35 470 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019

Nr. 7 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 juni 2020

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. De vragen zijn op 28 mei 2020 voorgelegd aan de regering.

De vragen zijn op 28 mei 2020 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Bij brief van 10 juni 2020 zijn ze door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Renkema

Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

1

Welke indicatoren worden gebruikt om het functioneren van economie en markten te beoordelen?

Antwoord

In 2012 is er voor het laatst een uitgebreide set aan prestatieindicatoren gehanteerd voor dit begrotingsartikel. In de jaren daarna is dat beperkt tot enkele meetbare kengetallen in het licht van telecom en consumenten. In plaats van deze kengetallen is de afgelopen jaren steeds meer overgegaan op het in de begroting formuleren van inhoudelijke doelen en beleidsdoelstellingen voor specifieke markten en beleidsdossiers. In het Jaarverslag/Slotwet wordt vervolgens per specifiek dossier verantwoording afgelegd over het bereiken van deze doelen.

In 2021 vindt de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel «Goed functionerende economie en markten» plaats. Daarin zullen indicatoren worden gebruikt om de doeltreffendheid en doelmatigheid van ingezet beleid te toetsen.

2

Hoe is de daling in het aantal startups in de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) te verklaren?

Antwoord

Naar aanleiding van de meest recente WBSO-evaluatie,1 ben ik een onderzoek gestart naar de terugloop van het aantal WBSO-gebruikers vanaf 2015. In mijn brief van 17 september 20192 heb ik u aangegeven dat de eerste fase van dit onderzoek door RVO is afgerond. Ik heb u toen gemeld dat de afname van het aantal gebruikers na 2015 wordt veroorzaakt door een teruglopend aantal nieuwe gebruikers van de WBSO ten opzichte van de jaren daarvoor. In de periode 2009 tot en met 2015 was er een piek in het aantal nieuwe aanvragers. Daarvoor lag het aantal nieuwe aanvragers ook lager. Naar de achtergrond van het stijgen en weer afnemen van het aantal nieuwe gebruikers doet RVO.nl op dit moment nader onderzoek. De afronding van dit onderzoek was voorzien voor de eerste helft van 2020, maar is helaas vertraagd. Dit heeft er onder andere mee te maken dat RVO voor dit vervolgonderzoek gebruik maakt van data van het CBS. De meest actuele data van het CBS die daarvoor nodig zijn, zijn pas recent beschikbaar gekomen. Ik verwacht u uiterlijk met Prinsjesdag over de resultaten te informeren.

3

Waarom wordt er minder gebruik gemaakt van de middelen in het Toekomstfonds?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 28 voor de verklaring van de onderbenutting van het Toekomstfonds per regeling.

4

Hoe wordt gezorgd dat er een goede bestemming wordt gevonden voor de onbenutte middelen in het Toekomstfonds?

Antwoord

De niet benutte middelen van het Toekomstfonds in 2019, worden met de 1e suppletoire begroting 2020 conform de fondsconstructie weer toegevoegd aan de begroting 2020 van de regelingen waarop de onderuitputting in 2019 was opgetreden. Zo worden de middelen voor de regeling Thematische Technology Transfer (TTT-regeling) ingezet voor de 1e tender (openstelling in 2019 maar committering in 2020) en de 2e tender (openstelling in 2020, maar committering in 2021) van deze regeling. Het niet benutte verplichtingen- en kasbudget van onder andere de Seed, het Innovatiekrediet en de Vroegefasefinanciering wordt toegevoegd aan het budget van 2020. Voor de SEED kan daarmee het budget voor de najaarstender worden verhoogd, om zo meer goede fondsplannen te honoreren. Op deze wijze worden tijdens de coronocrisis meer middelen beschikbaar gesteld voor technostarters. Voor VFF zullen deze middelen worden ingezet ten behoeve van het harmonisatietraject met de regio’s. De niet benutte middelen van het Mkb-Actieplan worden eveneens toegevoegd aan de begroting 2020 en blijven daarmee beschikbaar voor de geoormerkte doelen in het Mkb-Actieplan, zoals de digitalisering van het mkb en de MKB-deals. De niet benutte middelen van de bijdrage RVO betreffen de meerjarige uitvoeringskosten samenhangend met Oncode Institute en de TTT-regeling.

5

Is de verwachting dat er meer geld nodig is dan de gebudgetteerde uitgaven van 830 miljoen euro voor het bereiken van een veilig Groningen?

Antwoord

In mijn brief van 18 september 2018 over de budgettaire gevolgen van de gaswinning Groningen3 heb ik aangegeven dat er de komende jaren forse kosten worden gemaakt voor de afhandeling van de schade als gevolg van bodembeweging en voor de versterkingsoperatie. Voor de raming van de schade is rekening gehouden met de kosten voor afhandeling van fysieke schade aan gebouwen, immateriële schade en waardedaling. Voor de kosten voor versterking is per woning gerekend met de beperkte ervaringscijfers tot dan toe en dit is daardoor omgeven met grote onzekerheden. Ook zijn de kosten voor versterking van scholen, zorg en infrastructuur in de ramingen meegenomen. De totale brutokosten zijn in september 2018 geschat op 3,5 tot 5,5 miljard euro. Alle kosten die nodig zijn voor de veiligheid zijn voor rekening NAM.

Op dit moment wordt gewerkt aan actualisatie van de kosten voor schade en versterken. Op dat moment dat ik meer zekerheid heb over de toekomstige kosten zal ik uw Kamer hierover informeren.

6

Hoeveel aanvragen van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) zijn er vergund voor zon-op-water projecten?

7

Hoeveel SDE+-aanvragen zijn er ontvangen voor zon-op-water projecten in 2019?

Antwoord 6 en 7

Zon-op-water projecten krijgen een aparte categorie in de SDE++ vanaf de najaarsronde 2020. Op dit moment is er nog geen onderscheid tussen de zon-PV-projecten op land en op water.

8

Zijn er inmiddels wijzigingen in vergunningprocedures voor geothermie doorgevoerd?

Antwoord

Ja. Vanaf medio november 2019 is een tijdelijk beleidskader van kracht. Dit kader is van toepassing op alle projecten die vanaf medio november 2019 voornemens zijn naar aardwarmte te boren. De vergunningprocedure sluit onder dit kader zoveel mogelijk aan op de systematiek die onder het toekomstige nieuwe stelsel voor geothermie beoogd is.

9

Hoeveel geothermieprojecten zijn in bedrijf in Nederland?

Antwoord

Op dit moment wordt bij 19 geothermieprojecten aardwarmte gewonnen (aantal gebaseerd op winningsplannen).

10

Hoeveel geothermieprojecten zijn er in 2019 middels subsidie ondersteund?

Antwoord

In 2019 hebben 24 geothermieprojecten SDE+-subsidie ontvangen. Omdat op dit moment een aantal projecten stilliggen, is het aantal in 2019 gesubsidieerde projecten hoger dan het aantal projecten dat in bedrijf is (zie het antwoord op vraag 9).

11

Hoeveel biomassacentrales stonden gepland in 2019?

Antwoord

Het is mij niet bekend hoeveel biomassa-installaties er in 2019 gepland stonden. Deze gegevens worden niet centraal bijgehouden.

12

Hoeveel SDE+-aanvragen zijn er vergund voor biomassacentrales in 2019?

Antwoord

In de voorjaarsronde SDE+ 2019 hebben 49 biomassaprojecten een beschikking ontvangen (alles-, slib- en monomestvergisting, vergassing en verbranding). Hiervan zijn negen projecten in de categorie biomassaverbranding met een vermogen groter dan 5 MW. Zodra de resultaten van de najaarsronde SDE+ 2019 bekend zijn zal ik uw Kamer informeren over de afgegeven beschikkingen.

13

Hoeveel SDE+-aanvragen zijn er ontvangen voor biomassacentrales in 2019?

Antwoord

In de voorjaarsronde SDE+ 2019 hebben 66 biomassaprojecten een aanvraag ingediend (alles-, slib- en monomestvergisting, vergassing en verbranding). In de najaarsronde SDE+ 2019 waren dit 61 aanvragen.

14

Hoeveel biomassaprojecten (biomassacentrales en bijstook) zijn vergund in 2019?

Antwoord

Het is mij niet bekend hoeveel biomassa-installaties er in 2019 vergund zijn. Deze gegevens worden niet centraal bijgehouden.

15

In hoeverre is in 2019 de begrotingsreserve Duurzame Energie gegroeid?

Antwoord

Zoals uit tabel 28 op blz 70 van het EZK jaarverslag 2019 blijkt, is de begrotingsreserve Duurzame Energie in 2019 per saldo met 916 miljoen euro gegroeid naar een omvang van 3.155,1 miljoen euro.

16

Is bekend of na te gaan op wat voor boetes de extra boete-inkomsten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), 11,5 miljoen euro meer dan geraamd in 2019, betrekking hadden?

Antwoord

Nee. In de toelichting bij de ontvangstenmutaties is aangegeven dat er in 2019 11,5 miljoen euro meer is ontvangen dan geraamd. Dit moet zijn 11,5 miljoen minder ontvangen dan geraamd, zoals blijkt uit Tabel 6.

De inkomsten uit boetes van de ACM zijn niet taakstellend en niet nauwkeurig te ramen. Dit komt omdat het aantal overtredingen en de hoogte van de boetes die kunnen worden opgelegd niet accuraat te voorspellen zijn. Voor een overzicht van besluiten die boetes tot gevolg hadden verwijs ik u naar het jaarverslag ACM van 2019.

17

Wat is de reden van het tegenvallend beroep op de regeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI)? Heeft dit gevolgen voor de effectiviteit van de Urgenda-maatregelen? Zo ja, welke?

Antwoord

De realisatie van de, vanuit de VEKI regeling gehonoreerde, projecten wordt vertraagd door de effecten van COVID-19. Bij een aantal bedrijven moeten installaties uit het buitenland komen waardoor vertraging optreedt bij de levering. Bij een aantal bedrijven wordt de realisatie op het bedrijf vertraagd doordat installatiewerk in de huidige situatie lastiger is en langer duurt. Sinds begin maart worden er geen nieuwe subsidieaanvragen meer ingediend voor de VEKI omdat de realisatie in 2020, wat een voorwaarde is voor de subsidie, niet meer haalbaar is mede door COVID-19. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 24 april jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 496) zal de uitbraak van het Corona-virus naar verwachting een significant effect hebben op de ontwikkeling van de CO2-uitstoot in Nederland in 2020.

De VEKI is de uitwerking van de maatregel Stimulering energiebesparing en CO2-reductie industrie, aangekondigd op 28 juni 2019 (Kamerstuk 32 813, nr. 341) met een potentieel reductie-effect van 0,2 Mton in 2020. De reductie zal als gevolg van COVID-19 naar verwachting lager uitvallen in 2020.

18

Wat is de oorzaak van het feit dat met betrekking tot de Demonstratieregeling Energie-Innovatie (DEI) voor een bedrag van 15,4 miljoen euro minder aan verplichtingen is aangegaan dan bij Najaarsnota gepland?

Antwoord

De middelen uit klimaatenveloppe die beschikbaar zijn gesteld via de DEI+ waren, voorafgaand aan het afsluiten van het Klimaatakkoord, slechts voor 2019 beschikbaar. Hierdoor konden uit deze middelen enkel eenjarige projecten gefinancierd worden. Aan deze eis voldeden minder projecten dan voor de oorspronkelijk meerjarige klimaatenvelop-verplichtingsruimte was verondersteld.

19

Is voor de structurele onderbenutting op de diverse garantieregelingen (Borgstelling MKB-kredieten (BMKB), Groeifaciliteit (GF), Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en MKB-financiering) een specifieke oorzaak aan te wijzen?

Antwoord

Het is geen doel op zich de ter beschikking staande garantiebudgetten ook volledig te benutten. De garantieregelingen zijn ervoor bedoeld om daar waar de risico’s voor financiers te groot zijn kredietverlening op gang te houden. Er moet daarnaast bij de begroting van de garantieplafonds enige marge worden ingebouwd zodat niet tijdens het jaar wegens gebrek aan budget aanvragen moeten worden afgewezen of garantieplafonds te vaak moeten worden bijgesteld.

Er is verschil in benutting tussen de BMKB-regeling (tot 1,5 miljoen euro, gericht op het kleinere MKB) en de GO-regeling (vanaf 1,5 miljoen euro tot 150 miljoen euro, gericht op het midden- en grootbedrijf). In 2019 bedroeg de benutting van het BMKB-garantieplafond circa 75 procent. In de eerste maanden van 2020 was sprake van een hogere benutting. Bij de BMKB is geen sprake van een (te) ruime onderbenutting. Bij de GO was de laatste jaren wel sprake van een ruime onderbenutting (benutting plafond in 2019 circa 20 procent). Verklaringen daarvoor zijn de hoogconjunctuur en de hogere risicobereidheid van banken bij grotere kredieten, in combinatie met een andere provisiestructuur dan bij de BMKB.

De Groeifaciliteit wordt met name gebruikt door financiers in dalende of stijgende conjunctuur. In de hoogconjunctuur van het afgelopen jaar waren er enerzijds veel transacties waarvoor de regeling niet open staat (bijvoorbeeld transacties gericht op herfinancieringen), anderzijds wordt in dergelijke periodes door financiers minder belang gehecht aan risicoafdekking. In meer onzekere periodes neemt over het algemeen de interesse voor risicoafdekking weer toe.

De garanties voor de financiering van mkb-financiering betrof een eenmalig programma waarvoor in 2019 de laatste garantie is verstrekt. In 2019 is de benutting conform de verwachting verlopen.

20

Kunt u aangeven wat de effecten van de onderbenutting op de diverse garantieregelingen (BMKB, GF, GO en MKB-financiering) (kunnen) zijn op het ondernemersklimaat in Nederland?

Antwoord

Volgens de laatste financieringsmonitor van het CBS over 2018–2019 lukte het veel mkb-bedrijven goed om uit eigen cashflow investeringen en groei te financieren. De bedrijven die externe financiering aanvroegen bij de bank kregen die in de meeste gevallen toegezegd (kleinbedrijf 84 procent, middenbedrijf 96 procent en grootbedrijf 98 procent). De onderbenutting van de regelingen is dus geen teken van een verslechterd ondernemersklimaat.

21

Ziet de Minister gegeven de onderbenutting op de diverse garantieregelingen (BMKB, GF, GO en MKB-financiering) aanleiding om anders te gaan begroten?

Antwoord

De onderbenutting op zich is niet direct een reden om de beschikbare garantiebudgetten in de begroting te wijzigen. Wel is als gevolg van de coronacrisis het budget voor de GO en de BMKB verhoogd en wordt gedurende het jaar gemonitord hoe de benutting van de budgetten plaatsvindt. De garanties voor de financiering van mkb-financiering betrof een eenmalig programma waarvoor vanaf 2020 geen budget meer is geraamd. De Groeifaciliteit wordt met een jaar verlengd tot 1 juli 2021 en zal bij ongewijzigd beleid daarna worden uitgefaseerd.

22

Zijn er gegevens beschikbaar over het beroep op de BMKB, GF, GO en MKB-financiering in de verschillende Nederlandse regio’s/provincies? Zo nee, bent u bereid hiervan cijfers te verzamelen en met de Kamer te delen?

