35 403 Staat van de Europese Unie 2020

Nr. 11 VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG

Vastgesteld 15 juli 2020

De vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 29 juni 2020 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Rutte, Minister-President, Minister van Algemene Zaken, over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 22 juni 2020 inzake Staat van de Europese Unie 2020, inclusief kabinetsreactie op het rapport «De Europese Commissie in balans? Ambitie, organisatie en macht» (Kamerstuk 35 403, nr. 1);

  • de brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken d.d. 4 juni 2020 inzake aanbieding ter besluitvorming de lijst van prioritaire voorstellen uit het wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie voor 2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 2877);

  • het EU-voorstel d.d. 29 januari 2020: Werkprogramma Europese Commissie 2020, COM (2020) 37 (2020Z01495);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 21 februari 2020 inzake kabinetsappreciatie Commissiewerkprogramma 2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 2850);

  • het EU-voorstel d.d. 27 mei 2020: Herzien Werkprogramma Europese Commissie 2020 COM (2020) 440 (2020Z09577);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 juni 2020 inzake aangepast Commissiewerkprogramma 2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 2879);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 6 maart 2020 inzake Nederlanders bij de Europese Commissie en andere instellingen van de Europese Unie (Kamerstuk 35 078, nr. 34);

  • de brief van het lid Leijten d.d. 17 maart 2020 inzake verslag van een werkbezoek van een rapporteur transparantie aan Brussel (Kamerstuk 22 112, nr. 2852);

  • de brief van de Europese Commissie d.d. 1 april 2020 inzake verslag van een politieke dialoog over het rapport «De Europese Commissie in Balans? Ambitie, Organisatie en Macht» (Kamerstuk 34 463, nr. 3).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, P. Dijkstra

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Haaster

Voorzitter: Arib

Griffier: Van Haaster

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Arib, Bisschop, Emiel van Dijk, Jetten, Leijten, Anne Mulder, Van Ojik, Omtzigt en Ploumen,

en de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Rutte, Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

alsmede de heer Azmani, lid Europees Parlement, de heer Eickhout, lid Europees Parlement, de heer Eppink, lid Europees Parlement, mevrouw Jongerius, lid Europees Parlement, mevrouw De Lange, lid Europees Parlement, mevrouw Rookmaker, lid Europees Parlement, de heer Ruissen, lid Europees Parlement en mevrouw In 't Veld, lid Europees Parlement.

Aanvang 13.34 uur.

De voorzitter:

Ik open de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van maandag 29 juni 2020. Aan de orde is het debat over de Staat van de Europese Unie 2020. Ik heet alle aanwezigen en in het bijzonder de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken en de leden van het Europees Parlement van harte welkom. Ook heet ik de Kamerleden natuurlijk van harte welkom en de mensen die op afstand dit debat volgen, niet op de publieke tribune maar misschien via Debat Direct of de website van de Kamer.

De aanwezige leden van het Europees Parlement mogen het woord voeren en dat moet eigenlijk informerend van karakter zijn. Het is de leden van het Europees Parlement niet toegestaan om de leden van de Tweede Kamer, de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken te interrumperen. Volgens mij is dat wel duidelijk.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Anne Mulder als eerste spreker, namens de VVD.

De heer Anne Mulder (VVD):

Voorzitter, dank. Voor de coronacrisis was de wereld om ons heen al instabiel: brexit, het Midden-Oosten, Rusland, een steeds assertiever China, een handelsoorlog met de VS. De coronacrisis heeft deze instabiliteit alleen nog maar eens extra blootgelegd. In deze onrustige wereld vergroten we als Nederland onze veiligheid en welvaart door in Europa, in de EU, samen te werken. De Europese landen kampen allemaal met de economische gevolgen van de coronacrisis. Het is in ons belang, het belang van Nederland, om als handelsland te zorgen dat we daar goed uitkomen, zodat we kunnen blijven functioneren en we dat doen op zo'n manier dat we andere landen niet nog een keer hoeven te helpen.

Daarbij moeten we in het achterhoofd houden dat de steun onder de Nederlanders voor de Europese Unie broos is. We weten dat we profiteren van de Europese Unie, we vinden het daarom noodzakelijk dat we lid zijn, maar echt enthousiast is men niet. Men voelt zich eerst Nederlander en dan pas Europeaan en wil ook niet te veel betalen.

De coronacrisis maakt een aantal zaken zichtbaar. Hoofdsteden blijken nog steeds belangrijker dan Brusselse instituties. Toen premier Rutte een toespraak hield op televisie, was iedereen aan de televisie gekluisterd, als de voorzitter van de Europese Commissie dat doet, is dat niet het geval. De Europese grenzen zijn er nog steeds. Even leek het erop dat ze waren verdwenen, maar de coronacrisis heeft laten zien dat ze er nog steeds zijn. De tegenstellingen tussen West-Europa en Oost-Europa zijn vergroot. Hongarije en Polen hadden het al moeilijk met de rechtsstaat en hebben de crisis misbruikt om daar verder de hand mee te lichten. En ook de noord-zuidtegenstelling is verhoogd. De zwakke punten in de overheidsfinanciën en de economieën van zuidelijke landen werden weer eens extra zichtbaar. Ze hadden niet voldoende hervormd en bezuinigd zodat de niet crisisresistent bleken. De coronacrisis maakt ook duidelijk dat het kwetsbaar is als je afhankelijk bent van een of twee landen voor je medische hulpmiddelen.

De Europese Commissie gaat weer verder. Vorige keer al grote woorden, «dit is de «laatstekans-Commissie», en nu als het gaat om het herstelfonds: this is Europe's moment. Een beetje een René Frogermoment van mevrouw Von der Leyen. En brexit. Brexit wordt te vaak weggewoven als «dat zijn die gekke Britten», maar misschien moeten we er lessen van leren voor wat betreft arbeidsmigratie.

Hoe moeten we omgaan met de ontwikkelingen? Eerst de brexit. Veel Britten stemden voor brexit omdat ze zich zorgen maakten over arbeidsmigratie. En arbeidsmigratie heeft ook schaduwkanten. Het is goed dat deze Kamer de Raad van State heeft gevraagd om een advies hoe wij meer grip krijgen op arbeidsmigratie in de Europese Unie.

Daarnaast hebben we als Kamer een onderzoek laten doen door Clingendael naar de Europese Commissie zelf. Daar komen weer een aantal elementen uit. De Europese Commissie kenmerkt zich door het doen van grote toespraken, grote, ambitieuze voorstellen met een visionaire leiderschapsstijl. Maar is dat wel van toepassing in een Europese Unie waar het uiteindelijk aankomt op compromissen en het overbruggen van belangenverschillen? Wat is nou de taak van de Commissie? Ik wil daar graag een reactie op hebben van het kabinet. Gaat de Commissie weer op de oude voet door met grote woorden of gaat ze kijken hoe landen zélf hun problemen kunnen oplossen in plaats van dat de Commissie dat steeds wil overnemen? Dan krijg je immers integratie door verzuim: landen kunnen het zelf niet dus de Europese Commissie staat klaar om die verantwoordelijkheden over te nemen.

De voorzitter:

Voordat ik mevrouw Leijten het woord geef, wil ik het voorstel doen om vier vragen in de eerste termijn te stellen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zou de volgende vraag aan de VVD willen stellen. Het is eigenlijk al een constant geluid dat niet alleen de VVD maar ook de SP vaak maakt: wat is de Europese Commissie toch politiek en hoe gaan we ons daar beter tegen wapenen? Daar is een rapport over geschreven en daar is een reactie op gekomen. Wat vindt de VVD nou van die reactie? Ik vind dat de regering nogal om de hete brij heen beweegt.

