Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Als bijlage bij deze brief treft u het resultaat aan van de beleidsdoorlichting media
die is gemaakt door een samenwerkingsverband van de onderzoeksbureaus Kwink en AEF.
Dit onderzoek bestaat uit een terugblik op de periode 2014–2020 gemaakt door onderzoeksbureau
Kwink groep, en een vooruitblik gemaakt door onderzoeksbureau AEF. De terugblik is
een syntheseonderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het mediabeleid met
focus op de publieke omroep, op basis van de vragen uit de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek1. De vooruitblik is mede gebaseerd op een verzoek van uw Kamer om een onafhankelijk
onderzoek te laten verrichten naar de duurzame versterking van de publieke omroep,
zowel wettelijk als financieel, gelet op het internationale krachtenveld.2
Ik spreek mijn waardering uit voor de gehele beleidsdoorlichting. De terugblik bevestigt
nog eens dat de landelijke publieke omroep er in is geslaagd de bezuinigingen van
de afgelopen jaren te implementeren: «Ondanks de bezuinigingen blijven de waarderingen
voor publieke waarden en kwaliteit van de programmering van de landelijke publieke
omroep op peil, binnen of boven de vastgestelde bandbreedtes» (Kwink, p. 34). Tegelijk
geven de onderzoekers aan dat verbeteringen mogelijk zijn in de manier waarop de samenhang
van alle beleidsinstrumenten in het mediabeleid wordt beschreven, de beschikbaarheid
van (evaluatie)onderzoek op onderdelen en de inrichting van de verantwoordingscyclus.
Ik vind dit serieuze aanbevelingen waar ik goed naar wil kijken.
In de vooruitblik wordt ook aandacht besteed aan een aantal onderwerpen waar uw Kamer
eerder specifiek aandacht voor heeft gevraagd. Zo vroeg het lid Veldhoen(GroenLinks)3 of het totale beeld meegenomen kan worden als het gaat om de financiering van de
publieke omroep. In het rapport van «Koers Kiezen» (AEF, p. 33) gaan de onderzoekers
in op de financiële consequenties van de keuzes die zij voorleggen. De onderzoekers
concluderen dat de precieze financiële consequenties rondom de beschreven uitdagingen
zijn afhankelijk van de uiteindelijke keuzes die gemaakt gaan worden.
Voorts vroeg het lid Pijlman (D66)4 om het onderzoek uit te breiden met nepnieuws bij de publieke omroep. Eerder is uw
Kamer op de hoogte gebracht van de mogelijkheden die de NPO en de Minister voor Media
hebben om normen en waarden uit de rechtstaat te waarborgen.5 Ook de onderzoekers signaleren het belang van een brede nieuwsfunctie als een belangrijke
steunpilaar van onze democratische rechtstaat, zeker in een context waarin steeds
meer informatie en ook desinformatie wordt verspreid (AEF, p. 25). De onderzoekers
bevelen aan om te verkennen of het noodzakelijk en/of wenselijk is dat de publieke
omroep een nog grotere rol kan krijgen in het voorzien in een sterke onafhankelijke
nieuwsvoorziening.
Dit onderzoek biedt een goede basis om verdere stappen te zetten richting een weerbare
en wendbare publieke omroep zoals ook door de genoemde leden van uw Kamer gevraagd
werd. Ik zal de inzichten en adviezen van de onderzoekers op deze onderwerpen meenemen
in mijn verdere inhoudelijke beleidsreactie op de beleidsdoorlichting. Deze wil ik
combineren met mijn beleidsreactie op het advies van het Adviescollege Landelijke
Publieke Omroep dat in de zomer van 2023 zal verschijnen. Ik vind dat zinvol en zuiver
omdat er overlap bestaat in de onderwerpen van de beleidsdoorlichting (met name de
vooruitblik) en de opdracht van het Adviescollege.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu