35 470 I Jaarverslag en slotwet van de Koning 2019

Nr. 8 MOTIE VAN DE LEDEN SNELLER EN KUIKEN

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 23 juni 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de onduidelijkheid over de vergoedingen voor personele en materiële uitgaven van de Koning onnodig is en hem onnodig kwetsbaar maakt voor discussie hierover;

overwegende dat de vergoeding voor dit deel van zijn uitgaven in 1970 is vastgesteld en sindsdien in feite niet is aangepast;

overwegende dat de Algemene Rekenkamer aanbeveelt om de transparantie hierover te vergroten en daartoe «elke vijf jaar een toets uit te voeren om te beoordelen of de hoogte van de B-component nog passend is bij de hoogte van de personele en materiële uitgaven van de Koning»;

verzoekt de regering, uitvoering te geven aan de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om elke vijf jaar te toetsen of de B-component van de uitkering van de Koning nog passend is bij de hoogte van zijn personele en materiële uitgaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Sneller

Kuiken

Naar boven