35 518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet)

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2020

Hierbij bied ik u de nota naar aanleiding van het verslag met bijlage (Kamerstuk 35 518, nr. 12) bij de Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) (Kamerstuk 35 518).

Daarnaast wil ik uw Kamer informeren over mijn voornemen om te voorkomen dat per 1 januari 2021 de 10% tijdelijke toewijzingsruimte voor mensen met een inkomen tussen de € 39.055 en € 43.574 (prijspeil 2020) vervalt als het wetsvoorstel huur- en inkomensgrenzen op dat moment nog niet (gedeeltelijk) in werking treedt. Om dit te bereiken heb ik een wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 in procedure gebracht, die ervoor zorgt dat de 10% tijdelijke toewijzingsruimte blijft bestaan tot het moment dat de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot de DAEB-toewijzingsgrens in werking treden.

Het vervallen van de tijdelijke toewijzingsruimte, zonder dat daar een alternatief voor in de plaats komt, heeft tot gevolg dat mensen met een (laag) middeninkomen minder toegang hebben tot de sociale huursector en de groep huurders die een inkomensafhankelijke hogere huurverhoging kunnen krijgen groter wordt. Ik vind dat een onwenselijk gevolg nu in uw Kamer het debat over de wenselijke begrenzing van die groepen nog gevoerd wordt. Door deze wijziging wordt een soepele overgang bewerkstelligd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven