Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35552-(R2148) nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35552-(R2148) nr. B |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2021
Hierbij bied ik u de nota naar aanleiding van het verslag inzake het bovenvermelde wetsvoorstel aan.
Vanaf 2 augustus 2021 is Nederland verplicht een aangepaste identiteitskaart uit te geven. Hoewel de verordening rechtstreekse werking heeft en aan burgers vanaf die datum dus een identiteitskaart met vingerafdrukken moet worden uitgegeven, is het belangrijk dat beide Kamers daarvoor de wijziging van de Paspoortwet hebben behandeld en deze in werking is getreden. In de eerste plaats omdat dit wetsvoorstel en de daaronder hangende regelgeving, naast verplichte opneming van vingerafdrukken en verschijning in persoon, een aantal zaken regelt die de verordening openlaat. Het gaat dan bijvoorbeeld om de uitzondering van het opnemen van vingerafdrukken voor kinderen tot 12 jaar en voor personen van wie tijdelijk of permanent geen vingerafdrukken kunnen worden opgenomen. In de tweede plaats is het wetsvoorstel nodig als grondslag voor het gewijzigde Besluit paspoortgelden. Daarin zijn de tarieven opgenomen; uitgevende instanties kunnen de tijd die is gemoeid met het afnemen van vingerafdrukken alleen doorberekenen in de aanschafprijs van de identiteitskaart wanneer de tarieven zijn aangepast. In de derde plaats kan de Europese Commissie Nederland in gebreke stellen wegens niet tijdige aanpassing van nationale wetgeving, hetgeen kan leiden tot een inbreukprocedure bij het Hof van Justitie.
Ik verzoek uw Kamer dan ook om dit wetsvoorstel nog voor het zomerreces van 2021 plenair te behandelen. Tevens wil ik uw Kamer verzoeken om, indien om stemming wordt gevraagd, het voorstel te agenderen inclusief stemmingen, zodat daarover na de beraadslagingen meteen kan worden gestemd.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Inhoudsopgave
|
1. |
Inleiding |
3 |
|
2. |
Veiligheid |
3 |
|
3. |
Biometrische gegevens |
5 |
|
4. |
Verschijningsplicht |
7 |
|
5. |
Identiteitskaart |
8 |
|
6. |
Samenhang |
9 |
De leden van de fractie van D66 en van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden van de fractie van de ChristenUnie geven daarbij aan dat zij zich kunnen verenigen met de hoofdlijn van het wetsvoorstel en stellen met genoegen vast dat de regering bij herhaling aangeeft dat voor mensen met een beperking, chronisch zieken of anderen voor wie in de huidige aanvraagprocedure een uitzondering wordt gemaakt op de reguliere verschijningsplicht de bestaande mogelijkheden en faciliteiten worden gehandhaafd. De leden van de PVV-fractie en van de fractie van de SGP hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden van alle genoemde fracties hebben over het wetsvoorstel nog wel enkele vragen. De leden van de fractie van de PvdD sluiten zich aan bij de vragen gesteld door de leden van de fracties van D66 en PVV. Ik bedank de fracties voor hun bijdrage en ga in deze nota graag in op de gestelde vragen. Bij de beantwoording is de indeling en volgorde van het verslag aangehouden.
De Europese Commissie (EC) streeft met de verordening het verbeteren van de veiligheid na door middel van de aanpak van fraude met identiteitskaarten en verblijfsdocumenten. In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat dit gezien moet worden tegen de achtergrond van terreuraanvallen. De veranderingen in het identiteitsdocument moeten de mogelijkheden van terroristen beperken om terreurdaden uit te voeren. Hoe stellen de Europese Commissie en de regering zich dit voor? Veel terreurdaden binnen de EU werden gepleegd door mensen die hier al woonden op basis van geldige verblijfspapieren. Waarom, zo vragen de leden van de D66-fractie, zou het toevoegen van vingerafdrukken in de identiteitskaart dit soort terreur kunnen afremmen?
De verordening is geïntroduceerd als onderdeel van een pakket maatregelen om criminaliteit en terreur tegen te gaan. In de impactanalyse zegt de Europese Commissie hierover het volgende:
«Soft law measures (e.g. training) will contribute to reducing crime and improving security within the EU and at its borders because administrations, border guards and police will be more aware about false residence documents. Streamlining formats for and adding security features under RES 2) and 3), such as mandatory fingerprints to TCN FAM cards, may be particularly beneficial to internal security. The main effects will be on border security.»1
Het toevoegen van vingerafdrukken is niet een directe maatregel om terreurdaden mee te voorkomen. Wel is het een manier om de interne veiligheid te verbeteren doordat de grenzen beter beveiligd kunnen worden.
