35 508 Conferentie over de Toekomst van Europa

V BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2022

Hierbij informeer ik uw Kamer, conform de informatieafspraken betreffende de Conferentie over de Toekomst van Europa,1 over de verdere opvolging van de uitkomsten van de Conferentie. Op 9 mei jl. werd het eindverslag2 van de Conferentie overhandigd aan het gezamenlijk voorzitterschap van de Conferentie. Het eindverslag bevat 49 voorstellen en ruim 300 maatregelen, gestructureerd volgens de negen thema’s van de Conferentie. Uw Kamer werd over de uitkomsten van de Conferentie per brief van 10 juni jl. geïnformeerd3.

Naar aanleiding van het eindverslag, hebben de EU-instellingen (de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie) afgesproken om te bespreken hoe doeltreffend gevolg te geven aan de resultaten, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming met de Verdragen. Deze instellingen hebben tot nu toe de volgende opvolging gegeven:

  • 1. Het Raadssecretariaat heeft, in samenwerking met de Juridische Dienst een analyse gemaakt4. Het Tsjechisch EU-voorzitterschap heeft aangegeven deze analyse als uitgangspunt te nemen voor de verdere opvolging van de resultaten in de Raad.

  • 2. Het Europees Parlement heeft een resolutie aangenomen naar aanleiding van de uitkomsten van de Conferentie5.

  • 3. De Europese Commissie heeft op 17 juni jl. een niet uitputtende mededeling gepubliceerd waarin zij een eerste stap maakt om de aanbevelingen concreet uit te werken6.

Deze Kamerbrief dient ter aanvulling op de kabinetsappreciatie over de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa zoals uiteengezet is in de brief van 10 juni jl. In deze Kamerbrief zal achtereenvolgens ingegaan worden op de opvolging vanuit de Commissie, de Raad en het Europees Parlement, de verhouding tot het proces van verdragswijziging (artikel 48 VEU) en de nationale inzet van het kabinet. Daarbij wordt ook invulling gegeven aan de motie Koole.

Opvolging vanuit de Europese Commissie

Op 17 juni jl. publiceerde de Europese Commissie een Mededeling7 waarin de opvolging van de aanbevelingen van burgers uit de Conferentie over de Toekomst van Europa uiteen werd gezet. In deze Mededeling wordt echter geen nieuw beleid uitgewerkt. Tijdens de RAZ van 21 juni8, presenteerde de Commissie tevens deze Mededeling.

De Commissie is van mening dat het succes van de Conferentie valt of staat bij een effectieve implementatie van de aanbevelingen en een snelle terugkoppeling aan de burgers. Wat betreft het verdere proces heeft de Commissie aangegeven op de meest pragmatische manier opvolging te willen geven aan de aanbevelingen en ten volle gebruik te zullen maken van haar initiatiefrecht om met nieuwe voorstellen te komen. Daartoe heeft de Commissie op basis van de aanbevelingen uit de Conferentie een lijst met wetgevings- en andere initiatieven opgenomen, ingedeeld naar elk van de negen Conferentiethema’s (Klimaatverandering & milieu, sterkere economie, sociale rechtvaardigheid & werkgelegenheid, waarden & rechten/rechtsstaat & veiligheid, digitale transformatie, migratie, Europese democratie, gezondheid en onderwijs). De Commissie geeft daarbij aan dat de uitwerking van deze lijst wetgeving, communicatie-tools en programma’s bevat die binnen de competentie van de Europese Commissie vallen.

Vervolgens is deze lijst van vermelde wetgevings- en andere initiatieven per Conferentiethema opgesplitst in:

  • 1. Aanbevelingen die overeenkomen met bestaande wetgeving. Onder deze categorie groepeert de Commissie uiteenlopende voorstellen. In de Mededeling staat weergegeven welke voorstellen dit precies betreft. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

    • De Green Deal;

    • De richtlijn ter verbetering van het genderevenwicht voor ondernemingen;

    • De algemene conditionaliteitsverordening ter bescherming van de begroting van de Unie.

  • 2. Aanbevelingen die overeenkomen met reeds gepubliceerde voorstellen van de Commissie en waarvan de trilogen nog gaande zijn. Hierbij noemt de Commissie de volgende voorstellen:

    • Het Fit for 55 pakket;

    • De richtlijn voor een wereldwijde minimumbelastingniveau voor multinationals binnen de Unie;

    • De verklaring over digitale rechten;

    • Het Asiel en Migratie Pact en maatregelen tegen vervoerders die mensenhandel of migrantensmokkel faciliteren of zich daarmee bezighouden.