Antwoord

Er zijn momenteel geen geautomatiseerde gegevens beschikbaar over het gebruik van de regelingen per regio/provincie. Ik ben bereid voor het jaar 2020 te bezien of en zo ja welke cijfers verzameld kunnen worden. De eventuele publicatie hiervan zal dan plaatsvinden op www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl.

23

Had het lager uitvallen van de schadedeclaraties voor de GF en GO dezelfde oorzaak als bij de BMKB, namelijk een lager aantal faillissementen? Is hier nog verschil tussen regio’s?

Antwoord

Voor de GO is dit inderdaad het geval. Informatie per regio is niet beschikbaar. Op basis van een scan van de portefeuilles van de verschillende regelingen is er niet direct een significant verschil tussen de regio’s waarneembaar. Bij de GF is de lagere schadedeclaratie veroorzaakt doordat verschillende declaraties die in 2019 waren ingediend, uiteindelijk in 2020 zijn uitgekeerd.

24

Wat is de verklaring voor het feit dat de benutting voor de GF en de GO al jaren onder het maximaal beschikbare garantieplafond ligt?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 19.

25

Hoe is de waardering van de GF en de GO bij ondernemingen?

Antwoord

De GO-is recent geëvalueerd, en ik zal deze evaluatie deze maand aan de TK toesturen. Uit die evaluatie blijkt dat de GO-regeling ondernemingen met kwalitatief goede plannen helpt aan financiering (tegen acceptabele voorwaarden) die anders niet of in onvoldoende mate tot stand zou zijn gekomen. De gebruikers van de GF zijn de risicodragende financiers. Ondernemers zijn veel minder bekend met de garantieregeling en vinden het met name relevant dat zij de door hun gewenste financiering krijgen. De garantie die de financier ontvangt is voor hen minder relevant.

26

Is bekend hoe het komt dat in de afgelopen jaren aanzienlijk méér octrooien zijn verleend, gevalideerd en in stand gehouden (met meer ontvangsten tot gevolg)?

Antwoord

Als gevolg van bij het Europees Octrooibureau genomen efficiencymaatregelen is het aantal verleende Europese octrooien de afgelopen jaren flink toegenomen. Dit werkt door in het aantal Europese octrooien dat octrooihouders ook in Nederland geldig willen maken («valideren») en het aantal octrooien dat zij hier in stand willen houden, met inderdaad meer ontvangsten als gevolg daarvan.

27

Wat was de reden dat er minder aanvragen werden toegekend aan klinische projecten? Wat waren de andere oorzaken dat het krediet niet volledig is benut? Schuift deze ruimte door naar 2020?

Antwoord

In 2019 is het budget met name voor klinische ontwikkelingsprojecten niet geheel uitgeput (17 miljoen euro) De onderuitputting voor technische ontwikkelingsprojecten was beperkt (2 miljoen euro).

Het is niet goed in te schatten waarom het Innovatiekrediet niet wordt uitgeput, zowel voor klinische als technische ontwikkelingsprojecten. Het is mogelijk dat innovatieve bedrijven voldoende toegang tot financiering kunnen vinden. Omdat het Innovatiekrediet met enkele tientallen grote projecten werkt fluctueert het gebruik ook meer over de jaren heen dan bij regelingen met kleinere projecten en meer gebruikers. Uit de meest recente evaluatie blijkt dat ondernemers die gebruik maken van het Innovatiekrediet over het algemeen tevreden zijn. De evaluatie biedt ook een aantal aanknopingspunten om de vormgeving beter aan te laten sluiten bij de wensen van ondernemers. Momenteel onderzoek ik of het Innovatiekrediet aangepast zou kunnen worden.

Conform de fondsconstructie van het Toekomstfonds schuiven de niet benutte middelen door naar het volgende jaar. Ook wordt er in het Innovatiekrediet met meerdere openstellingen in een jaar gewerkt. Daardoor kunnen we in 2020 inspelen op het verminderde gebruik van het klinische luik en bij de tweede openstelling een andere balans tussen technische en klinische projecten hanteren indien opportuun.

28

Wat is voor Fundamenteel en toegepast onderzoek, Innovatiekrediet, Seed capital en Vroegefasefinanciering per regeling de oorzaak van de onderbenutting? Wat betekent deze onderbenutting voor het innovatiebeleid in Nederland?

Antwoord

De onderbenutting in de kas komt in het bijzonder doordat bij Ontwerpbegroting 2020 het niet mogelijk was de kas meerjarig te spreiden in het ritme dat nodig is voor de uitfinanciering van de verplichtingen voor de verschillende regelingen. De oorzaken voor onderbenutting van het verplichtingenbudget voor de regelingen wordt hieronder nader toegelicht.

De Business Angel faciliteit van de SEED Capital-regeling is in 2019 onderbenut. Een verklaring hiervoor is mogelijk dat deze relatief nieuwe faciliteit nog onvoldoende bekend is bij de doelgroep. Het aantal aanvragen is in de eerste helft van 2020 wel aanzienlijk meer dan in dezelfde periode vorig jaar, dus het lijkt erop dat de doelgroep nu beter bereikt wordt. Daarnaast zal ik kijken naar de werking van de faciliteit en dit betrekken bij het onderzoek naar durfkapitaal in de vroege fase, wat toegezegd is aan uw Kamer.

De Vroege fase-regeling was in 2019 ook deels onderbenut. Een van de redenen is dat de kwaliteit van de aanvragen onvoldoende was. De RVO helpt ondernemers met het verbeteren daarvan en via een harmonisatietraject met de regio’s dat nu gaande is, wil ik het bereik van de regeling verder optimaliseren. Ik zal dit ook betrekken bij het onderzoek naar durfkapitaal in de vroege fase.

De middelen voor fundamenteel en toegepast onderzoek werden niet benut omdat deze beschikbaar worden gesteld voor de tweede tender van de regeling Thematische Technology Transfer (TTT) die naar verwachting in 2020 zal plaatsvinden en waarvan de committeringen naar verwachting in 2021 worden aangegaan. Daarnaast konden de committeringen voor de eerste tender van de regeling Thematische Technology Transfer niet in 2019 worden afgerond. Deze committeringen zijn in 2020 aangegaan.

De onderbenutting van het Innovatiekrediet is toegelicht in het antwoord op vraag 27. Recente evaluatie van de verschillende instrumenten in het Toekomstfonds die innovatie bevorderen wijzen uit dat deze goed functioneren en bijdragen aan innovatie en ondernemerschap. De inzet van middelen in het Toekomstfonds kan in de tijd variëren, maar de middelen blijven conform de fondsconstructie beschikbaar voor de verschillende regelingen en dragen daarmee dus blijvend bij aan de doelstellingen van het innovatiebeleid.

29

Hoe vaak is de afgelopen vijf jaar het innovatiekrediet niet volledig benut?

Antwoord

In de afgelopen vijf jaar is alleen in 2017 het budget volledig benut. Sinds 2015 is ieder jaar ten minste 50 miljoen euro van het budget benut.

Jaar

Realisatie (x € 1 mln)

Openstellingsplafond (x € 1 mln)

2015

52,3

60,0

2016

54,5

75,0

2017

60,0

60,0

2018

55,3

70,0

2019

51,3

70,0

30

Wat is de oorzaak van het feit dat er via het innovatiekrediet 6,4 miljoen euro minder is ontvangen?

Antwoord

De ontvangsten van het Innovatiekrediet kunnen fluctueren. Enerzijds kunnen bedrijven failliet gaan of niet in staat zijn tijdig terug te betalen, anderzijds kunnen ze ervoor kiezen meer terug te betalen dan voorzien. Deze fluctuaties passen bij de innovatieve bedrijven en projecten waarvoor het Innovatiekrediet is bedoeld. Fluctuaties van jaar tot jaar kunnen bijvoorbeeld ontstaan door het (onverwacht) niet kunnen doen van terugbetalingen van een aantal bedrijven. Momenteel onderzoek ik in het kader van de mogelijke aanpassingen van het Innovatiekrediet of de raming van de ontvangsten van het Innovatiekrediet aanpassing behoeft.

31

Wat zijn mogelijke oorzaken van fluctuaties bij het innovatiekrediet?

Antwoord

Het gaat hier om fluctuaties in het kasritme. Bij het Innovatiekrediet wordt niet het gehele bedrag in één keer na toekenning uitbetaald, maar in verschillende voorschotten. Omdat deze voorschotten worden uitbetaald op basis van het behalen van bepaalde mijlpalen kan het kasritme van het Innovatiekrediet in de tijd fluctueren. Door te fluctueren met het uitbetalen van voorschotten op basis van mijlpalen biedt het Innovatiekrediet passende financiering aan ondernemers terwijl het risico voor de overheid beheersbaar blijft.

32

Hoe komt het dat de middelen voor het MKB-actieplan voor onder andere digitalisering van het midden-en kleinbedrijf (mkb) en de MKB-deals in 2019 niet tot besteding zijn gekomen (5,8 miljoen euro)? Wat zijn de gevolgen hiervan voor het mkb-klimaat in Nederland? Kunt u voor het jaar 2019 per regio/provincie aangeven hoe én waar de wél bestede middelen uit het MKB-actieplan zijn geland en besteed?

Antwoord

In het Mkb-Actieplan zijn ruim honderd acties opgenomen. Een groot deel van die acties betreffen generieke instrumenten, waarvan de middelen in geheel Nederland terecht komen.

In 2019 is de eerste ronde van de MKB-deals geweest en zijn negen MKB-deals geselecteerd om te komen tot definitieve MKB-deals.4 In de zomer van 2020 worden de bijbehorende convenanten ondertekend en kunnen de MKB-deals van start. Het gaat om MKB-deals in de Achterhoek, BAR-regio, Breda (West-Brabant), Drenthe, Eindhoven, Limburg, Overijssel, Utrecht en Zuid-Limburg. In 2020 wordt nog een tweede ronde georganiseerd, waarvan eveneens de middelen nog in 2020 beschikbaar komen. Parallel is het kennisplatform van Platform 31 gestart, waarbij kennis wordt uitgewisseld tussen relevante regionale en landelijke partijen over de stimulering van het brede mkb.

Vanuit het programma Versnelling digitalisering mkb is sprake van een lichte vertraging ten aanzien van de besteding van de middelen. Er is in 2019 veel werk besteed aan het maken van de subsidieregeling «MKB-werkplaatsen». In 2020 wordt de EZK-inzet via deze regeling opgeschaald door toe te werken naar een landelijk dekkend netwerk van MKB-Werkplaatsen. Daartoe is de regeling op 2 april jl. opengesteld en in het laatste kwartaal van dit jaar gebeurt dit nogmaals. Er zijn momenteel overigens al werkplaatsen actief in Groningen, Noord-Holland, Limburg, Noordoost Brabant, Gelderland en Overijsel. De lichte vertragingen bij bovengenoemde instrumenten hebben geen directe impact op het mkb-klimaat in Nederland. De middelen blijven beschikbaar voor de geoormerkte doelen uit het Mkb-Actieplan.

33

Waardoor is het aantal aanvragen voor kortlopende projecten, waarvoor uit de Klimaatenveloppegelden aan het DEI-budget 2019 middelen zijn toegevoegd, zoveel lager uitgevallen dan was voorzien?

Antwoord

Innovatieprojecten zijn over het algemeen meerjarig. De Klimaatenvelopmiddelen 2019 waren oorspronkelijk bedoeld als meerjarige verplichtingsruimte. Aangezien het Klimaatakkoord begin 2019 nog niet ondertekend was, waren deze middelen echter slechts voor 2019 beschikbaar. Aan de eis van afronding voor 31-12-2019 (kosten gemaakt en betaald) voldeden minder pilot- en demoprojecten dan voor de oorspronkelijk meerjarige klimaatenvelop-verplichtingsruimte.

