35 476 Tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND)

J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 oktober 2022

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad1 hebben op 19 april 2022 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Aanleiding daarvoor was de brief2 van 19 maart 2021 van de toenmalig Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarbij werd ingegaan op twee toezeggingen3 uit het debat van 6 juli 2020 over de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Deze toezeggingen hielden in: toezending aan de Kamer van het plan van aanpak «implementatie aanbevelingen en maatregelen van het rapport van het onderzoeksbureau Significant naar de uitvoering van de asielprocedure bij de IND van 21 februari 2020»4 (het «Significant rapport), alsmede de Kamer te informeren over de gevolgen van de tijdelijke verlenging van de beslistermijn op de behandeling van asielzaken in andere EU-lidstaten.5 De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA wensten de regering naar aanleiding hiervan gezamenlijk een aantal vragen te stellen. De leden van de fractie van D66 sloten zich bij de vragen aan.

De Staatssecretaris heeft op 13 juli 2022 aangegeven dat het beantwoorden van de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn mogelijk was, vanwege het bestuderen van de uitspraak van 6 juli 2022 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State6 over de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND zoals deze gold van 11 juli 2020 tot 11 juli 2021 (Stb. 2020, 242) en de gevolgen daarvan voor het wetsvoorstel «Herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken».

De Staatssecretaris heeft op 12 oktober 2022 alsnog inhoudelijk gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, De Man

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL / JBZ-RAAD

Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 19 april 2022

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief7 van 19 maart 2021 van de toenmalig Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarbij werd ingegaan op twee toezeggingen8 uit het debat van 6 juli 2020 over de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) inhoudende onder meer toezending aan de Kamer van het plan van aanpak implementatie aanbevelingen en maatregelen van het rapport van het onderzoeksbureau Significant naar de uitvoering van de asielprocedure bij de IND van 21 februari 20209 (het «Significant rapport) alsmede de Kamer te informeren over de gevolgen van de tijdelijke verlenging van de beslistermijn op de behandeling van asielzaken in andere EU-lidstaten.10 De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA wensen de regering naar aanleiding hiervan gezamenlijk de volgende vragen te stellen. De leden van de fractie van D66 wensen zich graag bij de gestelde vragen aan te sluiten.

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen u of de adviezen uit het Significant rapport volgens het geplande tijdschema zijn geïmplementeerd. Heeft de implementatie geleid tot meer tijdige beslissingen? Over hoeveel procent van de asielverzoeken is sinds november 2021 een tijdige beslissing genomen? Wat is op het moment van beantwoording van de onderhavige vragen de gemiddelde doorlooptijd van een asielverzoek? Hoeveel procent van de asielaanvragen wordt in de Algemene Asielprocedure (AA) behandeld, en hoeveel procent in de Verlengde Asielprocedure (VA)? Wat is op dit moment de gemiddelde doorlooptijd van een asielverzoek in de VA?

Verder wijzen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA erop dat de bestuursrechter heeft geoordeeld dat de dwangsom die een rechter kan opleggen indien de IND niet tijdig beslist, onterecht is geschrapt.11 Zijn er asielzoekers die sindsdien een dwangsom hebben toegekend gekregen? Zo ja, hoeveel? De regering heeft aangegeven dat zij in hoger beroep gaat tegen dit besluit van de bestuursrechter. Wat gebeurt er in de tussentijd met asielaanvragen waarover niet tijdig wordt beslist en waarbij de asielzoeker beroep aantekent bij de rechter? Wat voor effect heeft deze uitspraak en het aangekondigde hoger beroep op de (permanente) Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken12, die bij de Tweede Kamer in behandeling is genomen? Is de regering bereid de behandeling van dit wetsvoorstel aan te houden in afwachting van de uitspraak in voormeld hoger beroep?

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien de beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag uiterlijk binnen vijf weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, M.H.M. Faber - van de Klashorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2022

Op 6 juli 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND zoals deze gold van 11 juli 2020 tot 11 juli 2021 (Stb. 2020, 242).13

In deze uitspraak oordeelt de Afdeling dat de uitschakeling van de mogelijkheid om in de periode van 11 juli 2020 tot 11 juli 2021 bij de bestuursrechter een beroep in te dienen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, in strijd is met het Unierecht en daarom onverbindend is.

De uitspraak en de gevolgen hiervan voor de uitvoering van de Tijdelijke wet worden momenteel bestudeerd. Hierbij wordt ook gekeken naar de impact die deze uitspraak heeft op het bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken (TK, 35 749, nr. 2). Om uw Kamer op een juiste wijze te kunnen informeren, houd ik de verzending van antwoorden op uw vragen over het plan van aanpak programma vernieuwing asiel en definitieve wet dwangsommen vooralsnog aan. Ik zal uw Kamer na het reces nader over informeren over de gevolgen van deze uitspraak.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2022

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de fracties van Groen Links, PvdA en D66 inzake het plan van aanpak programma «Vernieuwen Asiel» en over de gevolgen in EU-lidstaten van de tijdelijke verlening van de beslistermijn (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND).

