35 476 Tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND)

K BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2022

Met deze brief informeer ik uw Kamer conform de toezegging tijdens de plenaire vergadering van de Eerste Kamer op 6 juli 2020 naar aanleiding van vragen van de Kamerleden Stienen (D66) en Vos (PvdA). Deze brief is opgesteld in aanvulling op de brief aan de Eerste Kamer op 19 maart 20211, waarin reeds is ingegaan op de toezegging.

U heeft gevraagd met de andere EU-lidstaten te vergelijken wat de gevolgen zijn van de tijdelijke verlenging van de beslistermijn op de behandeling van asielzaken.

Op 16 april 2019 heeft de Europese Commissie naar aanleiding van de impact van de coronacrisis op het domein van asiel en migratie EU- richtsnoeren gepubliceerd. In deze richtsnoeren wordt de mogelijkheid geboden voor asielzaken de beslistermijn te verlengen met maximaal 9 maanden binnen de kaders van de Procedurerichtlijn. Bij kamerbrief van 15 mei 20202 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de IND gebruik maakt van deze geboden mogelijkheid om de wettelijke termijn generiek voor asielzaken te verlengen met zes maanden.

De voormalige Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een vergelijk laten opmaken met de andere EU-lidstaten wat de gevolgen zijn van de tijdelijke verlenging van de beslistermijn op de behandeling van asielzaken.

Uit deze vergelijking volgt dat andere lidstaten geen gebruik hebben gemaakt van de genoemde EU-richtsnoeren om de wettelijke termijnen in asielzaken generiek te verlengen. Om die reden kan ook niet worden ingegaan op de gevolgen van de verlenging op de behandeling van asielzaken in andere lidstaten.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstukken I 2020/21, 35 476, G

X Noot
2

Zie brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2020/21, 19 637, nr. 2605) van 15 mei 2020. Gevolgen richtsnoer Europese Commissie voor beslistermijnen IND | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Naar boven