Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 11 maart 2020 en het nader rapport d.d. 14 april 2020, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 januari 2020, nr. 2020000098,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 11 maart 2020, nr. W06.20.0005/III, waarvan de tekst ook hieronder is opgenomen,
bied ik U hierbij aan.
Bij Kabinetsmissive van 20 januari 2020, no. 2020000098, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het
financieel toezicht, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme,
de Wet toezicht trustkantoren 2018 en enige andere wetten in verband met het herstel
van gebreken en omissies bij de implementatie van Europese regelgeving op het terrein
van de financiële markten (Herstelwet financiële markten 2020), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om in het wetsvoorstel twee nagekomen implementatietechnische
punten mee te nemen. Het gaat om artikel II, onderdelen A en I, in verband met de
rol die de Europese Bankautoriteit heeft gekregen in het voorkomen van het gebruik
van het financiële stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme, alsmede onderdelen
K en L, waarmee wordt voorzien in de juiste implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra