35 490 Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020 (eerste incidentele suppletoire begroting inzake beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer)

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2020

Tijdens het wetgevingsoverleg Beschikbaarheidsvergoeding ov-bedrijven van 30 juni 2020 heeft het lid Laçin (SP) een motie ingediend (Kamerstuk 35 490, nr. 5). De motie verzoekt de regering snel afspraken te maken met NS over een steunpakket en deze met de Kamer te delen. Daarnaast verzoekt de heer Laçin de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat met mij te bespreken dat een eis bij het eventuele steunpakket voor NS wordt dat er geen gedwongen ontslagen vallen. In deze brief reageer ik op de motie en het verzoek.

De coronacrisis heeft grote financiële consequenties voor NS, zowel op korte als op lange termijn. Ik vind het belangrijk dat het kabinet doet wat nodig is om de continuïteit van NS te borgen, zodat NS haar belangrijke publieke taak kan blijven vervullen. In 2020 wordt dit geborgd met de beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer1 waar NS gebruik van maakt. Over mogelijke steunmaatregelen op de langere termijn ben ik met NS in gesprek.

Voor individuele steun geldt het afwegingskader bij steunverzoeken individuele bedrijven2. Daarin staat dat steun aan individuele bedrijven een laatste redmiddel is: de voorkeur gaat doorgaans uit naar generieke steunmaatregelen. In het afwegingskader staat ook dat als de overheid besluit steun te verlenen aan een individueel bedrijf, hier voorwaarden aan gesteld kunnen worden. Ik wil echter niet vooruitlopen op voorwaarden zolang er nog geen duidelijkheid is over de eventuele steun.

Besluitvorming over de noodzaak van eventuele individuele steun voor NS kost tijd, omdat ik dit besluit zorgvuldig en op het juiste moment wil nemen. Ik ontraad daarom de motie. Zodra het kabinet een besluit neemt over steun aan NS, zal ik uw Kamer daarover informeren.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 23 645, nr. 723

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 36

Naar boven