De heer Anne Mulder (VVD):

U loopt op de zaken vooruit. We hebben eerst een reactie gezien van de Europese Commissie op het rapport van de Kamer. Dat waren twee A4'tjes, maximaal. Eigenlijk zei men: maakt u zich niet druk, wij vinden het de discussie met het Nederlandse parlement niet waard. Ik was niet zo tevreden over die reactie. En dan de reactie van het kabinet op het rapport van de Kamer. Laat ik die seksloos noemen. Het rapport is heel duidelijk. Het legt eigenlijk de bal op de stip voor het kabinet: zeg er wat van. Dan komen er heel veel A4'tjes, seksloos. Nederland heeft wat initiatiefjes, we sturen nog eens een brief als er een nieuwe Commissie is geïnstalleerd en dat is het, terwijl...

De voorzitter:

Zo'n woord uit uw mond, daar zit iedereen een beetje vreemd bij te kijken.

De heer Anne Mulder (VVD):

Welk woord was dat?

De voorzitter:

Dat ga ik niet herhalen.

De heer Anne Mulder (VVD):

Seksloos? Ik had nog wel andere woorden, maar die heb ik geschrapt. Ik dacht: dat haalt de censuur niet. Kortom, het kabinet zou zijn voordeel moeten doen met ons rapport en er eens wat van moeten zeggen. Als je de reactie van het kabinet leest, is het een beetje in-en-uitpraten. Het accepteert maar hoe het is. Daarop wil ik straks een hele duidelijke reactie van de premier. Ik weet dat hij het kan. Hij heeft gezegd: de Commissie is een feestcommissie op zoek naar een feest. Dan kan hij ook veel duidelijker zijn over dit rapport dat de Kamer heeft laten maken, dus daar ben ik heel benieuwd naar.

Mevrouw Leijten (SP):

Een lang antwoord, maar de VVD is het met de SP eens. De regering draait om de hete brij heen en dat zou ze niet moeten doen.

De heer Anne Mulder (VVD):

Wij zijn het eens en daar gaat het ook om. Als de Commissie het niet doet, dan moeten wij zorgen dat als er de komende weken of maanden misschien een herstelfonds komt, dat gepaard gaat met stevige macro-economische voorwaarden zodat deze landen de volgende keer niet hoeven aan te kloppen bij de Europese Unie. De Commissie moet ook eens gaan controleren of landen zich aan de regels houden, het Stabiliteits- en Groeipact. Neem Italië. Daar is het al jarenlang een probleem. Dat was al voor de coronacrisis. En wat doet de Europese Commissie? Die doet eigenlijk niks. Dan maken zachte heelmeesters stinkende wonden. Dat geldt ook voor de rechtsstaat. Polen en Hongarije treden die met voeten. De Commissie probeert wel wat te doen – dat deed de heer Timmermans goed – maar pakt maar niet door; het lukt niet. Dus wat moet daar gebeuren? Ik kijk naar het kabinet. Nederland heeft wat nodig van de Commissie: een rationele Commissie, een baken van rust, een Commissie die kosten-batenanalyses maakt en die handhaaft. Mevrouw Leijten interrumpeerde me al. Graag een reactie van het kabinet, een duidelijke reactie.

Dan verder. Ik had het over de gezondheidszorg. De Europese Unie kan daar veel meer samenwerken, niet om bevoegdheden over te dragen naar Brussel of één Europees zorgstelsel te hebben, maar als het gaat om de beschikbaarheid van medicijnen. Dat geldt ook voor het sluiten van de grenzen. Ik begrijp dat landen hun grenzen sluiten, maar je kan dat afstemmen. Kijk bijvoorbeeld naar grensarbeiders tussen Nederland en België die gelijk de dupe zijn of naar mensen in andere landen waar de restaurants en cafés dicht zijn en die dan in een buurland gaan feesten. Samenwerking ligt dan erg voor de hand. Dat kan een stuk beter.

Dan mondiaal. De Europese Unie kan – dat heeft de coronacrisis laten zien – veel beter op het mondiale speelveld optreden door sterke lidstaten. Dan vormen we met z'n allen een sterker economisch blok. Maar ook in de relatie met China kan er meer wederkerigheid komen. We moeten opletten dat China geen strategische bedrijven opkoopt die nu zwak zijn door de crisis. Wat gaat Europa daartegen doen? Wat gaat het kabinet daartegen doen? Wat doen we met de oneerlijke concurrentie uit China, met al die bedrijven met staatssteun? En dan de handelsverdragen. Als wij echt een blok willen vormen in de wereld, moeten we optrekken met landen als Canada, Mexico, de Mercosur of Vietnam. Als we dat niet doen, gaat China de regels dicteren.

Tot slot. In het najaar vindt er een conferentie plaats over de toekomst van Europa. Wat de VVD betreft maken we geen grote sprongen voorwaarts, maar kijken we hoe de EU ervoor staat, stellen we de moeilijke vragen die ik net stelde en bezien we waar we de Europese Unie praktisch beter kunnen maken.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Mulder. Dan is nu het woord aan de heer Azmani, ook namens de VVD.

De heer Azmani (EP/VVD):

Voorzitter. Het is een eer om hier weer te mogen staan na ongeveer een jaar na dato en vandaag te spreken over de Staat van de Europese Unie. Ik heb maar vier minuten. Daarom wil ik ook één thema aansnijden. Dat thema – sommige mensen zullen het raden – is polarisatie, een trend die ik steeds vaker waarneem in onze samenlevingen. Bijvoorbeeld ook recent hier in Nederland in het racismedebat. Mensen die propageren dat onze samenleving inherent racistisch is staan tegenover hen die niet willen inzien dat ook in onze samenleving mensen worden uitgesloten om wie ze zijn, waar ze vandaan komen, hoe ze eruitzien of welke naam zij dragen. En, voorzitter, het zal u niet verbazen dat ik dat zelf ook wel heb mogen ervaren.

Polarisatie dient geen enkel nut. Het brengt ons niet verder. Integendeel, het zorgt dat we verder van elkaar verwijderd raken. Ook in het actuele debat in Europa worden tegenstellingen nodeloos versterkt. We zitten midden in een crisis van een ongekende omvang. Een gezondheidscrisis met grote economische gevolgen. In het eerste kwartaal van dit jaar kromp de Europese economie met 3,2%. Nu we kunnen nadenken over herstel is het van belang dat we dat samen doen. Helaas heeft de discussie hierover zich verengd tot de vraag: behoor je tot de «frugals» of ben je solidair? Een valse tegenstelling wat mij betreft, die het debat niet ten goede komt. Met verwijten komen we niet verder. Maar voor sommige mensen voelt het kennelijk lekker om die verschillen uit te vergroten. Volgens mij zit de overgrote meerderheid van Nederland daar helemaal niet op te wachten. Mensen verwachten van ons dat we deze crisis samen aanpakken. Dat betekent niet dat we allemaal hetzelfde moeten vinden. Over de aanpak moet je natuurlijk kunnen discussiëren. Maar we moeten elkaar kunnen vinden in gedeelde waarden en een gezamenlijk doel. Daarin zijn uit je eigen keurslijf stappen, luisteren naar een ander en de samenwerking o zo belangrijk, juist in Europa, waar 27 landen er samen proberen uit te komen.

Een van de waarden die we in mijn optiek delen is solidariteit. Maar solidariteit heeft alleen betekenis als het van twee kanten komt. Wat de VVD betreft moeten de aandacht en focus daarom liggen op versterking en modernisering van onze economieën, ook in de zuidelijke lidstaten. Hierbij horen noodzakelijke hervormingen, maar ook investeringen om andere uitdagingen zoals klimaat, digitalisering en migratie het hoofd te bieden.

Samen sterker staan betekent ook dat grote landen als Frankrijk en Duitsland moeten inzien dat het niet wenselijk is dat zij hun eigen markten blijven afschermen. Juist nu moeten we de interne markt willen voltooien. Dit kan 5% tot ruim 8% economische groei opleveren. Dan praten we over 650 miljard tot 1,1 biljoen euro. Dan spreek je pas over een echt herstelpakket.

