Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35404 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35404 nr. C |
Vastgesteld 23 april 2020
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van Europese voorstellen voor een investeringsplan voor een duurzaam Europa en de oprichting van het fonds voor een rechtvaardige transitie2 en de BNC-fiches inzake deze voorstellen die de Minister van Buitenlandse Zaken op 14 februari 2020 naar de Kamer heeft gestuurd.3
Naar aanleiding hiervan is op 19 maart 2020 een brief gestuurd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
De Minister heeft op 23 april 2020 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat
Den Haag 19 maart 2020
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van Europese voorstellen voor een investeringsplan voor een duurzaam Europa en de oprichting van het fonds voor een rechtvaardige transitie4 en de BNC-fiches inzake deze voorstellen die de Minister van Buitenlandse Zaken op 14 februari 2020 naar de Kamer heeft gestuurd.5 De leden van de fracties van GroenLinks en de PVV hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het Just Transition Mechanism (JTM) gericht is op de sociaal economische transitie van regio’s die nog in sterke mate afhankelijk zijn van fossiele en koolstof intensieve industrie. Dit JTM moet de komende zeven jaar circa € 100 miljard aan publieke en private investeringen mobiliseren. Hoe worden de publieke en private delen gefinancierd? Wat voor groepen zijn de private investeerders? Hoe worden de publieke investeringen vormgegeven? Is dit «extra» publiek geld of komt dit uit andere potjes? Als dat laatste het geval is, welke potjes zijn dit en waarom is niet gekozen voor extra geld? Deze leden vragen u om een verduidelijking.
In het BNC-fiche inzake het JTM wordt aangegeven dat de Nederlandse regering van mening is dat de benodigde EU-middelen moeten worden gevonden binnen de door de Raad afgesproken financiële kaders.6 Daarnaast staat Nederland ook positief tegenover de bevoegdheid van de Europese Commissie om deze maatregelen voor te stellen omdat het een terrein van gedeelde bevoegdheid betreft.7 De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het hier ook om gedeelde financiële verantwoordelijkheid gaat, waarbij de EU en de lidstaten samen bijdragen aan de Green Deal. Deelt u deze opvatting? Zo nee, waarom niet? Zou er, gezien het feit dat Nederland extra gevoelig is voor klimaatverandering en zeespiegelstijging, hieromtrent niet extra geld voor moeten komen, naast de EU-begroting? Kunt u een overzicht geven van de Nederlandse bijdrage aan het eventuele extra budget buiten de EU-begroting en de geschatte toekomstige kosten van klimaatverandering en zeespiegelstijging?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het BNC-fiche dat het JTM bestaat uit drie pijlers: 1) het Just Transition Fund (JTF), 2) een nieuw luik onder InvestEU, 3) en een nieuwe publieke leenfaciliteit onder de Europese Investeringsbank.8 Groningen, meer specifiek de Eemshaven, is door de Europese Commissie aangewezen als een van de gebieden die in aanmerking zouden komen voor het JTM.9 Recent kondigden Shell, Gasunie en Groningen Seaport het NortH2-project aan voor een grote waterstoffabriek in het gebied. Onder welk van de drie pijlers van het JTM zou een eventuele financieringsaanvraag van dit project vallen? Hoe wordt productie van groene waterstof gestimuleerd, waarbij tegelijkertijd wordt voorkomen dat dit uit louter publieke middelen wordt gefinancierd? Hoe wordt bij dergelijke projecten gekeken naar de verantwoordelijkheid van de bedrijven, gezien het feit dat de Staat voor bijna alle Groningse gasschade opdraait?
De Europese Commissie heeft dus verschillende gebieden in Nederland aangewezen die in aanmerking komen voor gelden van het JTM.10 In de landbouwsector worden veel andere broeikasgassen uitgestoten dan CO2, hierbij moet worden gedacht aan onder andere het sterke broeikasgas methaan. Kunnen de gelden van het JTM ook worden gebruikt voor boeren die hun veestapel willen inkrimpen? Of kunnen de gelden ook worden gebruikt voor (warme) sanering van boerenbedrijven? Zo ja, bent u dan bereid om bij de Europese Commissie aan te dringen op verruiming van de lijst met Nederlandse gebieden? Zo nee, bent u bereid om bij de Europese Commissie voor te stellen hier gelden uit het Europese landbouwbudget voor te gebruiken?