Een van de doelen van de verordening is «Het verbeteren van de veiligheid in en bij de grenzen van de EU door middel van de aanpak van fraude met identiteitskaarten en verblijfsdocumenten».2 Kan de regering kwantificeren hoe groot en hoe ernstig de fraude met identiteitskaarten en verblijfsdocumenten op dit moment is, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Kan de regering meer specifiek aangeven in hoeverre daar Nederlandse documenten bij betrokken zijn? Kan de regering tevens aangeven in hoeverre het bij deze fraudeproblematiek identiteitsdocumenten van niet-EU lidstaten betreft?
In de impactanalyse van de verordening is opgenomen dat Frontex tussen 2013 en 2017 38.870 gevallen van fraude met Europese identiteitskaarten heeft geregistreerd.3 Dit betreft vervalste documenten, gestolen blanco documenten en documenten met een vervangen foto.
In de jaarrapportages van het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) wordt jaarlijks melding gemaakt van honderden onderschepte identiteitsdocumenten (waaronder reisdocumenten, identiteitskaarten en verblijfsdocumenten). In 2020 werd volgens het ECID identiteits-/documentfraude met Nederlandse documenten (waaronder identiteitskaarten) voornamelijk geregistreerd door documentexperts werkzaam voor de ID-Desken van het ECID. In totaal werden in 2020 227 zaken geregistreerd en 279 Nederlandse documenten misbruikt. De meeste meldingen waren afkomstig van telecomproviders, financiële instellingen, de Nationale Politie en buitenlandse autoriteiten-/immigratiediensten.
Voor wat betreft niet-Europese documenten schrijft ECID in het jaarverslag 2020 het volgende:
«Ondanks de vele factoren die van invloed kunnen zijn op de keuze van het document dat gebruikt zal gaan worden, blijkt al jaren achtereenvolgens dat Europese documenten de voorkeur krijgen boven niet-Europese documenten. Met deze documenten kunnen gebruikers onder andere visumvrij naar het Schengengebied reizen en verblijven en gaat een minimale controle op bij een inreisverzoek. Ook in 2020 waren Europese documenten sterk vertegenwoordigd met 73,5 procent van het totaal.»
Het is niet met zekerheid te zeggen hoe groot de omvang is van fraude met identiteitskaarten en verblijfsdocumenten. Van een onderschept vervalst document kan niet gezegd worden of er tot het moment van onderschepping ook andere fraude mee gepleegd is. De hoeveelheid onderschepte documenten zegt ook niets over de hoeveelheid niet onderschepte documenten.
Op pagina 3 van de memorie van toelichting wordt als een van de voor Nederland relevante eisen genoemd: «Het opnemen van de Europese blauwe vlag met gele sterren en de letters van de lidstaat op de identiteitskaart. De Nederlandse identiteitskaart bevat deze vlag nu niet.»4 De leden van de fractie van de PVV vragen of de regering kan aangeven wat de toegevoegde waarde is van het toevoegen van een blauwe EU-vlag ten aanzien van het doel van deze wetgeving?
Het opnemen van de vlag is een voor Nederland relevante eis, omdat het leidt tot een aanpassing van het document. De blauwe vlag is niet direct van toegevoegde waarde als het aankomt op fraudebestrijding. De blauwe vlag was een uitkomst van de onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad in de triloogfase.
Het is de leden van de D66-fractie nog niet duidelijk welke autoriteit bevoegd is om de biometrische gegevens te vernietigen die verzameld zijn in het kader van de personalisatie van de identiteitskaart. Gebeurt dit in elke gemeente waar de kaart wordt uitgegeven of geschiedt dit centraal? Hoe is het toezicht op het daadwerkelijk vernietigen geregeld?
