Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35450-B nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35450-B nr. B |
Ontvangen 8 oktober 2020
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning waartoe de fractie van de PVV inbreng heeft geleverd. De verschillende vragen die zijn gesteld, hebben betrekking op het overzicht met decentralisatie-uitkeringen, worden hierna beantwoord in de volgorde van de nummering van de vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben vragen gesteld bij de post «Dialoog sinterklaasintocht». Geletterd van a. tot en met h.
a. Kan de regering ten aanzien van de post «Dialoog Sinterklaasintocht» aangeven voor welke gemeente(n) deze decentralisatie-uitkering bedoeld is?
b. Kan de regering aangeven met welke specifieke organisaties deze dialoog gevoerd zal worden?
c. Kan de regering aangeven of aan de dialoog deelnemende organisaties hiervoor ook vergoedingen uit de decentralisatie-uitkering ontvangen?
d. Kan de regering uitsluiten dat radicale anti-Zwarte Pietactivisten zoals «Kick Out Zwarte Piet» aan deze dialoog zullen deelnemen?
e. Kan de regering tevens uitsluiten dat dergelijke radicale anti-Zwarte Pietactivisten een vergoeding uit de decentralisatie-uitkering zullen ontvangen?
f. Kan de regering aangeven wat de insteek is van deze «Dialoog Sinterklaasintocht» vanuit de rijksoverheid?
g. Kan de regering aangeven wat de beoogde doelstelling is van deze dialoog?
h. Kan de regering uitsluiten dat deze dialoog inzet op het afschaffen van de traditionele Zwarte Piet?
Antwoord
a. Deze decentralisatie uitkering kan verstrekt worden aan gemeenten waar de landelijke intocht van Sinterklaas wordt georganiseerd. Dit waren de afgelopen jaren Dongeradeel, Zaanstad en Apeldoorn.
b. Nee, het is aan de gemeente om invulling te geven aan de dialoog op lokaal niveau. Zij zijn vrij om te bepalen welke partijen betrokken worden en op welke wijze de dialoog georganiseerd wordt.
c. Gemeenten kunnen zelf invulling geven aan de vorm en wijze waarop de dialoog wordt ingericht, wie er deelneemt, of daar een vergoeding tegenover staat en hoe dit gefinancierd wordt.
Het Rijk hanteert de decentralisatie-uitkering als instrument om de dialoog te faciliteren en ruimte te bieden voor lokaal maatwerk. Decentralisatie-uitkeringen maken onderdeel uit van de algemene middelen die gemeenten ontvangen uit het gemeentefonds, het betreffen vrij besteedbare middelen waarover gemeenten geen verantwoording richting het Rijk afleggen. Er is sprake van lokale autonomie. Verantwoording over de besteding van middelen wordt door het College afgelegd in de gemeenteraad.
d. Het is aan gemeenten om invulling te geven aan de dialoog, en het is niet aan de regering om zich uit te spreken over de deelnemers aan de dialoog op lokaal niveau noch om deelname van partijen uit te sluiten.
e. In het verlengde van de beantwoording van bovenstaande vragen, dit is niet aan de regering.
f. Al geruime tijd is de figuur van Piet, met name tijdens de (lokale) Sinterklaasintocht, onderwerp van maatschappelijk debat wat eerder tot confrontatie en spanningen in de samenleving heeft geleid. De decentralisatie-uitkering is bedoeld om gemeenten te ondersteunen bij het faciliteren van een respectvolle dialoog in de samenleving over het Sinterklaasfeest en de vertolking van Piet.
g. De dialoog is bedoeld om het maatschappelijk debat rondom het Sinterklaasfeest en de vertolking van Piet op een rustige respectvolle manier te laten plaatsvinden.
h. De regering hecht er waarde aan dat de dialoog op een neutrale manier met respect voor verschillende standpunten wordt gevoerd. Welke consequenties dit mogelijk kan hebben op het uiterlijk van Piet is aan de samenleving.
Deze leden vragen voorts, ten aanzien van de post «BRP centralisering inschrijving vergunninghouders», of de regering nader kan toelichten wat de bedoeling is van deze decentralisatie-uitkering en voor welke uitgaven dit bedoeld is.