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen11 hebben de leden van de GroenLinks-fractie gevraagd naar het toegankelijker maken van elektrisch rijden door het stimuleren van het ombouwen van fossiele naar elektrische auto’s. Staatssecretaris Snel gaf toen aan dat hij dat zou meegeven aan de Minister voor Milieu en Wonen. Kunt u hier een update over geven? Op welke manier kan onder de Green Deal het ombouwen van auto’s worden gestimuleerd en gefinancierd? Onder welke pijler van het JTM kunnen ombouwers van auto’s gestimuleerd worden?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de regering het belangrijk vindt dat lidstaten alleen aanspraak kunnen maken op het JTF indien zij zich committeren aan de implementatie van de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 en indien het fonds de principes van eerlijke concurrentie in acht neemt.12 Landen die zich niet committeren aan de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 zullen dit waarschijnlijk doen omdat zij denken het niet te kunnen halen. Deze lidstaten uitsluiten kan betekenen dat zij nog verder achterop raken in de transitie naar klimaatneutraliteit, zo menen deze leden. Klimaatverandering is een globaal probleem, hoe worden deze landen gestimuleerd mee te doen? Bent u bereid u zich iets toegeeflijker op te stellen jegens deze landen, om zo te zorgen dat zij mee blijven doen? Stelt u andere maatregelen voor om deze landen te stimuleren mee te doen?
Vanaf 2020 wordt de bestaande SDE+-regeling verbreed naar de SDE++-regeling, waardoor meer technieken in aanmerking komen voor subsidie.13 Komt er een integratie van de SDE++-regeling met de Green Deal? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zal dit worden vormgegeven? Kan de subsidie op CO2-reducerende technieken worden verhoogd door fondsen van de Green Deal? Is het mogelijk dit lokaal te doen onder het JTM voor de door de Europese Commissie aangewezen gebieden? Zijn er andere groene subsidieregelingen die verruimd kunnen worden door integratie met de Green Deal, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
In het BNC-fiche wordt aangegeven dat «... in het EGDIP eerdere voorstellen van de Commissie opnieuw (worden) aangehaald voor nieuwe (groene) grondslagen voor nationale afdrachten ter financiering van de EU-begroting onder het volgende MFK (niet-gerecycled plastic verpakkingsafval en een deel van de ETS-veilingopbrengst). Het betreft nadrukkelijk grondslagen voor de financiering van de Europese begroting, geen Europese belastingen.»14 Zien de leden van de PVV-fractie het goed dat dit eigenlijk toch een soort indirecte belastingen zijn? Nationale afdrachten worden toch gefinancierd door belastingen en heffingen? En hoe is de besluitvorming omtrent deze groene grondslagen? Is dat op basis van unanimiteit of op stemmen per gekwalificeerde meerderheid? Vallen deze groene grondslagen onder de Richtlijn energiebelastingen waarvan de besluitvorming, namelijk die inzake milieukwesties, naar alle waarschijnlijkheid aangepast zal worden? De besluitvorming is nu nog op basis van unanimiteit, maar zou veranderd gaan worden naar besluiten op basis van gekwalificeerde meerderheid.
De Europese Commissie geeft aan samenwerking te zoeken met andere internationale en nationale financiële instellingen om hun activiteiten in lijn te brengen met de doelstellingen van de Europese Green Deal. Op welke nationale en internationale financiële instellingen doelt de Europese Commissie?
Het budget voor het JTF wordt verdeeld via landenenveloppen over de lidstaten. Voor Nederland komt dit bedrag volgens het Commissievoorstel uit op circa € 220 miljoen. Dit bedrag wordt aangevuld door een verplichte overheveling vanuit het EFRO en het ESF+ ter grootte van minimaal 1,5 en maximaal 3 keer de landenenveloppen onder het JTF, plus de verplichte nationale cofinanciering. De leden van de PVV-fractie verzoeken u een overzicht te verstrekken van hoe het budget verdeeld wordt over de lidstaten met de bijbehorende overhevelingen van de verplichte nationale cofinanciering per land.
De Europese Commissie geeft aan een aantal investeringsdoeleinden expliciet uit te sluiten, zoals investeringen in kernenergie. Wat is de reden om kernenergie uit te sluiten? Klopt de stelling dat de regering het eens is met het uitsluiten van investeringen in kernenergie? Indien dat het geval is, is dat de reden dat het gebruik van kernenergie onbespreekbaar was bij de klimaattafels? Zo nee, wat was dan wel de reden, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 14 april 2020.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2020
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden van de GroenLinks- en PVV-fractie over de BNC-fiches en de Europese voorstellen voor een European Green Deal Investment Plan en Just Transition Mechanism op 19 maart onder nummer 166257.02u.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het Just Transition Mechanism (JTM) gericht is op de sociaal economische transitie van regio’s die nog in sterke mate afhankelijk zijn van fossiele en koolstof intensieve industrie. Dit JTM moet de komende zeven jaar circa € 100 miljard aan publieke en private investeringen mobiliseren. Hoe worden de publieke en private delen gefinancierd? Wat voor groepen zijn de private investeerders? Hoe worden de publieke investeringen vormgegeven? Is dit «extra» publiek geld of komt dit uit andere potjes? Als dat laatste het geval is, welke potjes zijn dit en waarom is niet gekozen voor extra geld? Deze leden vragen u om een verduidelijking.