De autoriteiten die op grond van de Paspoortwetgeving bevoegd zijn tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor Nederlandse identiteitskaarten en voor de verstrekking en uitreiking daarvan (de bevoegde autoriteiten), zijn op grond van diezelfde wetgeving bevoegd om de biometrische gegevens van de aanvrager te verzamelen. Denk aan de burgemeester, de Minister van Buitenlandse Zaken en de gezaghebbers in de openbare lichamen. Deze autoriteiten voeren in dat kader een reisdocumentenadministratie, dat diverse aanvraaggegevens bevat (artikel 3, achtste lid, van de Paspoortwet). De biometrische gegevens zijn vingerafdrukken, gezichtsopname en de handtekening van de aanvrager. De vingerafdrukken worden bewaard totdat de uitreiking van het aangevraagde reisdocument heeft plaatsgevonden (dan wel de reden voor het niet uitreiken daarvan) in de administratie is geregistreerd (artikel 3, negende lid, van de Paspoortwet). De overige biometrische gegevens (gezichtsopname en handtekening) worden op grond van de paspoortuitvoeringsregelingen (bv. artikel 72 van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001) na de datum van verstrekking bewaard gedurende een periode van a) 11 jaar indien de geldigheidsduur van het verstrekte document 5 jaar of korter is of indien het verstrekte document niet wordt uitgereikt, of b) 16 jaar indien de geldigheidsduur van het verstrekte document langer dan 5 jaar is. De reisdocumentenadministratie is volgens die uitvoeringsregelingen opgenomen in het zogenaamde reisdocumentenaanvraag- en archiefstation (RAAS). Zodra het einde van de bewaartermijn is bereikt, worden de gegevens in het RAAS automatisch vernietigd. Deze software is goed beveiligd en uitvoerig getest, ook op residusporen. De bevoegde autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de vernietiging van de gegevens. Het toezicht op de uitvoering van de wet berust op grond van artikel 58 van de Paspoortwet bij de Minister van BZK.
In artikel 11 van de Europese verordening is vastgelegd, zo constateren de leden van de D66-fractie, dat de vingerafdrukken op de kaart alleen gebruikt mogen worden voor het verifiëren van de authenticiteit van de identiteitskaart. In andere debatten heeft de regering aangegeven tegen etnisch profileren te zijn en het risico dat overheidsfunctionarissen zoals politie, douanepersoneel, leden van de Marechaussee, grensautoriteit en immigratiemedewerkers etc. zich daaraan schuldig maken, te willen indammen. Kan de regering aangeven of met de introductie van de nieuwe identiteitskaart vanaf 2 augustus 2021 bij deze beroepsgroepen aandacht aan de problemen van het etnisch profileren wordt gegeven?
Het is niet voorzien dat bij de introductie van de nieuwe identiteitskaart extra aandacht wordt gegeven aan het indammen van etnisch profileren.
Tijdens de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft de regering verzekerd dat de vingerafdrukken alleen geverifieerd worden bij twijfel over de gezichtskenmerken op de foto, constateren de leden van de D66-fractie. Worden alle overheidsfunctionarissen die met identiteitskaarten werken, van deze restrictieve toepassing op de hoogte gebracht? Zo ja, hoe? Gaat in alle EU-landen hetzelfde beleid met betrekking tot deze restrictieve toepassing gelden? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
In Nederland zijn momenteel alleen de grensautoriteiten als controleur bevoegd de vingerafdrukken uit te lezen. Namens hen kan ik aangeven dat het staand beleid is dat de vingerafdrukken enkel uitgelezen worden als de vergelijking van de gezichtskenmerken op de foto van het document met die van de houder tot twijfel leidt. De verordening vermeldt deze volgordelijkheid in overweging 19: «Als algemene praktijk dienen lidstaten voor de verificatie van de authenticiteit van het document en de identiteit van de houder, primair de gezichtsopname te verifiëren en, indien dit nodig is om de authenticiteit van het document en de identiteit van de houder zonder enige twijfel te bevestigen, moeten de lidstaten ook de vingerafdrukken verifiëren.»
De bevoegde autoriteiten in het buitenland verifiëren aan de hand van de vingerafdrukken conform eigen wetgeving. Daarbij kunnen ze de aangehaalde overweging 19 uit de verordening betrekken. Deze is niet bindend.
De regering stelt op pagina 4 van de memorie van toelichting: «Lidstaten zijn verplicht elkaar wederzijds toegang te verschaffen tot de vingerafdrukken op elkaars identiteitskaarten.» Kan de regering specifiek aangeven welke technische maatregelen worden getroffen om deze gegevensuitwisseling te beveiligen en welke eisen er gelden ten aanzien van deze gegevensuitwisseling, zo vragen de leden van de fractie van de PVV?