Europese solidariteit dient nog een ander belang. De Europese Unie wordt van alle kanten uitgedaagd. Van binnenuit door Hongarije en Polen, maar ook van buiten. Coronadiplomatie, desinformatiecampagnes en toenemende spanningen in de wereld doen ons realiseren dat de wereld ondanks de lockdowns gewoon doordraait. En dat landen als Rusland en China lang niet altijd de beste intenties hebben – dan druk ik mij nogal voorzichtig uit. Deze Europese Commissie heeft de ambitie om van Europa een wereldspeler te maken. Als de Europese Unie die wereldspeler wil zijn en weerstand wil bieden aan de Poetins en Erdogans, dan moeten wij assertiever worden op dat wereldtoneel. Dit kan alleen als de Europese Unie met één mond spreekt. Dat betekent ook dat we ons moeten afvragen, ook richting de regering, of we de buitenlandchef van de Europese Commissie niet veel steviger in positie zouden moeten zetten.

Samenwerking levert uiteindelijk meer op dan verwijten en samen staan we sterker. Dit vraagt dat wij in Nederland het belang van de Europese Unie erkennen. Niet als een idealistisch vredesproject, maar als een realistisch samenwerkingsverband dat bijdraagt aan de bescherming van onze vrijheid, onze veiligheid, onze welvaart en onze democratische waarden in een turbulente en onzekere wereld. Hierbij helpt polarisatie niet. Dit helpt alleen onze uitdagers, zoals Rusland of China. Zij zullen de lachende derden zijn als we blijven hangen in onnodige tegenstellingen en verwijten. Polarisatie heeft geen enkel nut. Integendeel, het breekt alleen maar af. Polarisatie breekt relaties af, polarisatie breekt samenlevingen af en polarisatie breekt de Europese Unie af.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azmani. Ja, meneer Van Ojik, u mag iets vragen. Het moet zeer informatief zijn.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik heb een informatieve vraag over de inbreng van de twee leden namens de VVD. De een zegt: je moet de Europese Commissie vooral niet te veel macht geven; die moet niet zo'n grote broek aantrekken. De ander zegt, als ik het goed begrijp: de buitenlandvertegenwoordiger van de EU moet juist meer bevoegdheden krijgen, want anders wordt Europa vermalen tussen de grootmachten. Heb ik dat goed begrepen? Is deze bijdrage onderling afgestemd voor deze bijeenkomst? En wie vertegenwoordigt nu de VVD? Dat zijn mijn drie informatieve vragen, voorzitter.

De heer Azmani (EP/VVD):

Ik ga geen annotaties maken ten aanzien van de inbreng die mijn collega namens de VVD-fractie in de Tweede Kamer brengt. Ik zie eigenlijk geen grote verschillen, in die zin dat je zaken ook moet durven benoemen. Dat doe ik hier ook. Dat deed ik ook toen de Commissie erg laat uit de startblokken kwam in de eerste weken van de coronacrisis. Dus die kritiek, dat commentaar, deel ik ook. Ik zie dus ook niet veel licht tussen de inbreng van de vorige spreker en mijn inbreng. Wat het buitenlandbeleid betreft denk ik inderdaad dat we moeten gaan nadenken over de vraag hoe we ervoor zorgen dat men veel meer met één mond spreekt. Een optie is om de buitenlandchef meer bevoegdheden te geven, maar dat hoeft niet. Alleen het raamwerk zou dan anders moeten worden, zodat lidstaten, of de voorzitter van de Raad namens die lidstaten, veel meer die ruimte gaan pakken in het vacuüm dat er is. Of je geeft inderdaad een vrij mandaat aan de High Representative, in dit geval Borrell, op het moment dat er een acute interventie nodig is, maar wel met het mandaat van de 27 lidstaten. Dat proces zal versneld moet worden in plaats van dat het erg vertragend werkt, zoals je nu vaak ziet, bijvoorbeeld bij een Turkse interventie in Noord-Syrië.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Azmani zegt dat je het op die en op die manier kunt doen. Maar in zijn bijdrage meende ik hem toch echt te horen pleiten voor een versterkte bevoegdheid van de heer Borrell, de hoge vertegenwoordiger. Dat heb ik toch goed begrepen? Dat is belangrijk, want we gaan er hier nog veel vaker over debatteren. Het is dan dus goed om te weten waar de VVD staat op dit punt. De heer Borrell moet dus meer bevoegdheden krijgen: dat is dacht ik wat de heer Azmani zei.

De heer Azmani (EP/VVD):

Ik zei letterlijk dat we hem misschien in een stevigere positie zouden moeten zetten. Als de heer Van Ojik het verkiezingsprogramma van de VVD voor de Europese verkiezingen terugleest, dan zal hij daarin ook een en ander waarnemen over gekwalificeerde meerderheid versus unanimiteit.

De voorzitter:

Dat was ook een informatief antwoord.

De heer Jetten (D66):

Ik zou allereerst de heer Azmani een compliment willen maken voor zijn prachtige bijdrage tegen polarisatie. In de Europadebatten in Nederland erger ik me er vaak aan dat we nogal snel in de stereotypes over onder andere Zuid-Europese lidstaten schieten. Dat is zonde, want we moeten toch samen uit deze crisis komen. Hij pleitte zojuist zeer terecht voor een Europa dat ook een wereldspeler kan zijn. Daarvoor is wat D66 betreft nodig dat we ook snel tot die deal over dat Europese steunpakket komen, zodat de Commissie in juli ook echt uit de startblokken kan komen om een economische recessie in andere landen te voorkomen en daarmee ook de klap in Nederland te verzachten. Is de heer Azmani met mij eens dat het goed zou zijn als deze premier in juli op de Europese top al tot zo'n akkoord komt?

De heer Azmani (EP/VVD):

Dat is weer geen informatieve vraag, voorzitter. Er wordt mij weer om mijn mening gevraagd. Ik denk dat iedereen gebaat is bij het snel kortsluiten van het gehele pakket. Maar dat moet dan wel onder bepaalde voorwaarden zijn. Ik kan mij dus voorstellen dat het ook niet aan de Nederlandse regering ligt om dat proces te willen vertragen, maar het pakket moet dan wel voldoen aan de wensen die de Nederlandse regering uit.

De heer Jetten (D66):

Als we dan toch het pleidooi tegen polarisatie doortrekken naar de onderhandelingen op de Europese top, kan ik me voorstellen dat de oproep van de heer Azmani aan het Nederlandse kabinet ook is om te luisteren naar andere lidstaten en om niet alleen halsstarrig vast te houden aan de eigen position paper, maar om ook te kijken waar je met elkaar de deal kan sluiten in dat grotere Europese belang.

De heer Azmani (EP/VVD):

Luisteren vind ik altijd een groot goed. Dat zouden meer mensen mogen doen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azmani. Het is inderdaad net alsof u nooit bent weggeweest. Dan is nu het woord aan de heer Emiel van Dijk namens de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het debat over de Staat van de Europese Unie is elk jaar weer een mooie poppenkast. Het is namelijk hét moment waarop de eurofielen kunnen doen alsof de EU enige democratische legitimiteit heeft. Dat doen ze dan hier door met de aanwezigheid van Europarlementariërs, waar nog net 40% van de bevolking op heeft gestemd, te gaan zitten ouwebeppen over de toekomst van de Europese Unie. Ik ben dan ook blij dat ik dit feestje van deze boevensekte namens de PVV mag komen verstoren. Ik zal proberen de ware aard van dit waardeloze project een klein beetje bloot te leggen.