Het Just Transition Mechanism (JTM) bestaat uit drie pijlers: het Just Transition Fund (JTF), een specifiek luik onder InvestEU en een publieke leenfaciliteit onder de Europese Investeringsbank (EIB).
Het JTF poogt een totaal van tussen de 30–50 miljard euro te mobiliseren. Dit bestaat voor 7,5 miljard euro aan financiering uit de EU-begroting, bovenop het in mei 2018 gepresenteerde voorstel voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027. Dit bedrag zal worden aangevuld door een verplichte overheveling vanuit EFRO en ESF+ fondsen ter grootte van minimaal 1,5 en maximaal 3 keer de landenenveloppen onder het JTF. Daarnaast worden lidstaten geacht nationale cofinanciering in te brengen bij het JTF. Hoeveel dit is verschilt per lidstaat en hangt af van de omvang van hun JTF-ontvangsten en welvaartsniveau. Deze nationale cofinanciering kan zowel publieke als private middelen betreffen. Deze verhouding zal per project verschillen. Private cofinanciering kan bijvoorbeeld komen van bedrijven die investeren in innovatieve manieren van duurzame energieopwekking.
Via InvestEU beoogt de Commissie 45 miljard euro aan additionele investeringen te mobiliseren binnen het JTM. Hiertoe oormerkt de Commissie 1,8 miljard euro aan garanties binnen de InvestEU-enveloppe die gericht worden op het nieuw opgerichte just transition scheme. Dit bedrag wordt gevonden binnen het budget dat voor InvestEU was voorgesteld door de Commissie in mei 2018. Via InvestEU kunnen (afzonderlijke) transitieprojecten die kwalificeren onder één of meer van de vier beleidsthema’s15 gefinancierd worden. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de EIB en nationale uitvoerende organisaties zoals RVO en Invest-NL. Nationale organisaties kunnen met inbreng van kennis van specifieke lokale marktomstandigheden in Nederland subsidie- en «investor ready»-projecten aandragen, vereiste project cofinanciering uit de lidstaat zelf organiseren en door de Commissie gedelegeerde algemene uitvoeringstaken verrichten.
Uit de leenfaciliteit onder de EIB zal 25–30 miljard euro worden verstrekt. Vanuit de EU-begroting wordt in het voorstel 1,5 miljard euro bijgedragen, de EIB zou voor 10 miljard euro onder eigen risico bijdragen. De faciliteit moet leningen gaan verstrekken aan nationale en decentrale overheden met als doel het ondersteunen van de transitie naar klimaatneutraliteit. Het kabinet is nog in afwachting van de Commissie die verdere duiding zal geven over de vormgeving van de publieke leenfaciliteit onder de EIB.
Het is belangrijk hierbij te vermelden dat de budgetten voor het JTF en InvestEU onderdeel uitmaken van de onderhandelingen over het MFK 2021–2027, en dus nog niet vastliggen.
In het BNC-fiche inzake het JTM wordt aangegeven dat de Nederlandse regering van mening is dat de benodigde EU-middelen moeten worden gevonden binnen de door de Raad afgesproken financiële kaders.16 Daarnaast staat Nederland ook positief tegenover de bevoegdheid van de Europese Commissie om deze maatregelen voor te stellen omdat het een terrein van gedeelde bevoegdheid betreft.17 De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het hier ook om gedeelde financiële verantwoordelijkheid gaat, waarbij de EU en de lidstaten samen bijdragen aan de Green Deal. Deelt u deze opvatting? Zo nee, waarom niet? Zou er, gezien het feit dat Nederland extra gevoelig is voor klimaatverandering en zeespiegelstijging, hieromtrent niet extra geld voor moeten komen, naast de EU-begroting? Kunt u een overzicht geven van de Nederlandse bijdrage aan het eventuele extra budget buiten de EU-begroting en de geschatte toekomstige kosten van klimaatverandering en zeespiegelstijging?
Om de Europese doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 te behalen acht het kabinet het van belang dat er zowel op nationaal als op Europees niveau inspanningen worden geleverd. Het kabinet is daarom ook voorstander om hier, in aanvulling op nationale maatregelen, ook op Europees niveau financiering voor vrij te maken. Zo zet het kabinet zich er bij de onderhandelingen voor het MFK 2021–2027 voor in dat ten minste 25% van de EU-begroting ten goede komt aan klimaatgerelateerde investeringen (zowel mitigatie als adaptatie). Ook buiten het MFK ondersteunt het kabinet EU-initiatieven ten behoeve van de financiering van de Green Deal, zoals het innovatiefonds en modernisatiefonds. Daarnaast wordt er ook veel geld voor klimaatinvesteringen gemobiliseerd via de EIB.