Het is belangrijk aan te geven dat er geen vingerafdrukken worden uitgewisseld. Er worden certificaten (sleutels) uitgewisseld waarmee lidstaten toegang krijgen tot de op een identiteitskaart van een andere lidstaat opgenomen versleutelde vingerafdrukken. Deze uitwisseling van certificaten gebeurt via de afspraken zoals vastgelegd in het gemeenschappelijk certificatenbeleid.5
Voorts hebben de leden van de PVV-fractie vragen over het gestelde op pagina 7 van de memorie van toelichting: «Op dit moment worden op grond van artikel 3, tweede lid, van de Paspoortwet op een Nederlandse identiteitskaart en een vervangende Nederlandse identiteitskaart geen vingerafdrukken opgenomen. Deze bepaling wordt in verband met de uitvoering van de verordening geschrapt voor wat betreft de Nederlandse identiteitskaart.». Kan de regering aangeven waarom nu over de eerdere bezwaren bij het opnemen van vingerafdrukken op een Nederlandse identiteitskaart heen wordt gestapt en in hoeverre en op welke wijze in voorliggend voorstel tegemoet is gekomen aan de eerdere bezwaren hierbij?
Het opnemen van vingerafdrukken gebeurde voor 2014 op basis van Verordening (EG) Nr. 2252/2004.6 In 2014 werd besloten hiervan af te zien en de identiteitskaart niet langer aan te merken als reisdocument. De bezwaren die Nederland toen had tegen het opnemen van vingerafdrukken op de identiteitskaart zijn kenbaar gemaakt tijdens de onderhandelingen over deze nieuwe verordening (EU) 2019/1157. Er waren echter te weinig medestanders. Uiteindelijk heeft het kabinet ingestemd met deze verordening, vanwege het belang om zwakke documenten uit te faseren.
Kan de regering uiteenzetten welke gevolgen de verschijningsplicht voor het aanvragen van de nieuwe identiteitskaart heeft voor Nederlanders die in het buitenland wonen, zo vragen de leden van de fractie van D66? Hoe wordt de uitzonderingsgrond «zwaarwegende belangen» ingevuld? Kan gedifferentieerd worden naar gelang het land waar de Nederlander woont?
Het schrappen van de uitzondering op de verschijningsplicht kan er in het buitenland toe leiden dat vaker consulaire spreekuren worden gehouden en huisbezoeken worden afgelegd met het mobiel vingerafdrukopname apparaat (MVA). Hierdoor kunnen burgers op een andere locatie dan bij een ambassade, consulaat-generaal of het kantoor van een aangewezen externe dienstverlener hun aanvraag indienen. De uitzonderingsgrond «zwaarwegende belangen» vervalt met dit wetsvoorstel voor de aanvraag van Nederlandse identiteitskaarten.
Om te bepalen of een huisbezoek kan plaatsvinden wordt naar de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager gekeken. Er wordt niet in algemene zin gedifferentieerd naar gelang het land waar de Nederlander woont. Vanwege de extra kosten die het vaker houden van consulaire spreekuren en huisbezoeken met zich meebrengt, zal voor deze aanvragen een toeslag van € 22,70 in rekening worden gebracht.
De uitzondering in het huidige artikel 28, lid 3 Paspoortwet is strijdig met de Europese verordening en komt om die reden te vervallen. In haar reactie op het advies van de Raad van State geeft de regering aan dat het daarbij gaat om situaties waarin de aanvrager niet in staat is persoonlijk te verschijnen, hetzij vanwege een lichamelijke of geestelijke aandoening, hetzij doordat de bewegingsvrijheid van de aanvrager wettelijk beperkt is en waarin ook een huisbezoek niet tot de mogelijkheden behoort.
In de memorie van toelichting spitst de regering het heel specifiek toe op «Nederlanders, woonachtig in het buitenland, [die] om fysieke dan wel psychische redenen langdurig niet in staat zijn te verschijnen op de aanvraaglocatie». Even verderop in de memorie van toelichting stelt de regering: «Voor deze groep Nederlanders in het buitenland zal een andere oplossing moeten worden gevonden voor de invulling van de verschijningsplicht, bijvoorbeeld door de inzet van het mobiele vingerafdrukopname-apparaat (hierna: MVA). Dan wordt aan huis voldaan aan de verschijningsplicht».
Dat met een huisbezoek en met de inzet van het MVA alsnog kan worden voldaan aan de door de verordening vereiste verschijning in persoon is de leden van de ChristenUnie-fractie helder. Maar in haar reactie op het advies van de Raad van State had de regering het nu juist over situaties waarin zo’n huisbezoek niet mogelijk is. Aan welke situaties moet dan concreet gedacht worden en hoe vaak komen dergelijke situaties gemiddeld jaarlijks voor? Heeft de regering voor die situaties reeds een passende oplossing? Zo ja, kan de regering die toelichten en daarbij aangeven of die oplossing bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ook meteen benut kan en zo nodig zal worden?
Er is enige onduidelijkheid ontstaan over de inzet van het MVA en het schrappen van de uitzondering op de verschijningsplicht. De uitzondering op de verschijningsplicht biedt de mogelijkheid om in zwaarwegende gevallen een aanvraag voor een document via een verklaring van een lokale autoriteit, arts of notaris in te nemen. De verordening staat dit niet langer toe voor de Nederlandse identiteitskaart, omdat bij een aanvraag altijd een contactmoment moet plaatsvinden met behoren gemachtigd personeel van de uitgevende instantie zelf of, in het geval van een aanvraag in het buitenland, een daartoe aangewezen instantie. Dit laat ruimte voor het werken met aangewezen externe dienstverleners, maar geen ruimte voor het doen van aanvragen via andere derden. Daarom wordt de uitzondering op de verschijningsplicht geschrapt. De inzet van de MVA valt niet onder de uitzondering op de verschijningsplicht. Hoewel een aanvrager niet op locatie verschijnt is er wel een moment van contact, waarbij de aanvraag op een betrouwbare manier in behandeling kan worden genomen. Bij de inzet van de MVA wordt daarom voldaan aan de verschijningsplicht. De uitzondering ziet dus ook niet op situaties waarin huisbezoek niet mogelijk is. Als door omstandigheden zowel een huisbezoek als verschijning op locatie niet mogelijk is rest geen andere mogelijkheid om een aanvraag in behandeling te nemen.
In 2018 werd bij de posten in Madrid, Berlijn, Parijs, Bern en Rome ongeveer 775 maal gebruik gemaakt van de uitzondering op de verschijningsplicht. Op het moment is weinig bekend over de geografische spreiding van de mensen die gebruik gemaakt hebben van deze uitzonderingsmogelijkheid. Dat is de huidige situatie. Maar met dit wetsvoorstel gaat de uitzondering van artikel 28, derde lid, vervallen bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart. De oplossing die hiervoor geboden zal worden is een bredere inzet in het buitenland van de MVA, bijvoorbeeld op consulaire spreekuren of bij huisbezoeken. Deze oplossing zal na inwerkingtreding van het wetsvoorstel benut worden, mits daar mogelijkheden toe zijn binnen bestaande (lokale) corona-gerelateerde maatregelen en (lokale) reisbeperkingen.
De leden van de D66-fractie zijn het eens met de regering dat het onnodig opnemen van geslachtskenmerken in officiële documenten moet worden tegengegaan. Het doet hen dan ook deugd dat de man/vrouw-categorie niet meer in de nieuwe identiteitskaart wordt opgenomen. Kan de regering aangeven welke EU-landen de geslachtsaanduiding in de nieuwe identiteitskaart nog wel zullen opnemen?
Momenteel bereiden alle lidstaten de introductie van hun nieuwe identiteitskaart voor. Het is nog onbekend of er lidstaten zijn die van de uitzondering gebruik willen gaan maken. Van de huidige identiteitskaarten bevatten de Duitse en de Griekse kaart geen geslachtsaanduiding.
Op pagina 7 van de memorie van toelichting staat geschreven: «Op grond van artikel 3, vijfde lid, van de verordening dient de Nederlandse identiteitskaart een opslagmedium te bevatten met een gezichtsopname en twee vingerafdrukken van de houder van de kaart, in digitaal formaat.». Kan de regering aangeven wat de gevolgen zijn voor de geldigheid van de identiteitskaart en de rechten van diens houder indien door een defect of storing aan het opslagmedium deze gegevens in digitaal formaat niet uit te lezen zijn, zo vragen de leden van de fractie van de PVV.
Er kunnen diverse redenen zijn waarom de chip van een document niet uitgelezen kan worden. Burgers wordt gevraagd zich in dat geval te melden bij de gemeentebalie. Indien de chip toch uitgelezen blijkt te kunnen worden bij de gemeentebalie, dan krijgt de burger het document terug. Als de chip ook bij de gemeentebalie niet uitgelezen kan worden, wordt de kaart naar de producent gestuurd voor nader onderzoek. Het document wordt ingehouden, indien het zodanig is beschadigd dat daarin opgenomen beveiligingskenmerken zijn aangetast, gegevens niet meer leesbaar zijn of een deel ervan ontbreekt of indien blijkt dat daarin abusievelijk verkeerde gegevens zijn vermeld dan wel anderszins fouten zijn gemaakt bij de vervaardiging van het document (artikel 54, eerste lid, onder b en e, van de Paspoortwet). Het document wordt dan in beginsel definitief aan het verkeer onttrokken (artikel 54, derde lid, van de Paspoortwet).
De aan het woord zijnde leden hebben vragen over de volgende passage op pagina 11 van de memorie van toelichting: «De verordening laat het gebruik van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten met eID-functie voor andere doeleinden dan grenspassage vrij.». Kan de regering duiden in hoeverre in dit kader de identiteitskaart ook benut kan worden als vaccinatiepaspoort en in hoeverre opgeslagen gegevens hierbij gekoppeld mogen worden?
Ook de nieuwe identiteitskaart is technisch niet geschikt voor een uitbreiding met een vaccinatiebewijs. Hier worden andere oplossingen voor ontwikkeld.
De leden van de fractie van de SGP refereren aan een eerdere discussie over de identiteitskaart, waarbij de regering aangaf voornemens te zijn om het traject van weglaten van het geslacht op de identiteitskaart ter hand te nemen, en daar wetgeving op te gaan voorbereiden. Mag de SGP-fractie op basis van deze wet en de toelichting daarop constateren dat de regering dit voornemen heeft laten varen?
De regering heeft het voornemen om de vermelding van het geslacht op de identiteitskaart te schrappen niet laten varen. De wetgeving die het schrappen van de vermelding van het geslacht op de identiteitskaart regelt zal ik eind 2022 aan de Tweede Kamer aanbieden.
Het is kabinetsbeleid om bij wetgeving ter implementatie van Europese regelgeving, waaronder dus de uitvoering van deze verordening, geen (ander) nationaal beleid mee te nemen. Daarom is het geen onderdeel van dit wetsvoorstel.
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan aangeven of, en in hoeverre er een samenhang is bij de toepassing van deze verordening en de eventuele uitvoering van de (thans in behandeling zijnde) Wet digitale overheid?7
Op deze vraag kan worden geantwoord dat er geen samenhang is tussen de toepassing van deze verordening en de eventuele uitvoering van de (thans in behandeling zijnde) Wet digitale overheid. Er is wel samenhang tussen de functie van de Nederlandse identiteitskaart als publiek identificatiemiddel in digitale contacten tussen de burger en de overheid en de Wet digitale overheid die daaromtrent regels stelt. Laatstgenoemde functie staat los van de functie van de identiteitskaart waar de verordening betrekking op heeft, namelijk de verificatie van de identiteit van een persoon.
Kan de regering in het kader van het voorkomen en bestrijden van fraude de toepassing van deze nieuwe identiteitskaart duiden in relatie tot het bezit en gebruik van meerdere paspoorten bij meervoudige nationaliteiten, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
Het doel van de verordening is met name het voorkomen dat mensen rechten ontlenen aan vervalste versies van eenvoudig te vervalsen documenten. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om mensen die niet in aanmerking komen voor de authentieke versie van zo’n document, bijvoorbeeld omdat zij geen staatsburger van een lidstaat van de Europese Unie zijn. Het verbeteren van de kwaliteit van het document, en het daarmee voorkomen van fraude op basis van zwakke documenten, staat los van meervoudige nationaliteiten. Burgers die de Nederlandse nationaliteit bezitten hebben het recht op een Nederlandse identiteitskaart en paspoort. Ook als zij daarnaast een andere nationaliteit bezitten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
BSI TR-03139 Common Certificate Policy for the Extended Access Control Infrastructure for Passports and Travel Documents issued by EU Member States.
Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35552-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.