Deze vragen werden ingezonden op 19 april 2022 met kenmerk 168733.01U.

Mijn excuses voor de zeer late beantwoording van deze vragen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Vragen Eerste Kamer Groen Links, PvdA en D66

Vragen inzake het plan van aanpak programma «Vernieuwen Asiel» en over de gevolgen in EU-lidstaten van de tijdelijke verlening van de beslistermijn (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND)

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben gevraagd of de adviezen uit het Significant rapport volgens het geplande tijdschema zijn geïmplementeerd.

1. Heeft de implementatie geleid tot meer tijdige beslissingen?

Na de publicatie van het rapport Significant is de korte termijn aanbeveling om de liggende voorraad projectmatig af te doen opgevolgd. In maart 2020 is een Taskforce ingesteld die de opdracht heeft gekregen om de bestaande voorraad van aanvragen van voor april 2020 (15.350 zaken) af te doen, zodat de IND zich kon richten op de aanvragen van na 1 april 2020. Dit heeft als resultaat gehad dat de oude voorraad medio 2021 was afgedaan en de tijdigheid van de besluiten in die periode fors is toegenomen.

Tegelijkertijd wordt binnen de IND hard gewerkt om een aantal maatregelen die effect hebben op langere termijn te implementeren. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat de IND een robuuste en toekomstbestendige organisatie wordt die meer in staat is om mee te bewegen met een veranderende asielinstroom. Voorbeelden van deze maatregelen zijn de (professionalisering) van de IND Academie en de inrichting van de verkeerstoren. De effecten van deze maatregelen moeten de komende jaren blijken.

Inmiddels ziet de IND zich door verschillende oorzaken geconfronteerd met oplopende voorraden. Hierin spelen de hoge instroom, de opvangcrisis, krapte op de arbeidsmarkt en het complexer worden van wet- en regelgeving – mede door jurisprudentie – een belangrijke rol. Opleiden van nieuwe medewerkers kost tijd van zowel de nieuwe medewerker als van ervaren medewerkers. Door toenemende complexiteit van werk kost opleiden en begeleiden ook meer tijd en dus ook capaciteit. Dit betekent dat de IND op dit moment te kampen heeft met oplopende voorraden, langere doorlooptijden en een verminderde tijdigheid van de besluiten.

2. Over hoeveel procent van de asielverzoeken is sinds november 2021 een tijdige beslissing genomen?

Vanaf 1 november 2021 tot 1 september 2022 geldt dat 35% (spoor 4) respectievelijk 94% (spoor 2) binnen de wettelijke termijn is afgedaan.

3. Wat is op het moment van beantwoording van de onderhavige vragen de gemiddelde doorlooptijd van een asielverzoek?

De gemiddelde doorlooptijd van een eerste asielaanvraag waarop is beslist bedraagt 226 dagen op peildatum 1 september 2022. Dit betreft de gemiddelde doorlooptijd asiel (spoor 2 en 4 in de AA en VA).

4. Hoeveel procent van de asielaanvragen wordt in de Algemene Asielprocedure (AA) behandeld, en hoeveel procent in de Verlengde Asielprocedure (VA)?

Op peildatum 1 september 2022 zat 49% van de lopende asielaanvragen in de AA procedure en 18% in de VA procedure.

5. Wat is op dit moment de gemiddelde doorlooptijd van een asielverzoek in de VA?

Op peildatum 1 september 2022 is de gemiddelde doorlooptijd in VA zaken 319 dagen.*

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben erop gewezen dat de bestuursrechter heeft geoordeeld dat de dwangsom die een rechter kan opleggen indien de IND niet tijdig beslist, onterecht is geschrapt.

6. Zijn er asielzoekers die sindsdien een dwangsom hebben toegekend gekregen? Zo ja, hoeveel?

Ja. Op 24 maart 2022 verklaarde de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem voor de eerste maal de Tijdelijke wet onverbindend wegens strijd met het Unierecht, voor zover de rechterlijke dwangsom daarin wordt uitgeschakeld. Daarna hebben nog zeven van de elf zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag die belast zijn met vreemdelingenzaken, de Tijdelijke wet geheel (voor zover het de uitschakeling van de rechterlijke en de bestuurlijke dwangsom betreft) of gedeeltelijk (enkel voor zover het gaat om uitschakeling van de rechterlijke dwangsom) onverbindend verklaard.