De verandering van het klimaat leidt tot diverse gevolgen, waaronder toenemende weersextremen als droogte, hitte, (plaatselijke) wateroverlast door piekbuien en de stijging van de zeespiegel. Alle landen in Europa krijgen te maken met de gevolgen van klimaatverandering18 en het is niet zo dat op voorhand kan worden gesteld dat de gevolgen hiervan voor de ene lidstaat groter zijn dan voor de andere. Gezien het feit dat een groot deel van Nederland laag ligt, is de zeespiegelstijging zeker relevant. De afgelopen jaren heeft de Nederlandse regering zich al gebogen over het vraagstuk van de bescherming tegen overstromingen in relatie tot de stijging van de zeespiegel. Deze opgave is opgenomen in het nieuwe waterveiligheidsbeleid, waardoor bij de versterking van de waterkeringen de verwachte zeespiegelstijging al verdisconteerd wordt. Voor dit klimaatbestendige waterveiligheidsprogramma zijn ook financiële middelen gereserveerd in het Deltafonds. Daarnaast is in 2019 het Kennisprogramma Zeespiegelstijging gestart, dat onderzoekt wat de eventuele gevolgen kunnen zijn van extreme mate van zeespiegelstijging voor de lange termijn (na 2100).19
Nederland draagt géén geld af voor financiering van het innovatiefonds en modernisatiefonds. Deze worden gefinancierd door een deel van het totaal te veilen aandeel aan ETS-rechten niet uit te delen aan lidstaten, maar deze direct te laten veilen door de Europese Commissie. Nederland is net als alle andere lidstaten aandeelhouder van de EIB door middel van ingelegd kapitaal en garanties. Eén van de prioriteiten van de EIB is klimaat; in 2019 werd 31% (19,3 miljard euro) van het leenvolume in klimaatprojecten geïnvesteerd20. Als onderdeel van de nieuwe klimaatstrategie is het doel om in 2025 50% van het leenvolume in klimaat- en milieuprojecten te investeren.
Er is voor Europa geen schatting van de toekomstige kosten van klimaatverandering voorhanden, anders dan dat het Europees Milieu Agentschap de schatting heeft gemaakt dat als er geen klimaatadaptatiemaatregelen worden genomen eind deze eeuw de schade in Europa ten gevolge van klimaatverandering kan oplopen tot 190 miljard euro per jaar1.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het BNC-fiche dat het JTM bestaat uit drie pijlers: 1) het Just Transition Fund (JTF), 2) een nieuw luik onder InvestEU, 3) en een nieuwe publieke leenfaciliteit onder de Europese Investeringsbank.21 Groningen, meer specifiek de Eemshaven, is door de Europese Commissie aangewezen als een van de gebieden die in aanmerking zouden komen voor het JTM.22 Recent kondigden Shell, Gasunie en Groningen Seaport het NortH2-project aan voor een grote waterstoffabriek in het gebied. Onder welk van de drie pijlers van het JTM zou een eventuele financieringsaanvraag van dit project vallen? Hoe wordt productie van groene waterstof gestimuleerd, waarbij tegelijkertijd wordt voorkomen dat dit uit louter publieke middelen wordt gefinancierd? Hoe wordt bij dergelijke projecten gekeken naar de verantwoordelijkheid van de bedrijven, gezien het feit dat de Staat voor bijna alle Groningse gasschade opdraait?
Regio’s kunnen een beroep doen op financiering uit de drie pijlers van het JTM, mits zij hiervoor in aanmerking komen. Het Just Transition Fund (de eerste pijler) is gericht op sociaaleconomische investeringen voor de transitie naar een klimaatneutrale economie. Potentiele waterstofprojecten voor dit fonds zouden bijvoorbeeld kunnen focussen op het doorontwikkelen van een bepaalde techniek, het testen van prototypes of het (deels) financieren van een testfaciliteit. Aanvullend heeft InvestEU (de tweede pijler) als doel om grootschalige infrastructuur- en decarbonisatieprojecten te stimuleren, waaronder ook installaties voor duurzame energieopwekking en groene waterstof. Dit onderdeel van het JTM lijkt het meest van toepassing op het NortH2-project.
Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, vindt de stimulering van groene waterstof plaats door in te zetten op kostenreductie en productieopschaling met een tijdelijke ondersteuning van demonstraties, pilots en mogelijk ook voor financiering van de onrendabele top. In de kabinetsvisie op waterstof wordt een toelichting gegeven op het benodigde financiële instrumentarium, dat zich onder andere richt op onderzoek, demonstraties en pilots, opschaling en uitrol. Deze financiële instrumenten moeten voldoen aan de regels voor staatssteun, zodoende zal geen sprake zijn van financiering uit louter publieke middelen.