Ik heb slechts zes minuten, dus ik kom ter zake, voorzitter. De Europese Unie is een megalomaan instituut dat voor Nederland niets meer betekent dan een flink gepeperde rekening van een dikke 8 miljard euro per jaar en verstikkende regelgeving die de Nederlandse democratie uitholt en gekneveld houdt door middel van verordeningen, richtlijnen en honderdduizenden pagina's aan politieke jurisprudentie van het EU-Hof, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en al die andere wereldvreemde instellingen. Of het nu gaat om het de nek omdraaien van de Nederlandse pulsvisserijsector, om de verplichting om alles en iedereen je land binnen te laten of om de bemoeienis met de pensioenen van miljoenen Nederlanders, Brussel is altijd haantje-de-voorste om Nederland zaken te verbieden, op te leggen of met zijn tengels aan onze vrijheden te zitten. De man die daar op zijn telefoon zit te kijken, is ervoor verantwoordelijk dat we niets meer te zeggen hebben over ons economisch beleid, over ons handelsbeleid, over ons eigen migratiebeleid. Ondertussen rommelt hij ons steeds verder deze EU-dictatuur in. Met het stoppen van tientallen miljarden Nederlandse euro's aan belastinggeld in Europese fondsen, mechanismen, begrotingen en overige faciliteiten heeft Rutte ons financieel de strop omgedaan. We kunnen als Nederland geen kant meer op, behalve nog dieper het moeras in. We staan aan de vooravond van de grootste machtsgreep van de EU in jaren, met onder andere het coronaherstelfonds, dat voor 750 miljard aan cadeautjes gaat uitdelen – van ons geld nota bene! – aan Frankrijk, Italië en Griekenland, en de verhoogde EU-meerjarenbegroting van meer dan 1.100 miljard euro, waarvan ook het merendeel naar Zuid- en Oost-Europa zal verdwijnen en waarvoor wij mogen betalen. Dit zijn beide instrumenten waarmee Nederland door Rutte nog dieper het moeras in wordt getrokken. Overigens heb ik een vraag aan de premier over de meerjarenbegroting van de EU: kan hij uitleggen hoe het mogelijk is dat na de brexit de Europese Unie met 12% is gekrompen, maar de begroting wel met 10% moet stijgen als het aan de Europese Unie ligt? Het is de PVV bekend dat ze daar niet goed wijs zijn in Brussel, maar ik ben wel benieuwd hoe de premier dit meent te kunnen rechtpraten.

Waarom is zo'n coronaherstelfonds überhaupt nodig, voorzitter? De Italianen en Fransen kunnen prima op de kapitaalmarkten geld lenen tegen een lage rente. Dat heeft mijn partijleider twee geleden hier glashelder staan uitleggen. Wat betreft het bieden van coronahulp: de EU had al een mechanisme voor civiele bescherming met een centrum voor rampenbestrijding en bijbehorende honderden miljoenen euro's aan belastinggeld, maar tijdens de coronacrisis deed de EU helemaal niets. Italië, het land dat het hardst getroffen werd, moest nota bene hulp krijgen vanuit Rusland en China, terwijl de EU en Nederland doodleuk vrachtladingen met medische hulpmiddelen naar China stuurden. Wat ik hiermee wil aantonen, is dat het de EU helemaal niet gaat om het bieden van hulp, maar juist om het vergaren van macht door lidstaten financieel en reglementair aan de leiband van de EU te krijgen.

Maar goed, voorzitter, de Staat van de Unie is een staat van ontbinding. De ontrafeling van de EU is begonnen met het vertrek van de Britten. Alle hel en verdoemenis die door Rutte werden gepredikt, zijn uitgebleven. Ondanks de coronaperikelen gaat het beter dan ooit met de Britten. Unilever kiest zelfs voor Londen in plaats van voor Rotterdam, ondanks de brexit. Hoe duidelijk wil je het hebben? Een commercieel bedrijf dat winst wil maken, kiest voor Groot-Brittannië, buiten de EU, in plaats van voor Rotterdam, binnen de EU. Tot zover alle economische argumenten vóór een Europese Unie. Wanhopig als de EU-baasjes zijn om hun macht niet te verliezen, hebben ze tijdens de coronacrisis snel even het starten van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië erdoor gedrukt. Deze regering heeft dat zonder blikken of blozen goedgekeurd. Over het democratisch tekort van de EU gesproken!

Voorzitter. Deze manier van sluw dingen erdoor drukken is het enige dat nog werkt: de uitbreiding van macht door toetreding van nieuwe lidstaten, die vervolgens weer aan het EU-transferinfuus worden gelegd, van Noord naar Zuid en van West naar Oost. Nederland wordt als vazalstaat van de EU dan weer verplicht tot het afdragen van meer geld. Zo wordt de EU-molensteen om onze nek steeds groter. Dát is de staat van de Unie. De EU is lang over haar houdbaarheidsdatum heen, vecht om haar macht te behouden en doet dit door de lidstaten democratisch en financieel leeg te vreten. En de nepliberaal Rutte werkt daar gretig aan mee.

Het is volgens de PVV hoog tijd dat we onszelf verlossen van deze dictatuur in wording. Wij hebben vandaag dan ook maar één boodschap voor premier Rutte: bevrijd ons uit deze dwangbuis van de eurofielen en kondig namens Nederland een nexit aan. Gebruik al die tientallen, zo niet honderden miljarden aan vrijgekomen geld voor onze eigen mensen. We hebben het keihard nodig. Er staat ons een ongekende ontslaggolf te wachten, en Rutte staat helaas te popelen om het geld naar Brussel en Afrika te brengen in plaats van het hier uit te geven. Roep dus die artikel 50-procedure in. Sluit een deal die in het voordeel is van Nederland en geef de Nederlanders hun soevereiniteit en hun waardigheid terug. Stop met die onderdanige vernedering van ons eens zo grote land en geloof in de kracht van ons volk. Geloof in onze geografische ligging. Geloof in onze infrastructuur, in onze havens, in onze mensen, in onze ondernemers. Houd eens een keer op met al die spookverhalen dat we het buiten de EU niet zouden kunnen, dat we maar een klein land zijn en dat we buiten de EU niks in de melk te brokkelen zouden hebben. Want het tegenovergestelde is waar. We hebben binnen de EU juist niets te vertellen. Stop dus met mensen bang maken met spookverhalen over files aan de grenzen en stop met angst en paniek zaaien. Kiest daarentegen net als de PVV voor vrijheid en voor vertrouwen en Nederland en de Nederlanders.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Emiel van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. In Europa hebben wij onze geschiedenis en in Europa en de Europese Unie ligt de toekomst van ons land. Als wij geen Europese samenwerking zouden hebben met onze bondgenoten, met onze buurlanden, zouden wij moeilijker handeldrijven, zouden we moeilijker de grens over kunnen gaan en zouden we het veel moeilijker vinden om onze boterham te verdienen. In tegenstelling tot de suggestie die net werd gedaan kwamen een aantal landen graag met militaire voertuigen binnen, maar waren het de Duitse ziekenhuizen die Italiaanse en Nederlandse patiënten opvingen tijdens de coronacrisis. Het idee om dat even te vergeten terwijl je hier staat, omdat dat niet uitkomt, steekt mij zeer.

Daar zit overigens wel een kernprobleem van de Europese Unie. De Europese Unie geeft meer hulp en zaken aan de Balkanlanden, een factor 10 meer, dan China en Rusland bij elkaar, maar ik moet wel zeggen dat die andere twee het beter weten te verkopen. Zou de heer Rutte, de Minister-President, ook in het kader van het draagvlak onder de Europese Unie en wat ze wel doet, eens goed willen kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat daar geen scheve geopolitieke verhalen gaan ontstaan? Want het is wel degelijk zaak om dingen samen aan te pakken. We spreken hier elke twee weken over de coronacrisis. We kunnen hier lange verhalen houden. Het ging niet perfect. Maar voor diegenen die even willen kijken hoe de Europese landen op dit moment samen de coronacrisis te lijf gaan, en dat graag willen vergelijken met hoe dat op dit moment in een aantal Zuid-Amerikaanse landen of het land van Trump gaat: ik heb een voorkeur voor de Europese samenwerking, en niet zo'n kleine. Want dankzij die samenwerking, met alle moeizame stappen en alles wat erbij hoorde, kunnen een groot aantal economieën nu een stukje opener worden dan ze waren.