  • 3. Aanbevelingen die overeenkomen met nieuwe voorstellen waar de Commissie mee bezig is. Onder deze categorie, schaart de Commissie nieuwe voorstellen die in toekomstige werkprogramma’s terug kunnen komen. Zoals in de Mededeling staat uitgewerkt noemt de Commissie onder andere de voorstellen:

    • De invoering van doelstellingen voor het terugdringen van voedselverspilling, het actieplan om de vispopulatie in stand te houden en mariene ecosystemen te beschermen;

    • Het beleidskader voor biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen;

    • De nieuwe wereldwijde gezondheidsstrategie en een herziene farmaceutische wetgeving die zorgt voor snellere toegang tot hoogwaardige, veilige, betaalbare en groenere geneesmiddelen in alle lidstaten;

    • De verordening tot instelling van een gezamenlijk Europees defensie-investeringsprogramma;

    • Het wetgevingsvoorstel inzake de erkenning van ouderschap tussen lidstaten;

    • De ontwikkeling van een nieuw systeem voor het indienen en behandelen van verzoeken voor toegang tot documenten, inclusief een openbaar portaal voor burgers;

    • Het opzetten van een EU-brede bewustmakingscampagne over migratie.

  • 4. Aanbevelingen van burgers die deels en/of volledig nieuw zijn welke nieuwe voorstellen van de Commissie vergen. Zoals in de Mededeling staat uitgewerkt noemt de Commissie onder andere de volgende voorstellen:

    • Dierenwelzijnsnormen voor geïmporteerde goederen;

    • Maatregelen om lichtvervuiling te beperken;

    • De verdere bevordering van fietsinfrastructuur en autoluwe zones;

    • Het aanpakken van marketing en reclame voor producten met een verhoogd kankerrisico;

    • Nieuwe maatregelen om de voedselzekerheid in de EU te verbeteren;

    • Het verbeteren van de transparantie van de EU-besluitvorming door waarnemende burgers toe te laten tot het besluitvormingsproces;

    • Het opzetten van een informatieplatform voor onderwijsinstellingen om onderwijsgerelateerde informatie uit te wisselen.

Naast de verschillende categorieën, geeft de Europese Commissie in haar Mededeling ook haar visie op de resolutie van het Europees Parlement over de herziening van de huidige EU-Verdragen.9 In algemene zin verwelkomt de Commissie de inspanning van het Europees Parlement om wijzigingen voor stellen en geeft aan klaar te staan haar institutionele rol ten volle te willen spelen in de procedure van artikel 48 VEU. De Commissie stelt daarbij ook dat verdragswijziging geen doel op zich moet zijn en dat het overgrote deel van de aanbevelingen geïmplementeerd kan worden binnen de bestaande EU-Verdragen. De Commissie onderstreept daarbij dat er binnen de huidige verdragen veel mogelijk is en dat de verdragen ook voldoende potentie voor de toekomst hebben.

De Commissie geeft aan de opvolging van een deel van de aanbevelingen in de jaarlijkse Staat van de Unie toespraak van de voorzitter van de Commissie in september 2022 uiteen te zetten. Verder kondigt de Commissie aan een terugkoppelingsevenement te organiseren in het najaar van 2022 over de voortgang en de opvolging van de Conferentie voor de burgers. Om burgers verder te informeren en verenigen, laat de Commissie tevens weten het online platform van de Conferentie voort te zetten in de vorm van het «Have Your Say» portaal. Daarnaast wil de Commissie de Europese burgerpanels behouden en deze in de toekomst tijd en middelen geven om voorafgaand aan belangrijke wetgevingsvoorstellen adviezen uit te kunnen laten brengen. Het eerste burgerpanel zal nog dit jaar worden georganiseerd rondom de Staat van de Unie.

Appreciatie kabinet

Net als de Commissie hecht het kabinet aan effectieve implementatie van de aanbevelingen waar mogelijk, en een snelle terugkoppeling van de opvolging aan de burgers. Het kabinet vindt het positief dat de Commissie concrete plannen heeft om invulling te geven aan de opvolging, bijvoorbeeld via het terugkoppelingsevenement en het voortzetten van het online platform «Have Your Say». De voorstellen van de Commissie over het voortzetten van de Europese burgerpanels, wacht het kabinet af. Daarnaast kijkt het kabinet met extra belangstelling naar de nieuwe voorstellen van de Commissie die overeenkomen met de aanbevelingen uit de Nederlandse burgerdialogen «Kijk op Europa» op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, klimaat, economie en transparantie.

Wat betreft de analyse van de Commissie, zijn vooral de voorstellen die zij noemt onder categorie drie en vier noemenswaardig aangezien deze categorieën nieuwe voorstellen bevatten. Het is de verwachting dat de initiatieven uit de derde categorie uitgewerkt zullen worden in de toekomstige Commissiewerkprogramma’s, met als eerste moment het Commissiewerkprogramma van 2023. Van het Commissiewerkprogramma 2023 zal uw Kamer, zoals ieder jaar, een kabinetsappreciatie ontvangen en van elk van de nieuwe wetgevingsvoorstellen van de Commissie ontvangt u een BNC-fiche. Mogelijk leidt de vierde categorie van voorstellen ook tot nieuwe wetgevingsinitiatieven vanuit de Commissie. Als dit het geval is zal uw Kamer, geïnformeerd worden via de geëigende route.