De BRP centralisering voorkomt dat er verschil ontstaat tussen gegevens in de migratieketen en de gegevens in de Basisregistratie Personen van asielvergunninghouders en verhoogt de kwaliteit van de inschrijving. De gemeenten die over een BRP-straat beschikken krijgen via het Gemeentefonds een vergoeding voor het verzorgen van deze inschrijvingen. Daarnaast worden ook asielzoekers en nagereisde familieleden van asielvergunninghouders in de BRP-straten ingeschreven. Met de BRP centralisering vindt de inschrijving eerder plaats, hoeven andere gemeenten asielzoekers met een vergunning niet meer in te schrijven, gaat de uitplaatsingsprocedure van vergunninghouders sneller en is de kwaliteit verbeterd.
De leden van de PVV-fractie hebben ook vragen gesteld bij de post «Landelijke voorziening vreemdelingen». Geletterd van a. tot en met d.
a. Kan de regering ten aanzien van de post «Landelijke voorziening vreemdelingen» aangeven voor welke gemeente(n) deze decentralisatie-uitkering bestemd is en welke specifieke voorzieningen uit deze uitkering betaald mogen worden?
b. Kan de regering tevens een specificatie aangeven van de hoogte van de uitkering per gemeente?
c. Kan de regering daarnaast aangeven op welke gronden de hoogte van deze uitkeringsbedragen is gebaseerd? Kan de regering aangeven of het aantal opgevangen vreemdelingen een rol speelt?
d. Kan de regering aangeven of aan deze uitkering ook voorwaarden zijn verbonden om illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen zo snel mogelijk uit Nederland te laten vertrekken?
Antwoord
a. De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Utrecht en Groningen ontvangen een decentralisatie-uitkering voor de uitvoering van de pilot-Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (pilot-LVV’s). In deze pilot worden samenwerkingsverbanden ontwikkeld die tot doel hebben om meer bestendige oplossingen voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang te realiseren. De middelen zijn toegekend om in begeleidings- en onderdakvoorzieningen te voorzien. Daarnaast ontvangen verschillende gemeenten vanuit deze decentralisatie-uitkering een transitie vergoeding die bedoeld is om tijdens de overgang van Bed, Bad en broodvoorzieningen naar LVV’s de kosten tegemoet te komen die gemeenten met een dergelijke voorziening tijdens deze periode maken. De middelen van een decentralisatie-uitkering zijn ter vrije besteding, gemeenten hoeven hierover geen verantwoording aan het Rijk af te leggen. Er is sprake van lokale autonomie. Verantwoording over de besteding van middelen wordt door het College afgelegd in de gemeenteraad.
b. Per LVV gemeente betreft het in 2020 de volgende bedragen: Amsterdam € 4,4 miljoen, Rotterdam € 1,4 miljoen, Eindhoven € 1,7 miljoen, Utrecht € 2,8 miljoen en Groningen € 3,8 miljoen. Voor een totaal overzicht van de bedragen voor zowel de LVV-gemeenten als voor de overgangsgemeenten verwijs ik u naar de meicirculaire 2019 van het gemeentefonds, respectievelijk pagina 99 en pagina 98. Deze circulaire is hier te raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-provincies/documenten/circulaires/2019/05/31/meicirculaire-gemeentefonds-2019
c. De bedragen zijn gebaseerd op de beddencapaciteit die iedere pilot-LVV of bed-bad-brood voorzieningen biedt. Het aantal daadwerkelijk opgevangen vreemdelingen speelt geen specifieke rol bij het vaststellen van de vergoeding.
d. De uitkering wordt gedaan op grond van de landelijke samenwerkingsafspraak Rijk-gemeenten en de individuele convenanten van het Rijk met de betrokken gemeenten. De doelstelling van de samenwerking is om bestendige oplossingen voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf of rijksopvang te vinden. Een bestendige oplossing kan zijn terugkeer naar het land van herkomst, doormigratie of uitsluitend indien de vreemdeling aan de wettelijke voorwaarden voldoet, verblijf in Nederland.
Verder hebben de leden van de PVV-fractie vragen gesteld bij de post «Verhoging taalniveau statushouders», geletterd van a. tot en met c.
a. Kan de regering ten aanzien van de post «Verhoging taalniveau statushouders» aangeven welke vereisten ten aanzien van het taalniveau hiermee worden beoogd?
b. Kan de regering aangeven of aan het niet behalen van dit taalniveau of het niet willen deelnemen aan taalcursussen consequenties worden verbonden voor de statushouder?
c. Kan de Minister aangeven of deze inzet op taalniveau ook wordt verbonden aan het handhaven van de Wet taaleis?
Antwoord
a. De omschrijving «Verhoging taalniveau statushouders» refereert aan de middelen die bij het regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel, waarbij de ambitie voor het taalniveau wordt verhoogd van A2 naar B1. In de aanloop naar inwerkingtreding van het nieuwe stelsel worden deze middelen ook ingezet om uitstroom van de inburgeringsplichtigen die nog onder het huidige stelsel vallen te stimuleren; de zogenaamde «ondertussen»-groep. Concreet zijn de middelen van de desbetreffende decentralisatie-uitkering, twee keer € 20 miljoen, verstrekt naar aanleiding van bestuurlijke afspraken tussen rijk en gemeenten over deze «ondertussen»- groep. Er zijn bij de verstrekking van deze middelen geen specifieke vereisten aan het taalniveau van de asielstatushouders gesteld. Overigens vallen betrokken asielstatushouders wel onder de reguliere eisen (waaronder beheersing van de Nederlandse taal op minimaal A2-nvieau) van de huidige Wet inburgering.
b. De middelen, zoals genoemd onder a, zijn niet bedoeld voor de verhoging van het taalniveau maar voor het ondersteunen van asielstatushouders in het huidige inburgeringsstelsel. In het kader van de Wet inburgering wordt gehandhaafd op het voldoen aan de eisen van de inburgeringsplicht (waaronder beheersing van de Nederlandse taal op minimaal A2-nvieau). Indien een inburgeringsplichtige verwijtbaar niet tijdig aan deze eisen voldoet volgen boetes.
c. In het kader van de Wet taaleis in de Participatiewet moeten bijstandsgerechtigden zich inspannen om het taalniveau 1F te halen. Dit niveau 1F is vergelijkbaar met het vereiste taalniveau A2 van inburgering. Een bijstandsgerechtigde die geslaagd is voor de inburgering op A2 niveau voldoet derhalve aan het vereiste van de taaleis. Indien een bijstandsgerechtigde nog niet aan het vereiste taalniveau van de taaleis voldoet vindt verlaging van de uitkering plaats tenzij de bijstandsgerechtigde zich inspant om alsnog aan het taalniveau te voldoen. Actieve deelname aan een inburgeringscursus wordt hierbij gezien als voldoende inspanning. Stopt de bijstandsgerechtigde met de inburgeringscursus zonder het examen te behalen dan blijft de taaleis verplichting staan en is verlaging van de uitkering aan de orde tenzij alsnog inspanningen worden gedaan om de taal te leren.
Tot slot hebben de leden van de PVV-fractie vragen gesteld bij de post «Vuelta 2020», geletterd van a tot en met c.
a. Kan de regering ten aanzien van de post «Vuelta 2020» aangeven of er gevolgen zijn verbonden aan de decentralisatie-uitkering nu dit evenement vanwege de corona-situatie is uitgesteld?
b. Kan de regering aangeven of de betrokken gemeenten de decentralisatie-uitkering moeten terugstorten aan het Rijk nu het evenement dit jaar niet is doorgegaan?
c. Kan de regering aangeven hoe de verantwoording van eventuele uitgaven uit deze uitkering door betrokken gemeenten beoordeeld zal worden nu het evenement dit jaar niet is doorgegaan?
Antwoord a, b en c:
Op grond van artikel 13, lid 2 van de Financiële-verhoudingswet komen decentralisatie-uitkeringen ten goede aan de algemene middelen van een gemeente. Daarmee zijn decentralisatie-uitkeringen voor een gemeente volledig vrij besteedbaar. Er mogen door het Rijk geen voorwaarden vooraf worden gesteld bij een decentralisatie-uitkering. En de gemeente hoeft zich achteraf niet bij het Rijk te verantwoorden over de inzet van de betreffende middelen. Het Rijk heeft ook geen juridische middelen om een eventueel niet bestede decentralisatie-uitkering geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.
Uiteraard is het niet uitgesloten dat de gemeente Utrecht ergens in de komende jaren alsnog zal worden aangewezen als startlocatie van de Vuelta. Aangenomen mag worden dat de gemeente Utrecht in dat geval de middelen die ze ontvangen heeft uit de decentralisatie-uitkering alsnog voor dit doel zal inzetten. Maar ook dit is een besluit dat de gemeente Utrecht, met akkoord van de gemeenteraad, zelfstandig mag nemen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, K.H. Ollongren
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35450-B-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.