Die geopolitiek is overigens best belangrijk. Hoewel dat hier niet werd genoemd door voorgaande sprekers, zal Europa meer zijn eigen broek moeten ophouden. Het recente vertrek van grote hoeveelheden Amerikaanse troepen uit Duitsland lijkt hier toch een heel klein beetje beleefd te zijn als: het zal wel. Het zal wel níet. We zullen weten wat onze positie in de wereld is en die is niet makkelijk. Maar als je meedoet in zo'n Europese Unie, en dat doen we van harte, dan moet je wel goed opletten of iedereen de regels nakomt. Wat dat betreft zitten er op dit moment twee grote breuklijnen in de Unie.

De eerste breuklijn zit op het financiële vlak. Europese landen moeten hun eigen financiën op orde houden. Dat klinkt helemaal niet gek, want dat vragen we ook van gemeentes in Nederland. Het kan niet zo zijn dat dit op lange termijn niet het geval is. In een uitzonderlijke situatie zoals de coronacrisis help je elkaar, maar het is niet de bedoeling om hier een permanente transfer te gaan opzetten van welke omvang dan ook. Ik vraag de regering dan ook als eerste wat de stand van zaken is rond de onderhandelingen over dat coronaherstelfonds. Nederland had als inzet om dat met leningen te doen en om er eerlijke voorwaarden bij te maken. Hoezo is Polen de derde ontvanger van gelden volgens de Commissie, terwijl dat land op zich goed de coronacrisis aan het doorkomen is, zowel in termen van volksgezondheid als in economische termen? Waarschijnlijk zijn zij er volgend jaar al bovenop, maar andere landen niet. Dat heeft niets met die schade te maken. Dat hebben we hier in het vorige debat ook besproken. Ik zou daar graag een update van krijgen van de regering.

De tweede breuklijn, voorzitter, is de rechtsstaat. Wat er op dit moment in Polen gebeurt is ernstig. Het is zo ernstig dat een aantal rechters in de rest van de Unie uitspraken van Poolse rechters niet langer erkent. Dat is niet iets kleins, want als u een probleem in Polen heeft, bijvoorbeeld als privépersoon omdat u een gemengd huwelijk heeft en een echtscheiding wilt of als u een handelscontact in Polen hebt, dan moet u erop kunnen vertrouwen dat de Poolse rechter daar een eerlijke uitspraak over doet. Onze rechters zeggen op dit moment in Europa steeds vaker «hmm, niet helemaal» vanwege de politieke invloed daar. Dat ondermijnt het. Kan de regering garanderen dat het in het volgende MFK volstrekt duidelijk is dat die rechtsstatelijkheid een voorwaarde is voor het ontvangen van fondsen uit de Europese Unie? Ook daarvoor zijn landen overigens zelf verantwoordelijk.

Een ander land dat daar problemen mee heeft – u kent mijn hobby, voorzitter – is Malta. Malta heeft bijna drie jaar na de aanslag op journaliste Daphne Caruana Galizia nog steeds het probleem dat een heel aantal corruptieschandalen daar nog steeds niet opgelost wordt. De attorney general zegt dat hij eigenlijk wacht op hulp uit Europa of dat hij nog een bericht van de familie nodig heeft. Is Nederland bereid om samen met een aantal andere landen aan te bieden dat er een joint investigation team komt naar een aantal van die corruptiezaken, die ook uitwaaieren, een daarvan zelfs naar Nederland, maar ook naar Italië en Duitsland? Dan kunnen we effectief de problemen daar bestrijden. Geen toezicht op banken in Malta betekent dat die bank zonder toezicht hier een filiaal kan openen. De verkoop van paspoorten op Malta – daar hebben we met z'n allen hier vragen over gesteld – leidt ertoe dat iemand hier kan komen wonen. En er zijn nogal wat mensen komen wonen die een wat groter strafblad in het buitenland hebben.

Voorzitter. Ik zou graag willen weten hoe het op dit moment met de brexit staat. Bij de brexit hoort natuurlijk het probleem dat Groot-Brittannië zijn best doet om een soort belastingparadijs te worden. Hoe gaan wij daarmee om op dit moment? Ziet de regering nog mogelijkheden om de harde brexit uit te stellen? Die heeft namelijk wel degelijk grote schade voor niet alleen de Britse economie, maar ook voor de Nederlandse.

Wat transparantie betreft betekent het initiatief van Renske Leijten en mij dat er een conferentie komt bij de Venetië-Commissie daarover met een aantal lidstaten. Het zou zeer wenselijk zijn als de Europese Raad daar zelf aan deelneemt. Mijn verzoek aan de Nederlandse regering is of zij ervoor wil pleiten dat de Europese Raad deelneemt aan die conferentie. Het gaat namelijk over hoe ze communiceren naar nationale staten. Ze zijn tot nu toe niet uitgenodigd omdat ze formeel geen lid zijn van de Venetië-Commissie, maar zonder de Europese Unie kunnen we toch niet praten over dat gebrek aan transparantie dat daar zit.

Voorzitter, nog twee kleine opmerkingen. Eén: kunt u nog iets doen voor klokkenluidster Roelie Post? We hebben daar vorig jaar een Kamerbrede motie over gehad. Twee: hoe staat het met de uitvoering van de Kamerbrede motie over de mensen van Vredestein, die door een raar besluit van de Commissie hun baan dreigen kwijt te raken?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. De heer Jetten heeft een vraag aan u.

De heer Jetten (D66):

In april heeft de heer Omtzigt een motie ingediend, die ook door de Kamer is aangenomen, die het kabinet oproept geen nieuwe vormen van schuldmutualisatie te accepteren. Nu zien we inmiddels de voorstellen voor de Europese top van over een aantal weken, en daarin wordt wel degelijk voorgesteld dat de Europese Commissie geld mag lenen en dat de lidstaten daarvoor garant staan. Onder andere Het Financieele Dagblad en The Economist, maar ook CDA-Europarlementariër Esther de Lange zeggen: dat is eigenlijk een vorm van gezamenlijk schulden aangaan. Is de heer Omtzigt dat met mij eens, en ziet hij ook dat de premier die ruimte moet krijgen om in juli tot een akkoord te komen over dat noodzakelijke coronaherstelfonds?

De heer Omtzigt (CDA):

Het interessante is dat wij hier een hele strakke lijn meegegeven hebben aan de Minister-President. En dat is: ga uit van zo veel mogelijk leningen en niet zomaar van giften die je leent; en als je giften wilt geven, dan financier je dat ook uit nationale bijdragen. Dat is de vraag die wij daar neergelegd hebben. Overigens was dit volgens de president van de Nederlandse centrale bank nou weer net geen mutualisatie van schulden, maar ik zit niet te wachten – zeg ik in alle eerlijkheid – op uitgaven nu die gefinancierd worden met bijdragen in een toekomstig MFK, dus ik wil de regering dat ook buitengewoon op het hart drukken.

