35 496 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invorderingswet 1990 ter bestrijding van belastinguitstel en -afstel als gevolg van excessief lenen bij een eigen vennootschap (Wet excessief lenen bij eigen vennootschap)

Nr. 14 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2022

Op 1 oktober 2021 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer verzocht om de behandeling van het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap aan te houden (Kamerstuk 35 496, nr. 13). Het wetsvoorstel heeft betrekking op het vermogen in box 2, waardoor het wetsvoorstel in de ogen van het vorige kabinet moest worden bezien binnen de context van de bredere discussie over de fiscale behandeling van vermogen die mogelijk in de formatie zou worden gevoerd.

Door de beoogde overgang van het huidige box 3-stelsel naar een heffing op basis van werkelijk rendement worden de verschillen tussen box 2 en box 3 kleiner. Tegelijkertijd blijft de mogelijkheid bestaan om de heffing in box 2 uit te stellen door om fiscale redenen geen dividend te laten uitkeren en in plaats daarvan geld uit te lenen aan de aanmerkelijkbelanghouder. Het wetsvoorstel bestrijdt deze vorm van belastinguitstel. In het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) is afgesproken om dit wetsvoorstel in enigszins gewijzigde vorm voort te zetten, naar aanleiding waarvan ik u hierbij de derde nota van wijziging aanbied (Kamerstuk 35 496, nr. 15).

Ik verzoek u het wetsvoorstel aan te melden voor plenaire behandeling.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Naar boven