35 424 Regels voor het tijdelijk voorzien in besluitvorming via digitale weg door besturen van provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire en Saba (Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Y VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 november 2022

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 hebben kennisgenomen van de brief van 30 juni 2022 over de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen gesteld bij brief van 21 september 2022 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister heeft op 9 november 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 21 september 2022

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben kennisgenomen van uw brief van 30 juni 2022 over de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen.

Om de zuiverheid van het onderscheid tussen de Tijdelijke wet en een permanente regeling te behouden, zult u na het vervallen van de Tijdelijke wet het werken aan een permanente regeling niet versnellen. Deze logica volgen de leden van de GroenLinksfractie niet. Het dak zou in de optiek van de leden juist permanent en versneld gedicht kunnen worden als zich daar kansen en mogelijkheden voordoen. U schrijft echter dat er dan juist wederom een tijdelijke wet zal worden ingediend. Kunt u dit uitgebreider motiveren? Deze leden vragen zich af of de huidige situatie al tot nieuwe inzichten heeft geleid in het kader van het onderscheid tussen de tijdelijkheid en een permanente wet? Acht u het haalbaar om een permanente wet nog voor het nieuwe jaar in te dienen bij de Tweede Kamer?

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2022

Bij brief van 21 september jl. heeft uw vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning nadere vragen gesteld over mijn brief van 30 juni 2022 waarin ik uw Kamer heb geïnformeerd over het niet langer verlengen van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De vragen zien op: het niet versnellen van de permanente regeling; het wederom indienen van een nieuwe Tijdelijke wet als de noodzaak tot digitaal vergaderen wegens Covid-19 weer stijgt; nieuwe inzichten door de huidige situatie; en de mogelijkheid om het wetsvoorstel voor de permanente regeling voor het nieuwe jaar bij de Tweede Kamer in te dienen.

Zoals ik ook in de brief van 30 juni heb geschreven, verdient een permanente regeling voor digitaal vergaderen een geheel nieuwe en eigenstandige afweging door de wetgever, inclusief advisering door de Raad van State. De permanente regeling waaraan wordt gewerkt kent andere doelstellingen en andere bepalingen. Zo is deze niet enkel beoogd voor Covid-19 of andere bijzondere omstandigheden waarin een fysieke vergadering bemoeilijkt is. De permanente regeling beoogt een extra mogelijkheid te creëren naast de fysieke vergadering. De keuze voor het gebruik van deze optie is in het conceptwetsvoorstel waaraan wordt gewerkt aan de decentrale volksvertegenwoordigingen gelaten. Het wetsvoorstel is met andere woorden gericht op een situatie waarin ook fysieke vergaderingen mogelijk zijn.

Om de afweging over digitaal vergaderen als permanente optie niet te laten beïnvloeden door eventuele acute noodzaak voor digitaal vergaderen wegens oplopende cijfers door Covid-19, kies ik ervoor om in dat laatste geval een nieuw voorstel voor een Tijdelijke wet in te dienen. Op die wijze is de continuïteit voor het decentraal bestuur gewaarborgd en kan de medewetgever een zorgvuldige beoordeling maken van digitaal vergaderen als permanente optie naast de fysieke vergadering voor de langere termijn, zonder de druk van de acute situatie.

Onlangs zijn de internetconsultatie en de bestuurlijke consultatie met de koepels, de beroeps- en de belangenverenigingen voor het wetsvoorstel Digitaal vergaderen decentrale overheden, de permanente regeling, afgerond. Er is breed gereageerd op het conceptwetsvoorstel en die reacties wil ik recht doen voordat het conceptwetsvoorstel ter advisering wordt voorgelegd aan de Raad van State. De Raad van State zal naar verwachting afdoende tijd willen nemen om het voorstel zorgvuldig beoordelen, ook dat wil ik respecteren. Over de principiële vraag hoe digitaal vergaderen in een reguliere situatie gewogen moet worden, heeft de Raad van State zich immers in het voorjaar van 2020 nog niet gebogen. Uitgaande van de gebruikelijke termijnen, verwacht ik het wetsvoorstel voor de permanente regeling daarom in het eerste kwartaal van 2023 te kunnen indienen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

Naar boven