De heer Jetten (D66):

Dat is ook waarom we dit soort debatten voeren: zodat we het kabinet het een en ander kunnen meegeven. Maar ik hoor hier nu, net zoals in het vorige debat over 1% MFK en noodfonds, ook wel enige nuancering van de heer Omtzigt: dat het kabinet ook de ruimte moet krijgen om tot een goed Europees herstelfonds te komen, mits dit ook aan voorwaarden voldoet om te blijven hervormen, en dat dan schuldmutualisatie en eventueel ook giften in plaats van alleen maar leningen bespreekbaar zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij zitten daar niet op te wachten en wij waren daar ook vrij duidelijk in. En als wij hier als Kamer constant blijven uitspreken dat wij het niet eens zijn met de voorzichtige vier, of misschien wel de «voorzichtige vijf» als Finland meedoet, om ervoor te zorgen dat landen hun eigen broek ophouden, dan maken we het hier heel moeilijk voor onze Minister-President. Want ik vind zijn inzet lovenswaardig; lovenswaardig om ervoor te zorgen dat die inzet er ook echt is. Het gekke is dat niemand het hier raar vindt wanneer Zuid-Europese landen voor hun belang opkomen, en iedereen het raar vindt als Noord-Europese dat doen. Die andere landen, als ze dit debat zien, lachen zich werkelijk dood.

De heer Jetten (D66):

Laten we voor volgend jaar ook andere spelregels afspreken, zodat dit een nog leuker debat wordt met de Europarlementariërs erbij.

De heer Omtzigt (CDA):

Zeker!

De heer Jetten (D66):

Maar als ik het dan zo mag samenvatten: wij hebben als Kamer onder andere met die motie-Omtzigt eigenlijk een inspanningsverplichting aan de premier meegegeven, en niet zozeer een resultaatsverplichting. Wij kijken, als er eenmaal een deal ligt, of dat een verstandige deal is, in het Europese belang maar ook in het Nederlandse belang.

De heer Omtzigt (CDA):

In ieder geval bekijk ik of het een verstandige deal is in het Nederlandse belang en ook in het Europese belang. Ik draai dat even om, zeker als het om Nederlands belastinggeld gaat. En ik vind het bijzonder raar dat andere collega's hier dat anders doen. Ik heb al gezegd: er is een verschil in opvatting over wat schuldmutualisatie is, want je staat hier alleen maar garant voor je eigen portie. Dat is wat anders dan dat je die oude eurobonds, waarvan toen zelfs Lex Hoogduin voor pleitte, zou uitgeven – zie dat interview in het FD van vandaag. Dus dat is totaal wat anders. Maar daarmee zeg ik nog niet dat ik erg gelukkig met deze vorm ben, en dan druk ik mij nogal mild uit.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan is nu het woord aan mevrouw De Lange, Europarlementariër voor het CDA.

Mevrouw De Lange (EP/CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Aangezien het tegenwoordig geaccepteerd is om inspiratie te halen uit leiders van andere politieke families – ik denk natuurlijk aan de kandidaat-lijsttrekker van D66, die haar waardering uitte voor Angela Merkel, bij mijn weten nog steeds een christendemocraat in hart en nieren – en dit tegenwoordig dus kan, heb ik me voor vandaag laten inspireren door een bekend sociaaldemocraat, en een échte Europeaan: Tony Blair. In 2005 was het Verenigd Koninkrijk voorzitter van de Europese Unie. En geconfronteerd met de vraag van Nigel Farage, waarom er in hemelsnaam Europees geld naar de net toegetreden nieuwe lidstaten ging, praatte hij er niet omheen, maar gaf hij duidelijk aan wat de EU de Britten bracht: een verenigd continent en economische ontwikkeling. En natuurlijk moesten er volgens Blair dingen anders in de EU. Maar dan moest je wel een visie hebben. Niet «nee» roepen vanaf de zijlijn, maar samen de schouders eronder zetten.

Voorzitter. Twee aspecten van deze speech van Tony Blair spreken me aan. Allereerst is dat het vermogen om helder aan te geven waarom we in Europa samenwerken. Vaak wordt die vraag, ook in Nederland, versmald tot een economisch vraagstuk: de interne markt. Ook het stuk de Staat van de Unie staat er weer bol van. Begrijpt u me niet verkeerd: voor een land waarvan 70% van de export naar EU-landen gaat, is die markt uiteraard van groot belang. Nederland profiteert er ook meer van dan andere lidstaten. Maar is die EU dan slechts een markt, een pure kosten-batenanalyse, puur een kwestie van netto-ontvangers en nettobetalers? Voor mij is de EU ook een rechtsstaat. De heer Omtzigt is daar al op ingegaan. Het is privacybescherming, het is rentmeesterschap en het is wederkerigheid. De EU is de wijze waarop we met elkaar willen omgaan op dit continent, en de wil om gemeenzaam op te trekken in de wereld, omdat je samen sterker staat dan alleen.

Ten tweede wist Tony Blair waar hij heen wilde. Visie is namelijk niet vies. Waar wil je dat Europa over tien jaar staat? Dáár moeten we het over hebben. Het CDA wil een Europa dat zijn verantwoordelijkheid neemt voor de volgende generaties. Die zadel je dus niet op met een onhoudbare schuld. In de discussie over het economisch herstelpakket pleiten wij er dan ook samen met onze EVP-collega's voor – dat doen wij als enige fractie, wat ook weleens gezegd mag worden – dat indien de Commissie schulden aangaat, er al in déze periode wordt begonnen met het aflossen daarvan. De heer Omtzigt heeft al aangegeven dat dat nog een hele grote «indien» is. Indien de Commissie schulden aangaat – en, meneer Jetten: dat zijn geen eurobonds. Dat weet u ook verdomd goed; de Europese Commissie leent al jaren op de kapitaalmarkt, dus het lijkt me niet zo zuiver om dat over één kam te scheren. Maar onze inzet als EVP-fractie – en daar zijn we de enige in, in het Europees Parlement – is dus: indien de Commissie die grote schuld aangaat op de kapitaalmarkt, wordt er al in déze periode begonnen met het aflossen daarvan. Dit om «uitstel is afstel», wat ik nog weleens proef ik bij andere fracties, te voorkomen.

Het CDA wil, ten tweede, ook een Europa waarin we zorgdragen voor onze omgeving en het klimaat. Wij staan dus achter het streven om van Europa het eerste klimaatneutrale continent ter wereld te maken. Maar we waarschuwen ook. Als de Green Deal betekent dat we voor ons duurzame openbare vervoer ook in Nederland massaal Chinese elektrische bussen aanschaffen, dan zal het niet werken. Dus moeten de Europese aanbestedingsregels anders. We moeten staatsgesteunde bedrijven uit onze tenders kunnen weren. Strategische belangen moeten zwaarder kunnen meewegen in het mededingingsbeleid. Ik weet dat ik niks mag vragen, maar ik ben heel benieuwd wat de premier en de Minister van Buitenlandse Zaken daarover te zeggen hebben. Er moeten ook afspraken mogelijk zijn tussen boeren, inkopers en supermarkten, zodat hogere eisen aan onze landbouw niet alleen een kostenpost zijn voor de boeren, maar ook een kans, en een eerlijke prijs opleveren.

Tot slot wil het CDA een Unie de opkomt voor onze waarden in de wereld. De tijd is te kort om alles te noemen. Maar het gaat bijvoorbeeld om de bescherming van privacy en data op ónze manier, en niet die van de VS of van China. Het gaat ook om ónze bijzondere verantwoordelijkheid jegens Afrika.