Ten aanzien van de verantwoordelijkheid van bedrijven geldt dat projecten zoals NortH2 worden geïnitieerd door een consortia van bedrijven die zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun investeringsplannen.
De Europese Commissie heeft dus verschillende gebieden in Nederland aangewezen die in aanmerking komen voor gelden van het JTM.23 In de landbouwsector worden veel andere broeikasgassen uitgestoten dan CO2, hierbij moet worden gedacht aan onder andere het sterke broeikasgas methaan. Kunnen de gelden van het JTM ook worden gebruikt voor boeren die hun veestapel willen inkrimpen? Of kunnen de gelden ook worden gebruikt voor (warme) sanering van boerenbedrijven? Zo ja, bent u dan bereid om bij de Europese Commissie aan te dringen op verruiming van de lijst met Nederlandse gebieden? Zo nee, bent u bereid om bij de Europese Commissie voor te stellen hier gelden uit het Europese landbouwbudget voor te gebruiken?
Het JTM is bedoeld om regio’s te helpen minder afhankelijk te worden van fossiele en CO2-intensieve industrie. Het JTM is daarmee niet het geschikte EU instrument voor deze landbouwonderdelen.
Het kabinet blijft zich inzetten voor een GLB dat bijdraagt aan landbouw die economie, boer en leefomgeving verbindt, zich richt op regionale opgaven, daarmee draagvlak en maatschappelijke legitimiteit heeft én ondersteunend is aan de noodzakelijke omslag naar kringlooplandbouw en de klimaatopgave. Het beoogde Europees Landbouwbudget onder het nieuwe MFK 2021–2027 zal hier vanzelfsprekend ondersteunend aan moeten zijn.
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen24 hebben de leden van de GroenLinks-fractie gevraagd naar het toegankelijker maken van elektrisch rijden door het stimuleren van het ombouwen van fossiele naar elektrische auto’s. Staatssecretaris Snel gaf toen aan dat hij dat zou meegeven aan de Minister voor Milieu en Wonen. Kunt u hier een update over geven? Op welke manier kan onder de Green Deal het ombouwen van auto’s worden gestimuleerd en gefinancierd? Onder welke pijler van het JTM kunnen ombouwers van auto’s gestimuleerd worden?
Het Ministerie van I&W is bekend met de technische conversie of «ombouw» van conventionele personenvoertuigen naar elektrische voertuigen. Er zijn bedrijven welke zijn gespecialiseerd in dit soort conversies. Het kabinet ziet dit momenteel vooral als een goede optie om oldtimers een bestaansrecht voor de toekomst te geven.
In de aangekondigde aanschafsubsidie elektrische personenauto voor particulieren is een conversie niet meegenomen. Conversies zijn vooralsnog vaak relatief duur. Voor iets meer geld heeft de consument compleet nieuwe EV. En conversies zien vaak op specifieke auto’s zoals old-timers, terwijl de aanschafsubsidie is bedoeld voor gangbare modellen voor de middengroepen.
Dat neemt niet weg dat conversietechniek- en markt volop in ontwikkeling is en breder van toepassing kan worden. Bovendien kan het efficiënt (her)gebruik van het bestaande wagenpark betekenen. Dat past bij de circulaire economie. Herkeuring bij de RDW blijft wel noodzakelijk.
Het kabinet sluit niet uit dat er groeiende behoefte gaat ontstaan naar slimme en goedkopere methoden van conversie. Dat kan immers ook bijdragen aan de doelstellingen Klimaatakkoord aangaande de ingroei van elektrisch personenauto’s.
Het is thans nog niet zeker of en in welke mate conversies financieel ondersteunt moeten worden en zo ja, onder welke regeling. Het kabinet sympathiseert met die gedachte. Adequate financiering is dan wel een voorwaarde.
Het JTM is bedoeld om regio’s te helpen minder afhankelijk te worden van fossiele en CO2-intensieve industrie. Het gaat daarbij om structurele investeringen in de economie en werkgelegenheid. Het is voor een groot deel aan de regio’s zelf om te identificeren wat voor type investeringen er nodig is om die transitie te maken. Dit kan onder andere het aantrekken van schone, innovatie sectoren zijn. Mochten ombouwers van auto’s daar onder vallen, dan is stimulering daarvan niet uitgesloten, maar dit kan niet op voorhand worden vastgelegd.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de regering het belangrijk vindt dat lidstaten alleen aanspraak kunnen maken op het JTF indien zij zich committeren aan de implementatie van de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 en indien het fonds de principes van eerlijke concurrentie in acht neemt.25 Landen die zich niet committeren aan de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 zullen dit waarschijnlijk doen omdat zij denken het niet te kunnen halen. Deze lidstaten uitsluiten kan betekenen dat zij nog verder achterop raken in de transitie naar klimaatneutraliteit, zo menen deze leden. Klimaatverandering is een globaal probleem, hoe worden deze landen gestimuleerd mee te doen? Bent u bereid u zich iets toegeeflijker op te stellen jegens deze landen, om zo te zorgen dat zij mee blijven doen? Stelt u andere maatregelen voor om deze landen te stimuleren mee te doen?
De Europese Raad van december jl. heeft zich gecommitteerd aan klimaatneutraliteit in 2050. Alleen Polen heeft zich op dit moment nog niet nationaal gecommitteerd aan implementatie van de EU-brede doelstelling, omdat ze eerst een beter beeld wil krijgen van de (financiële) gevolgen van de transitie. Tijdens de Europese Raad van juni zal worden teruggekomen op dit punt.
Het JTF wordt als nieuw fonds juist opgericht om regionale verschillen als gevolg van de transitie naar een klimaatneutrale economie te verminderen, door het stimuleren van economische diversificatie, herscholing en actieve sociale inclusie. Het is gericht op de transformatie van regio’s die nu nog in sterke mate afhankelijk zijn van de fossiele en koolstof-intensieve industrie. Het JTF zou haar doel voorbij schieten als deze middelen kunnen worden ingezet, terwijl het onderliggende doel van klimaatneutraliteit in 2050 niet wordt onderschreven.
Vanaf 2020 wordt de bestaande SDE+-regeling verbreed naar de SDE++-regeling, waardoor meer technieken in aanmerking komen voor subsidie.26 Komt er een integratie van de SDE++-regeling met de Green Deal? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zal dit worden vormgegeven? Kan de subsidie op CO2-reducerende technieken worden verhoogd door fondsen van de Green Deal? Is het mogelijk dit lokaal te doen onder het JTM voor de door de Europese Commissie aangewezen gebieden? Zijn er andere groene subsidieregelingen die verruimd kunnen worden door integratie met de Green Deal, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
De Green Deal is een roadmap met voorstellen om op het terrein van klimaat, energie en duurzaamheid voortgang te boeken. Op basis daarvan zullen voorstellen komen om bestaande Europese wet- en regelgeving op het terrein van klimaat en energie aan te passen, zoals de voor volgend jaar aangekondigde aanpassing van de richtlijn hernieuwbare energie. Voor vormgeving van de Green Deal zullen middelen beschikbaar komen op basis van de onderhandelingen van het Meerjarig Financieel Kader, die momenteel lopen. Het is daarom nu te vroeg om te zeggen hoe er koppelingen vanuit de SDE++ regeling kunnen worden gelegd. De SDE++-regeling wordt dit jaar al opengesteld van 29 september tot 22 oktober. Hierover heb ik op 17 februari een brief naar beide Kamers gestuurd (Kamerstuk 31 239, nr. 312). De SDE++-regeling wacht niet op de Green Deal en is gericht op de realisatie van het Klimaatakkoord. De SDE++ kan niet worden gefinancierd met EU-fondsen. De Green Deal en mogelijke geldstromen daaruit kunnen aanvullend zijn op bestaande regelingen, waaronder de SDE++.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
In het BNC-fiche wordt aangegeven dat «. in het EGDIP eerdere voorstellen van de Commissie opnieuw (worden) aangehaald voor nieuwe (groene) grondslagen voor nationale afdrachten ter financiering van de EU-begroting onder het volgende MFK (niet-gerecycled plastic verpakkingsafval en een deel van de ETS-veilingopbrengst). Het betreft nadrukkelijk grondslagen voor de financiering van de Europese begroting, geen Europese belastingen.»27 Zien de leden van de PVV-fractie het goed dat dit eigenlijk toch een soort indirecte belastingen zijn? Nationale afdrachten worden toch gefinancierd door belastingen en heffingen? En hoe is de besluitvorming omtrent deze groene grondslagen? Is dat op basis van unanimiteit of op stemmen per gekwalificeerde meerderheid? Vallen deze groene grondslagen onder de Richtlijn energiebelastingen waarvan de besluitvorming, namelijk die inzake milieukwesties, naar alle waarschijnlijkheid aangepast zal worden? De besluitvorming is nu nog op basis van unanimiteit, maar zou veranderd gaan worden naar besluiten op basis van gekwalificeerde meerderheid.
De voorgestelde grondslagen zijn geen indirecte belastingen. Een grondslag voor afdrachten is in feite een verdeelsleutel op basis waarvan een lidstaat middelen afdraagt aan de EU-begroting. Deze heeft geen direct effect op de lastendruk van burgers of bedrijven. Ook is er geen overdracht van fiscale bevoegdheden. De bestaande grondslagen voor nationale bijdragen aan de EU-begroting zijn de BTW-grondslag en de BNI-grondslag. Deze bijdragen worden via de Rijksbegroting afgedragen aan de EU. De uitgaven op de Rijksbegroting worden voor een groot deel gefinancierd door belastingen en heffingen, maar dit betekent niet dat de uitgaven op de Rijksbegroting kunnen worden gezien als indirecte belastingen.
De financiering van de EU-begroting wordt vastgelegd in het Eigen Middelenbesluit (EMB). In het Commissievoorstel voor het nieuwe EMB waarover in het kader van de MFK-onderhandelingen wordt onderhandeld zijn ook de nieuwe grondslagen opgenomen. De besluitvorming over het EMB vindt plaats op basis van unanimiteit (na raadpleging van het EP). Daarna moeten alle nationale parlementen het EMB ratificeren. Deze nieuwe grondslagen staan los van de Richtlijn energiebelastingen.
De Europese Commissie geeft aan samenwerking te zoeken met andere internationale en nationale financiële instellingen om hun activiteiten in lijn te brengen met de doelstellingen van de Europese Green Deal. Op welke nationale en internationale financiële instellingen doelt de Europese Commissie?
De Europese Commissie benadrukt dat de EU voorop zal blijven lopen bij haar inspanningen om een financieel systeem op te zetten dat wereldwijde duurzame groei ondersteunt. De EU zal voortbouwen op het International Platform on Sustainable Finance dat onlangs is opgericht om de inspanningen voor duurzame financieringsinitiatieven zoals taxonomieën, disclosures, normen en labels te coördineren. De Commissie zal ook discussies op andere internationale fora aanmoedigen, met name de G7 en de G20. Ook werkt de Europese Commissie intensief samen met diverse financiële instellingen om de beschikbaarheid van klimaatfinanciering te vergroten. Zo zal de Europese Commissie door middel van het InvestEU programma aan de EIB-groep en andere uitvoerende financiële partners zoals national promotional institutions (NPI’s) en national promotional banks (NPB’s) garanties verlenen op door deze partijen verstrekte financieringen. Daarnaast kunnen ook particuliere co-financiers via de EIB-groep financiering via o.a. leningen aanvragen voor investeringen (de EIB-groep heeft als doel in 2025 50% van het totale leenvolume te investeren in klimaat- en milieuprojecten) dan wel via NPI’s en NPB’s een garantie ontvangen op hun financiële inbreng.
Het budget voor het JTF wordt verdeeld via landenenveloppen over de lidstaten. Voor Nederland komt dit bedrag volgens het Commissievoorstel uit op circa € 220 miljoen. Dit bedrag wordt aangevuld door een verplichte overheveling vanuit het EFRO en het ESF+ ter grootte van minimaal 1,5 en maximaal 3 keer de landenenveloppen onder het JTF, plus de verplichte nationale cofinanciering. De leden van de PVV-fractie verzoeken u een overzicht te verstrekken van hoe het budget verdeeld wordt over de lidstaten met de bijbehorende overhevelingen van de verplichte nationale cofinanciering per land.
De discussie over het JTF maakt onderdeel uit van de algehele MFK-discussie, die nog loopt. Daarmee valt er op dit moment niets definitiefs te zeggen over de omvang of verdeling van het budget, of over de voorwaarden voor cofinanciering. Hieronder vindt u ter informatie de verdeling van het JTF over de lidstaten zoals door de Commissie voorgesteld. De tweede kolom is het totaal wat de Commissie per lidstaat verwacht aan investeringen onder het JTF, inclusief de beoogde overheveling uit EFRO en ESF+ en nationale cofinanciering.
|
JTF allocatie (2018 prijzen) |
Totaal geschatte investeringen (2018 prijzen) |
|
|---|---|---|
|
België |
68 |
311 |
|
Bulgarije |
458 |
1.710 |
|
Cyprus |
36 |
163 |
|
Denemarken |
35 |
217 |
|
Duitsland |
877 |
4.614 |
|
Estland |
125 |
569 |
|
Finland |
165 |
749 |
|
Frankrijk |
402 |
1.825 |
|
Griekenland |
294 |
1.049 |
|
Hongarije |
92 |
330 |
|
Ierland |
30 |
187 |
|
Italië |
364 |
1.301 |
|
Kroatië |
66 |
235 |
|
Letland |
68 |
242 |
|
Litouwen |
97 |
345 |
|
Luxemburg |
4 |
23 |
|
Malta |
8 |
37 |
|
Nederland |
220 |
1.045 |
|
Oostenrijk |
53 |
331 |
|
Polen |
2.000 |
7.692 |
|
Portugal |
79 |
283 |
|
Roemenië |
757 |
2.704 |
|
Slovenië |
92 |
327 |
|
Slowakije |
162 |
580 |
|
Spanje |
307 |
1.397 |
|
Tsjechië |
581 |
2.074 |
|
Zweden |
61 |
380 |
|
Totaal |
7.500 |
30.719 |
Cijfers zijn afkomstig van de Europese Commissie (https://ec.europa.eu/commission/presscorner/api/files/attachment/860491/JTM%20and%20JTF%20Allocation%20Table.pdf.pdf)
De Europese Commissie geeft aan een aantal investeringsdoeleinden expliciet uit te sluiten, zoals investeringen in kernenergie. Wat is de reden om kernenergie uit te sluiten?
Het Just Transition Fund (JTF) is niet gericht op energietransitie, maar op economische diversificatie en sociaal flankerend beleid. De Commissie heeft daarom dezelfde uitsluitingen gebruikt als bij het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds. Ook die fondsen sluiten de bouw en ontmanteling van kerncentrales uit. Achtergrond daarvan is dat het Europese cohesiebeleid gericht is op economische en sociale convergentie tussen meer- en minder ontwikkelde regio’s in Europa. De bouw van een kerncentrale dient dat doel onvoldoende. Daarbij speelt mee dat vooral de kosten van bouw van kerncentrales veel te hoog zijn om te kunnen financieren uit cohesiebeleid.
Klopt de stelling dat de regering het eens is met het uitsluiten van investeringen in kernenergie?
Die stelling klopt niet. Dit kabinet heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat de opgave, die de klimaatverandering aan de samenleving stelt, zo groot is dat op voorhand geen enkele CO2 besparende energiebron kan worden uitgesloten van de energiemix, ook kernenergie niet. Dat past in het uitgangspunt «sturen op CO2» dat dit kabinet hanteert. Dit betekent dat marktpartijen die aan alle randvoorwaarden voldoen (zoals nucleaire veiligheid en voldoende financiële reserves voor het buiten gebruik stellen en verwerken van radioactief afval) in aanmerking kunnen komen voor een vergunning voor de bouw van een kerncentrale en in kernenergie mogen investeren in Nederland.
Indien dat het geval is, is dat de reden dat het gebruik van kernenergie onbespreekbaar was bij de klimaattafels? Zo nee, wat was dan wel de reden, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
Kernenergie is een van de opties voor de toekomstige energiemix. Verschillende studies laten voor 2050 zien dat kernenergie een kosteneffectieve mogelijkheid kan zijn en dat een positieve business case op lange termijn tot de mogelijkheden kan behoren. Aangezien extra kernenergie in Nederland gelet op de doorlooptijden niet waarschijnlijk lijkt vóór 2030, is het geen actief gespreksonderwerp aan de tafels van het Klimaatakkoord geweest. Wel wordt er aan de elektriciteitstafel gesproken over het belang van CO2-vrij regelbaar vermogen richting 2030 en verder. Voor dat laatste is kernenergie één van de opties.
Samenstelling: Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (FVD), (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL) en Van der Voort (D66).
COM(2020)21 en COM(2020)22; Zie voor behandeling in de Eerste Kamer dossier E200003 en E200004 op www.europapoort.nl.
COM(2020)21 en COM(2020)22; Zie voor behandeling in de Eerste Kamer dossier E200003 en E200004 op www.europapoort.nl.
SWD(2020)518, Country Report The Netherlands 2020, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/2020-european_semester_country-report-netherlands_en.pdf
SWD(2020)518, Country Report The Netherlands 2020, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/2020-european_semester_country-report-netherlands_en.pdf
Rijksoverheid, «Kabinet stelt met SDE++ € 5 miljard beschikbaar voor CO2-reductie» 17 februari 2020, https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/02/17/kabinet-stelt-met-sde-€ 5-miljard-beschikbaar-voor-co2-reductie.
1) duurzame infrastructuur, 2) onderzoek, innovatie en digitalisering, 3) mkb en 4) sociale investeringen en vaardigheden
SWD(2020)518, Country Report The Netherlands 2020, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/2020-european_semester_country-report-netherlands_en.pdf
SWD(2020)518, Country Report The Netherlands 2020, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/2020-european_semester_country-report-netherlands_en.pdf
Rijksoverheid, «Kabinet stelt met SDE++ € 5 miljard beschikbaar voor CO2-reductie» 17 februari 2020, https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/02/17/kabinet-stelt-met-sde-€ 5-miljard-beschikbaar-voor-co2-reductie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35404-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.