34

Voor de SDE+ zijn in 2019 voor een bedrag van 1.061 miljoen euro minder verplichtingen aangegaan, wat zijn hier de oorzaken van, naast de oorzaak genoemd in de Slotwet?

Antwoord

In september 2019 was de verwachting dat op bezwaarschriften op eerdere SDE+-rondes in 2019 0,4 miljard euro verplicht zou worden en dat van de Najaarsronde 2018 van de SDE+ 4 miljard en van de Voorjaarsronde 2019 3,9 miljard euro (openstelling 5 miljard euro) verplicht zou worden. Daarnaast was de verwachting dat van de Najaarsronde 2019 (openstelling 5 miljard euro) ongeveer 1,6 miljard in 2019 verplicht zou worden en 3,4 miljard euro in 2020. Samen telt dit op tot een verwachte realisatie van de verplichtingen in 2019 van 9,9 miljard euro. Een inschatting van de verdeling van de Najaarsronde-openstelling over de begrotingsjaren is altijd lastig te maken, omdat deze verdeling van veel factoren afhankelijk is. Uiteindelijk is gebleken dat van de Najaarsronde 2019 niet 1,6 miljard maar slechts 0,6 miljard euro in 2019 is verplicht en dat het restant (4,4 miljard euro) in het voorjaar van 2020 is verplicht.

35

Hoeveel euro aan verplichtingen uit de SDE+ van 2019 zal in 2020 verplicht worden?

Antwoord

De projecten van de Voorjaarsronde 2019 van de SDE+ zijn – voor een bedrag van 3,9 miljard euro – alle in 2019 verplicht. Van de projecten uit de Najaarsronde 2019 (5 miljard euro) is 0,6 miljard in het jaar 2019 verplicht en 4,4 miljard euro in 2020.

36

Wat is de reden voor de vertraging in de uitbetaling van voorschotten bij de in 2019 afgegeven beschikkingen voor de ISDE? Welke gevolgen heeft dit voor de uitvoering van ISDE-projecten?

Antwoord

Na de aangekondigde wijzigingen in de ISDE voor 2020 in mijn Kamerbrief van 12 november (Kamerstuk 31 239, nr. 306) is het aantal aanvragen sterk toegenomen. Dit had tot gevolg dat het budget voor ISDE in 2019 voor het einde van 2019 is overtekend. De afhandeling van de aanvragen en ook de uitbetaling heeft hierdoor langer geduurd dan eerder werd ingeschat. Vrijwel alle aanvragen uit 2019 zijn inmiddels in behandeling genomen. Vrijwel alle aanvragers en intermediairs hebben een brief ontvangen met een toekenning van subsidie of een afwijzing.

37

Wat is de verklaring voor het feit dat op de emissions trading system (ETS)-compensatieregeling 5 miljoen euro minder is uitgegeven dan bij Najaarsnota gepland?

Antwoord

De 5 miljoen euro die bij Najaarsnota was gebudgetteerd was onderdeel van eerdere afspraken die gemaakt zijn om vanuit het Rijk een investerings- en acquisitie-impuls te doen uit de budgetten voor de subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS, als onderdeel van de versterking van het chemiecluster Eemsdelta (Kamerstuk 32 637, nr. 124). Deze bijdrage is in 2019 uiteindelijk uit een ander budget op de EZK begroting betaald, waardoor deze 5 miljoen euro voor de subsidieregeling emissiekosten ETS beschikbaar is gebleven.


X Noot
1

Kamerstuk 32 637, nr. 358

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 380

X Noot
3

Kamerstuk 33 529, nr. 524

X Noot
4

Kamerstuk 32 637, nr. 397

Naar boven