Sinds 24 maart 2022 is in ongeveer 500 zaken waarop de Tijdelijke wet van toepassing is, een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag gegrond verklaard. In ongeveer 275 gevallen heeft de rechtbank aan overschrijding van de door de rechtbank gestelde beslistermijn een dwangsom verbonden. Die betreft in bijna alle gevallen € 100 per dag met een maximum van € 7.500,–. Tot op heden is als gevolg van deze uitspraken tweemaal een rechterlijke en negenmaal een bestuurlijke dwangsom uitgekeerd, voor een totaalbedrag van omstreeks € 18.500,–.

7. De regering heeft aangegeven dat zij in hoger beroep gaat tegen dit besluit van de bestuursrechter. Wat gebeurt er in de tussentijd met asielaanvragen waarover niet tijdig wordt beslist en waarbij de asielzoeker beroep aantekent bij de rechter?

Aanvankelijk werd hoger beroep ingesteld tegen alle uitspraken waarin de IND in afwijking van de Tijdelijke wet een dwangsom was opgelegd. Tevens werd de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen om de werking van de uitspraak te schorsen. Daarnaast werd de rechtbanken verzocht om de behandeling van lopende beroepen tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag aan te houden, in afwachting van een zaaksoverstijgende uitspraak van de Afdeling. De rechtbanken hebben echter in juni 2022 aan de IND meegedeeld van verdere aanhouding af te zien vanwege de sterk oplopende aantallen en vanwege het feit dat de aanhouding zich niet goed verdraagt met het belang van de vreemdeling, namelijk het op zo kort mogelijke termijn verkrijgen van een beschikking op de asielaanvraag. Dit leidde tot een sterke toename van het aantal uitspraken waarin aan de IND een rechterlijke dwangsom werd opgelegd en waarin, afhankelijk van de zittingsplaats, ook een bestuurlijke dwangsom werd vastgesteld. Vanwege de beschikbare capaciteit is er voor gekozen per zittingsplaats in beginsel nog slechts eenmaal hoger beroep in te stellen, zodat de Afdeling in elk geval een volledig beeld krijgt van de uiteenlopende overwegingen van de verschillende zittingsplaatsen.

De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft de ingediende verzoeken tot schorsing van de uitspraken afgewezen en zich daarbij beperkt tot de afweging van de belangen in de specifieke zaak, zonder in te gaan op de vraag of de Tijdelijke wet in overeenstemming is met het Unierecht. Er zijn daarom geen nieuwe verzoeken om voorlopige voorziening ingediend.

Inmiddels wordt gevolg gegeven aan de uitspraken, voor zover de rechtbank zich heeft uitgelaten over de rechterlijke of bestuurlijke dwangsom.

8. Wat voor effect heeft deze uitspraak en het aangekondigde hoger beroep op de (permanente) Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken, die bij de Tweede Kamer in behandeling is genomen?

9. Is de regering bereid de behandeling van dit wetsvoorstel aan te houden in afwachting van de uitspraak in voormeld hoger beroep?

Antwoord op vraag 8 en 9:

Er wordt momenteel onderzocht welke gevolgen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 juli 2022 heeft voor het wetsvoorstel inzake de herziening van de regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken. Uw Kamer zal hier op een later moment nader over worden geïnformeerd.


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV) (voorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66) (ondervoorzitter), Van Rooijen (50PLUS), Van den Berg (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Doornhof (CDA), Karimi (GL), Veldhoen (GL), Vos (PvdA), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Dittrich (D66), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (Fractie-Frentrop).

X Noot
2

Kamerstukken I 2020/21, 35 476, G.

X Noot
3

Toezeggingen T02985 en T02987.

X Noot
4

Kamerstukken I 2019/20, 19 637, C.

X Noot
5

Kamerstukken I 2019/2020, nr. 35, item 6.

X Noot
6

ECLI:NL:RVS:2022:1810

X Noot
7

Kamerstukken I 2020/21, 35 476, G.

X Noot
8

Toezeggingen T02985 en T02987.

X Noot
9

Kamerstukken I 2019/20, 19 637, C.

X Noot
10

Kamerstukken I 2019/2020, nr. 35, item 6.

X Noot
11

Rechtbank Den Haag 24 maart 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2641.

X Noot
12

Kamerstukken II 2020/21, 35 749, nr. 2.

X Noot
13

ECLI:NL:RVS:2022:1810

XNoot
*

De actuele (gemiddelde) doorlooptijden voor de verschillende sporen binnen asiel zijn te vinden op de website van de IND: https://ind.nl/Paginas/Doorlooptijden-asielprocedure.aspx.

Naar boven