Voorzitter. Vijftien jaar zijn een eeuwigheid. Vijftien jaar geleden durfde Tony Blair, ook al was het niet altijd populair, het verhaal áchter de markt, het waarom van de Europese Unie te onderstrepen en zijn visie uiteen te zetten. Sinds hem heeft geen enkele Britse premier dat meer aangedurfd. Laat dat een waarschuwing voor ons zijn. Die kant moeten we hier niet op. We moeten weg van discussies die vooral gaan over wat we níet willen en over de korte termijn. We moeten discussies voeren over wat we wél willen en waar we heen moeten, het liefst met idealen en als het kan ook nog met een beetje bevlogenheid. Ik zou tegen de premier en de Minister van Buitenlandse Zaken willen zeggen: probeert u het eens.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw De Lange. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. In de begindagen van mei 1948 waren de ogen van de wereld gericht op Den Haag. Honderden Europeanen – politici, religieuze leiders, schrijvers, kunstenaars, vakbondsleiders en werkgevers – vulden de Ridderzaal tot de nok. Ze waren gekomen voor het driedaagse Congres van Europa, een initiatief van de Europese Beweging van Winston Churchill. Voor de generatie die zo veel verleden had te verstouwen, was de noodzaak en de betekenis van de Europese integratie evident: nooit meer oorlog! Generaties na hen hadden de luxe de Europese eenwording anders te bezien. Voor de generatie van David Cameron en Mark Rutte betekende Europa in de eerste plaats meer welvaart, handel en vrij reizen, een economisch wonder. Europa werd voor hen een gegeven, een boom waar je de vruchten van plukt zonder na te denken over het licht, het water of het snoeiwerk dat noodzakelijk is voor groei en bescherming. Mijn generatie erft een Europa dat bedreigd wordt door nationaal populisten die konden groeien op de vruchtbare grond van die nalatigheid. Mijn generatie zei in het Verenigd Koninkrijk in meerderheid nee tegen brexit maar kreeg die toch. Zo bleek: wat niet op waarde wordt geschat, kan verloren gaan. Voor de jongste generatie is het vrije burgerschap van de Europese Unie net zo vanzelfsprekend als de lucht die we inademen, maar de structuur en de instituties die onze vrijheid bewaken houden geen stand als we ze voor lief nemen. Europa moet vooruit of zal vallen.

Waar China en Rusland uitblinken in autocratie en Amerika vervalt in stuurloos kapitalisme kan de Europese Unie de hoop zijn voor de toekomst van de wereld. Europa kan een bastion worden van vrijheid en menselijke waardigheid als we de betonrot in Polen, Hongarije en Malta met even groot enthousiasme willen wegpoetsen als de schuldenberg in Italië. Europa kan een toonbeeld zijn van democratie als we de angst voor echte Europese democratie laten varen. Europa kan de wereld redden van een dreigende klimaatramp als we onze economische macht gebruiken als hefboom voor een groene revolutie. Het kan. Als wij het willen. Als de lidstaten het willen. Als Nederland het wil. En daar ligt een probleem want in Nederland is het parlementaire debat langzaam in zichzelf gekeerd. In de Staat van de Unie schrijft het kabinet dat de EU bij mensen een gevoel van verlies van regie kan oproepen. De oplossing daarvoor is natuurlijk: de EU moet leveren. Dat klinkt goed maar het is ook wat schizofreen, want de EU, dat is Nederland. Als de EU niet levert, is dat meestal het resultaat van een lidstaat die op de rem trapt. Alle mooie woorden in Zürich, Berlijn of Straatsburg ten spijt, is dat steeds vaker Nederland zelf. Het is onze eigen verantwoordelijkheid de Unie in staat te stellen te doen wat mensen ervan vragen. Het is de taak van het kabinet om mensen mee te nemen in overwegingen én compromissen. Dat is natuurlijk een verschrikkelijk cliché en u vraagt zich misschien af of ik hier niks beter te vertellen heb, maar ga maar na, het gebeurt al jaren niet meer. Het kabinet met Wilders wilde geld terug. Daar werd niets van vernomen. Het kabinet met Timmermans wilde regels terug. Daar werd niets van vernomen. Rutte wilde geen cent meer naar de Grieken. Daar hebben we het nodige over gehoord. Hoe zou het dan komen dat mensen daarna een gebrek aan regie ervaren?

Voorzitter. We staan nu voor monumentale keuzes. Dat begint met een gebrek aan politieke verantwoording. Dat wringt. Als we elkaar weer willen verstaan, zullen we eerst weer naar elkaar moeten luisteren. In de Ridderzaal, meer dan 70 jaar geleden, verliep dat uitstekend. De aanstaande conferentie over de toekomst van Europa komt als geroepen. Maar eerst moeten we onszelf de vraag durven stellen: welk Europa willen wij? De VVD liet in aanloop naar dit debat bij monde van Malik Azmani weten weg te willen van polarisatie en valse tegenstellingen. Het was net ook een mooie bijdrage in dit debat. Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Daarom stel ik voor dat we in aanloop naar die conferentie een nationaal gesprek organiseren, een burgerforum, waarin we tegenstellingen overbruggen, met als uitkomst de Nederlandse inzet voor die Europese conferentie. Ik vraag de premier om een reactie.

Voorzitter, tot slot. Voor het zover komt, mag het kabinet niet stilzitten. Daarom heb ik nog een aantal vragen.

Ten eerste, de interne markt. Hoe herstellen en verdiepen we onze interne markt zo snel mogelijk, ook op digitaal vlak, om sterker uit deze crisis te komen?

Ten tweede, de strijd tegen de klimaatcrisis. Is de premier van mening dat wat er nu ligt aan voorgestelde investeringen voldoende zal zijn om de Green Deal uit te kunnen voeren?

Dan Europa als speler in de wereld. Is de premier bereid zich tijdens het Duitse voorzitterschap samen met Angela Merkel hard te maken voor het afschaffen van veto's in het buitenlandbeleid?

Tot slot, voorzitter. Door het sluiten van de Europese grenzen lopen Nederlandse universiteiten zoals Maastricht en Wageningen tegen het grote probleem aan dat buitenlandse studenten bij gebrek aan visa en reismogelijkheden wegblijven van de Nederlandse universiteiten. Kan het kabinet zich ervoor inzetten dat studenten van buiten de EU in het komende collegejaar ook hier kunnen studeren?

Dank u wel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Steeds vaker is het Nederland zelf die op de rem trapt, zei de heer Jetten. Daar ben ik het mee eens. De vraag die ik aan hem zou willen stellen, is: wat kunnen we de komende negen maanden nog verwachten van D66? D66 is namelijk een partij waarin ik me als vertegenwoordiger van GroenLinks vaak goed kan vinden als het gaat om Europa, maar ik word elke keer een beetje teleurgesteld. Want dan vraagt de heer Jetten iets en zegt de premier dat hij de voorstellen om het regeerakkoord open te breken, afwacht. Dan vraag ik drie maanden later: is het regeerakkoord al opengebroken? Dan blijkt er niks gebeurd te zijn. En dan zegt de heer Jetten in een interview met het NRC: we moeten nodig het regeerakkoord openbreken. Ik heb een heel concrete vraag. Wat kunnen we de komende negen maanden verwachten van D66 waardoor Nederland niets steeds het land is dat op de rem trapt?

De heer Jetten (D66):

Wij hebben dit debat twee weken geleden ook gevoerd. Daarin hebben de heer Van Ojik en ik gewisseld dat we op een aantal dossiers wel degelijk verbetering zien, bijvoorbeeld als het gaat om de klimaatambities en de digitale ambities. Ons kabinet probeert daarin kopgroepen te vormen om in Europa stappen verder te komen. De komende weken gaan we zien, denk ik, dat we in Europa tot een akkoord komen over een Europees herstelfonds. Dat past naar mijn verwachting niet honderd procent binnen de afspraken die we vier jaar geleden tijdens de formatie hebben gemaakt, maar op dat punt heb ik al eerder aan de premier meegegeven: die ruimte krijgt u van mij, van D66, als dat in het Europese en het Nederlandse belang is.