Opvolging vanuit het Europees Parlement

Het Europees Parlement (EP) heeft op 9 juni jl. een resolutie aangenomen over de opvolging van de uitkomsten van de Conferentie, waarin wordt opgeroepen om een Conventie te starten voor een herziening van de Verdragen.10 Het Europees Parlement heeft zich met de resolutie specifiek gericht op de aanbevelingen vanuit de Conferentie die, volgens het EP, een verdragswijziging vergen. Met het aannemen van deze resolutie heeft het EP een politiek signaal afgegeven dat het verdragswijziging en een Conventie wenst. Zoals eerder in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 juni 202211 is opgenomen, was er op basis van de eerste besprekingen die hierover in Brussel hebben plaatsgevonden de verwachting dat de gezamenlijke conclusie van het EP en de Raad zou zijn dat de EP-resolutie juridisch gezien niet de verdragswijzigingsprocedure van artikel 48 VEU in gang zet. Op 30 juni jl. heeft de voorzitter van het Europees Parlement in een brief aan het voorzitterschap van de Raad aangegeven dat wat het Europees Parlement betreft de procedure van artikel 48 VEU met deze resolutie in gang is gezet.

De eerstvolgende stap is nu dat de Raad zich over de resolutie buigt. Het is aan het voorzitterschap om te bepalen wanneer dit geagendeerd wordt. Een bij de Raad ingediend ontwerp tot herziening van de Verdragen zal op een door de Raad bepaald moment aan de Europese Raad worden toegezonden en aan de nationale parlementen ter kennis worden gebracht. Zoals bekend staat het kabinet open voor verdragswijziging naar aanleiding van de Conferentie, mits dit in Nederlands en Europees belang is.

Opvolging vanuit de Raad

Het Raadssecretariaat heeft een analyse gemaakt van de aanbevelingen die voortkomen uit de Conferentie12. Het Tsjechisch EU-voorzitterschap heeft aangegeven deze analyse als uitgangspunt te nemen voor de verdere opvolging van de resultaten in de Raad.

In voornoemde Kamerbrief van 10 juni jl. werd aangegeven dat naar oordeel van het kabinet een klein aantal maatregelen (circa 7 procent) op het gebied van gezondheidszorg, sociaal beleid, waarden en rechtsstaat, democratie en institutioneel, migratie en onderwijs mogelijk een verdragswijziging vergt. In lijn met deze analyse,13 stelt de analyse van het Raadssecretariaat ook dat de meerderheid van de aanbevelingen uitgevoerd kan worden binnen de huidige kaders van de EU-Verdragen en dat een klein deel van de aanbevelingen verdragswijziging vergt om de aanbevelingen te kunnen implementeren. Volgens zowel de analyse van het kabinet, als die van het Raadssecretariaat zou mogelijk verdragswijziging nodig zijn om de EU meer bevoegdheden te geven op het gebied van gezondheidszorg om zo de EU-gezondheidsunie te kunnen versterken en gemeenschappelijke minimumnormen voor de kwaliteit van gezondheidszorg in te kunnen stellen. Ook zou verdragswijziging noodzakelijk zijn om de EU meer bevoegdheden toe te kennen op het gebied van onderwijs. Hierbij gaat het onder andere om het verplichten van het onderwijzen over desinformatie op scholen, het instellen van minimum kwaliteitsnormen en het verplichten van de onderlinge coördinatie van onderwijsprogramma’s in lidstaten. Voor wat betreft democratie, is verdragswijziging nodig om besluitvormings- en stemregels binnen de EU te herzien en om de namen van de EU instellingen te wijzigen.

Zoals u ook via het verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 juni jl. bent geïnformeerd, vinden de lidstaten het momenteel niet het juiste moment om een Conventie voor verdragswijziging te starten. De meerderheid van de lidstaten geeft op dit moment prioriteit aan een effectieve opvolging van de aanbevelingen die binnen de huidige kaders van de EU-Verdragen kunnen worden uitgevoerd. Mocht zicht ontstaan op agendering in de Raad, dan zal het kabinet u hierover informeren. Overeenkomstig het coalitieakkoord staat het kabinet open voor verdragswijziging naar aanleiding van de Conferentie, mits dit in Nederlands en Europees belang is.

Motie Koole over een publieksdiscussie over de toekomst van Europa

De Conferentie is een waardevol instrument geweest om burgers meer te betrekken bij de EU. Een exercitie als deze is waardevol voor het gesprek over de toekomst van de Unie en voor de democratische legitimiteit. Naast de opvolging van de Europese aanbevelingen uit de Conferentie, acht het kabinet het dan ook van belang om de dialoog met Nederlanders over de (voornemens van) de Europese Unie voort te zetten, in lijn met motie Koole. Op 27 mei jl. is uw Kamer reeds geïnformeerd over de uitvoering van deze motie14. Het kabinet ziet het als zijn taak om de burger bij de Europese Unie te betrekken door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht en draagvlak te creëren. Hiertoe blijft het kabinet zich o.a. de komende periode inzetten op een aantal activiteiten om burgers beter te informeren en te betrekken bij de Europese beleidsvorming onder dezelfde noemer «Kijk op Europa». Momenteel wordt de communicatiestrategie zoals benoemd in de motie Koole II verder uitgewerkt. Uw Kamer zal in het najaar hier separaat over geïnformeerd worden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Naar boven