 9 september 2020

Het presidium legt hierbij aan u voor een brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, d.d. 24 augustus 2020 waarin wordt voorgesteld om een tijdelijke commissie in te stellen met als taak voorstellen te doen voor de opzet van een parlementaire enquête voor de aardgaswinning in Groningen. In een bijlage bij deze brief wordt dit voorstel nader uitgewerkt.

Het presidium stelt u voor om in te stemmen met het voorstel tot instelling van de tijdelijke commissie aardgaswinning Groningen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib

BIJLAGE VOORSTEL INSTELLING TIJDELIJKE COMMISSIE AARDGASWINNING GRONINGEN

BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan het presidium,

Den Haag, 24 augustus 2020

Hierbij bied ik u namens de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) een voorstel aan tot instelling van een tijdelijke commissie, met als taak voorstellen te doen voor de opzet van een parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen. Dit betreft de nadere uitwerking van de op 5 maart 2019 met algemene stemmen aangenomen motie-Van der Lee c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 584), die uitspreekt dat een parlementaire enquête naar de gaswinning in Groningen wenselijk is.

Namens de commissie verzoek ik u het voorstel ter besluitvorming door te geleiden naar de Kamer.

De bij dit voorstel behorende begroting voor een de instelling van een tijdelijke commissie is ter advisering aan de stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) van de Kamer voorgelegd en goedgekeurd.

De voorzitter van de commissie, Renkema

De griffier van de commissie, Nava

Voorstel tot instelling tijdelijke commissie Aardgaswinning Groningen

Aanleiding

Op 5 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 58, item 25) nam de Tweede Kamer met algemene stemmen een motie aan die uitspreekt dat een parlementaire enquête naar de gaswinning in Groningen wenselijk is (Kamerstuk 33 529, nr. 584). In de motie wordt de start van de parlementaire enquête gekoppeld aan doelbereiking met betrekking tot de versterkingsoperatie en schadeafhandeling. De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) is van mening dat in dit licht dit najaar gestart kan worden met de voorbereidingen op deze parlementaire enquête.

De commissie EZK doet de Tweede Kamer hierbij het voorstel – onder verwijzing naar de Regeling parlementair en extern onderzoek en op basis van artikel 18 van het Reglement van Orde – een tijdelijke commissie in te stellen. De tijdelijke commissie krijgt als opdracht een onderzoeksvoorstel uit te werken voor de opzet van een parlementaire enquête over de aardgaswinning in Groningen.

In deze brief treft u een nadere duiding aan van de opdracht die de commissie EZK de tijdelijke commissie wenst mee te geven en van de voorziene planning en organisatie van de tijdelijke commissie.

Opdracht aan de tijdelijke commissie

Doel van het onderzoek is te komen tot waarheidsvinding met betrekking tot de gebeurtenissen in het (recente en verdere) verleden en daaruit lessen te trekken. De commissie EZK hoopt dat een parlementaire enquête bijdraagt aan herstel van het vertrouwen van de Groningers.

Naar inzicht van de commissie EZK is een veelomvattend onderzoek aan de orde, waarin zoveel mogelijk van de relevante aspecten aan de orde komen. De commissie EZK is daarbij van mening dat een grondig onderzoek belangrijker is dan een snelle afronding.

De commissie EZK stelt voor om in een parlementaire enquête naar de aardgaswinning in Groningen, naast de gaswinning zelf, ook de daaruit voortgekomen schadeafhandeling en de versterkingsoperatie tot onderwerp van onderzoek te maken. De commissie EZK denkt dat een aantal momenten, aspecten en actoren rondom de aardgaswinning aan de orde moeten komen in een parlementaire enquête.

De enquête moet in ieder geval aandacht besteden aan de oorspronkelijke afspraken met private partijen en de vormgeving van het «Gasgebouw»: welke keuzen daarin gemaakt zijn en welke consequenties deze keuzen ook op lange termijn hebben gehad voor verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid van de verschillende partijen. Ook moet de enquête ingaan op het opschroeven van de aardgaswinning in 2013, kort na de aardbeving in Huizinge en de toen verschenen adviezen die afbouw van de gaswinning bepleitten. Daarnaast moet de enquête ingaan op de versnelde afbouw van de aardgaswinning, de argumenten die hiervoor gebruikt worden en de gemaakte afspraken.

Voor de schadeafhandeling geldt daarbij nadrukkelijk dat niet alleen de afgelopen jaren in beschouwing worden genomen, maar ook de eerdere momenten waarop dit nog een privaatrechtelijke aangelegenheid was.

Naast de financiële aspecten, waaronder de vraag hoe de gasbaten zijn neergeslagen en al dan niet teruggevloeid zijn naar Groningen, vindt de commissie EZK het van groot belang dat ook veiligheid, gezondheid en welzijn meegenomen worden in het onderzoeksvoorstel voor de parlementaire enquête.

Het onderzoek moet zich niet alleen richten op de rol van het kabinet, maar ook op de rol van het parlement, de rol van decentrale overheden, de rol van private partijen zoals onder meer de NAM, EBN, Shell en Exxon en de rol van partijen die adviezen hebben uitgebracht, zoals het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), het KNMI en de Mijnraad. De commissie EZK raadt aan om na te gaan wat er gedaan is met uitgebrachte adviezen van deze partijen en het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). De commissie vindt het ook raadzaam in de parlementaire enquête de rol van binnenlandse en buitenlandse contracten rond gaslevering te beschouwen; dit in relatie tot de prognoses en afspraken rond de jaarlijks te winnen hoeveelheid aardgas.

Tot slot beveelt de commissie EZK aan om in de parlementaire enquête ook aandacht te besteden aan lessen voor de toekomst. Enerzijds lessen die getrokken kunnen worden met betrekking tot toekomstige mijnbouwactiviteiten, bijvoorbeeld rond geothermie. Anderzijds over de wijze waarop de samenleving het beste kan reageren op een dergelijke langzaam ontwikkelende crisis.

De commissie EZK is zich ervan bewust dat het bovenstaande een omvangrijk onderzoek zal opleveren, dat veel tijd zal vergen. De commissie EZK laat het graag aan de tijdelijke commissie over om eigen accenten aan te brengen en/of andere elementen toe te voegen in de voorgestelde opzet.

Planning

Omdat de parlementaire enquête een groot onderzoek zal vergen, zal ook de in te stellen tijdelijke commissie een behoorlijke klus hebben aan het uitwerken van een onderzoeksvoorstel. Daarbij zal uiteraard ook worden gekeken naar en gebruik gemaakt worden van bestaande onderzoeken. Ook voor het werk van een tijdelijke commissie geldt dat de commissie EZK grondigheid belangrijk vindt.

Gezien het feit dat ook de rol van het parlement onderwerp van onderzoek zal zijn, verdient het de voorkeur dat de leden van de tijdelijke commissie geen woordvoerder zijn of zijn geweest op het onderwerp, of anderszins vakmatig betrokken zijn of waren bij dit onderwerp. Dit is in lijn met wat in voorgaande parlementaire enquêtes gebruikelijk was. Uiteindelijk besluit iedere fractie over zijn eigen afvaardiging.

Dit veronderstelt dat voor de tijdelijke commissie een inwerkprogramma nodig is, waarin de leden door externe deskundigen en aan de hand van werkbezoeken worden geïnformeerd, om zo een goed beeld krijgen van de (historische) ontwikkelingen.

De commissie EZK stelt voor om medio september 2020 een tijdelijke commissie in te stellen. Bij voorgaande parlementaire enquêtes had de tijdelijke commissie tussen de vier en zes maanden de tijd nodig om te komen tot een gedegen onderzoeksopzet en onderzoeksvragen. Bij een start van de tijdelijke commissie medio september, zal het werk van de tijdelijke commissie voor de verkiezingen gereed zijn.

Het lijkt de commissie EZK reëel te veronderstellen dat de enquêtecommissie door de nieuw gekozen Tweede Kamer geïnstalleerd wordt. Maar de commissie EZK acht het ook verstandig om de daadwerkelijke planning van werkzaamheden aan de tijdelijke commissie te laten, opdat deze naar bevind van zaken zelf kan bepalen welke planning realistisch en haalbaar blijkt en wanneer enquêtebevoegdheden, zoals het vorderen van documenten, nodig zijn.

Organisatie

De commissie EZK stelt voor dat de leden van de tijdelijke commissie in beginsel tevens de beoogde leden van de parlementaire enquêtecommissie zijn. Dit was ook het gebruik bij de twee laatste gehouden parlementaire enquêtes. Gezien het feit dat de verkiezingen in de onderzoeksperiode vallen, is daarbij de kans aanwezig dat niet alle leden uit de tijdelijke commissie ook blijvend in de enquêtecommissie plaats kunnen nemen. In dergelijke gevallen is de gebruikelijke praktijk dat de desbetreffende fractie zo snel als mogelijk voorziet in het aanwijzen van een opvolger van een vertrekkend commissielid.

De tijdelijke commissie krijgt ondersteuning van een ambtelijke staf die bestaat uit een griffier, een adjunct-griffier, een commissie-assistent, twee onderzoekscoördinatoren en een informatiespecialist. Waar nodig zal ondersteuning worden geboden door onder meer Bureau Wetgeving, de Dienst Communicatie en de Dienst Verslag en Redactie. In de begroting is daarnaast een post opgenomen voor enkele werkbezoeken aan de regio en het raadplegen van experts.

De kosten en uitgaven voor het onderzoek van de tijdelijke commissie zijn voorgelegd aan de Stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) van de Tweede Kamer. Aangezien parlementaire enquêtes onder de Wet op de parlementaire enquête 2008 (Wpe) vallen, waarvoor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) de financiële middelen beheert, worden de uitgaven van de tijdelijke commissie ter voorbereiding van de parlementaire enquête doorberekend aan BZK. De tijdelijke commissie heeft dus geen gevolgen voor de begroting van de Kamer.

Naar boven