Tot slot zie ik in de komende maanden toch echt nog wel een kans bij het Duitse voorzitterschap van de Europese Commissie. Duitsland heeft aangegeven nu onder andere op migratie eindelijk doorbraken te willen boeken. Dat is echt hoognodig, want het migratiedossier ligt al jaren stil. Nederland is daarin een van de landen die amper aan tafel zit als er wel creatief wordt nagedacht. Ik noem de Maltadeal van een tijd geleden, waaraan Nederland gewoon niet meedeed. Er werd ook alleen maar bot nee gezegd en er werd geen enkele poging gedaan om tot een alternatief te komen. Mijn oproep aan het kabinet is: gebruik dat Duitse voorzitterschap om mee te denken en ook op migratie tot doorbraken te komen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voor alle duidelijkheid hoop ik met de heer Jetten dat er op dat punt van de migratiedeal die hij noemde, voortgang geboekt kan worden. Ik heb een vraag. De heer Jetten maakt de analyse dat Nederland het land is geworden dat te vaak op de rem trapt. Daar zijn we het over eens. Het is niet zo dat de premier bang is dat hij van D66 de ruimte niet krijgt. Dat kan ik wel verklappen aan de heer Jetten. De premier denkt dat hij van anderen hier de ruimte niet krijgt. Die krijgt hij ook niet. Ik heb goed geluisterd naar wat anderen hier zeiden. De vraag is – ik realiseer me heel goed dat die vraag makkelijker gesteld dan beantwoord is – hoe de heer Jetten de impasse van de opstelling van Nederland, dat nog steeds met zijn voet op de rem zit, de komende maanden gaat helpen doorbreken.

De heer Jetten (D66):

Door samen met de heer Van Ojik, en gelukkig ook regelmatig met de collega's van de Partij van de Arbeid, in al deze debatten hiervoor aandacht te vragen. We hebben te maken met een grote meerderheid in deze Kamer die elke keer onmogelijke moties aanneemt en daarmee het kabinet klemzet. Als Europawoordvoerder en als fractievoorzitter van D66 zie ik het als mijn taak om elke keer op de andere kant van de medaille te wijzen, in de hoop en overtuiging dat we er uiteindelijk beweging in kunnen krijgen.

De heer Anne Mulder (VVD):

Misschien nog even als vervolg op de vraag van de heer Van Ojik. De heer Jetten heeft gezegd dat hij het regeerakkoord zou openbreken. Ik moet zeggen dat ik hem nog niet met een voorstel heb gezien. Ik weet niet wanneer hij daarmee komt. Maar dat is mijn vraag niet.

De voorzitter:

O.

De heer Anne Mulder (VVD):

De heer Jetten houdt zo'n hallelujaverhaal over de Europese Unie, maar heeft de Europese Unie nou ook niet nadelen? Neem bijvoorbeeld arbeidsmigratie. Je ziet dat heel veel mensen uit Oost-Europese landen naar Nederland komen. Daar loopt het leeg; mensen komen naar Nederland. Je ziet het karakter van wijken veranderen. Je ziet slechte arbeidsomstandigheden. Zou daar nou niet iets aan moeten gebeuren, zoals deze Kamer wil en waarover zij ook voorlichting heeft gevraagd aan de Raad van State? Waarom kijkt de heer Jetten daarvan weg?

De heer Jetten (D66):

Dat doe ik helemaal niet. Sterker nog, ik heb zelf vorig jaar voorstellen gedaan om juist op dit punt door te pakken. Die Europese arbeidsmigratie hebben we nodig; het is een van de grote verworvenheden van de Europese eenwording. Maar er zit wel degelijk een schaduwkant aan. Kijk naar de erbarmelijke staat van huisvesting van heel veel arbeidsmigranten in Nederland. Kijk naar de problemen die zich op dit moment in slachthuizen voordoen. Die zijn er omdat werkgevers en uitzendbureaus hun verantwoordelijkheid niet nemen en we daar met onze eigen inspectiediensten te weinig op toezien. Dit zijn onderwerpen waar we als Europa op moeten leveren, om te laten zien dat iedereen kan meekomen. Het verschil tussen u, meneer Mulder, en mij is dat u net in uw eigen bijdrage alleen maar met de vinger wees naar Brussel en allemaal andere mensen die blijkbaar hun werk niet goed doen. Ik zeg: «Dat is één deel van het verhaal. De andere kant is dat Europa ook wijzelf zijn. De Nederlandse regering zit in Brussel aan tafel als er over dit soort belangrijke onderwerpen wordt gesproken. Als je daar een doorbraak in wil, kun je niet alleen maar met de vinger naar de Europese Commissie wijzen, maar moet je ook aan het kabinet vragen welke inzet het heeft getoond om tot verbetering te komen.»

De heer Anne Mulder (VVD):

Je kan als een struisvogel de kop in de grond steken, zoals D66 doet. Je ziet het aan de brexit: de Britten wilden mede vanwege arbeidsmigratie uit de Unie. Die arbeidsmigratie is misschien te veel doorgeschoten. De Kamer ziet dat ook en vraagt aan de Raad van State een advies daarover: hoe krijgen we meer grip op arbeidsmigratie? En wat doet D66-«halleluja, EU»? Tegen die motie stemmen. Dan ontken je toch de problemen van de Europese Unie. Dan dender je maar door. Is het dan gek dat heel veel Nederlanders afhaken bij het verhaal van D66?

De heer Jetten (D66):

Nee, Nederlanders haken af – dat deden de Britten in Groot-Brittannië ook – als ze jaar in, jaar uit alleen maar euroscepsis horen in het parlement, als ze alleen maar euroscepsis horen van regeringsleiders die het niet aandurven om aan draagvlak te bouwen. Dat is mijn oproep hier vandaag. Dat sluit aan bij het idee – wat dat betreft ben ik meer van de lijn-Azmani dan de lijn-Mulder als het om de VVD gaat – dat je polarisatie tegengaat door het hele verhaal te vertellen. Dat is wat we in deze Europese debatten meer zouden moeten doen.

Mevrouw Leijten (SP):

Het verbaast mij altijd zo dat mensen die pro-Europees zijn en het over eenwording hebben – dat is volgens mij niet iets wat we hebben afgesproken – kritische geluiden, als die er zijn, wegzetten als «populisme» of «anti-EU-sentiment». Zou het juist niet heel goed zijn om beter naar die kritische geluiden te luisteren en zaken die niet goed gaan op te lossen, om op die manier het draagvlak voor Europese samenwerking te vergroten?

De heer Jetten (D66):

Kritische geluiden zijn natuurlijk altijd goed. Je wilt namelijk dat de Europese Commissie haar werk goed doet, dat het Europees Parlement goed in stelling wordt gebracht en dat onze regeringsleiders uiteindelijk tot goede afspraken komen. Kritiek is dus goed. Maar mijn oproep is: laten we wel het hele verhaal met elkaar blijven vertellen en niet alleen maar vervallen in stereotypes over Zuid-Europese landen, terwijl zij zich boos zitten te maken over onze belastingconstructies waardoor Italiaanse bedrijven in Nederland zitten en niet in Italië. Dus dat is mijn oproep. Dat is ook de reden waarom ik dat burgerforum voorstel. Ik denk dat iedereen die thuis zit mee te kijken – ik hoop dat het veel mensen zijn – het verloop van dit debat van tevoren wel zo'n beetje uit had kunnen tekenen. Dat brengt ons dus geen stap verder in de manier waarop we naar de toekomst van de Europese samenwerking kijken. Mijn hoop is dat we, als we een burgerforum organiseren met een goede afspiegeling van de Nederlandse samenleving en goede begeleiding erbij, bijvoorbeeld 100 Nederlanders lange tijd met elkaar het gesprek kunnen laten voeren over hoe de toekomst van Europa eruit moet zien en welke taken en bevoegdheden we daar wel of misschien juist niet willen beleggen. Op die manier kunnen we misschien uit de valse tegenstellingen komen die we in dit soort debatten vaak naar elkaars hoofd slingeren.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vroeg iets anders en daar ga ik ook graag op door. Ik vroeg bijvoorbeeld: als iets niet goed gaat, moet je iemand daar toch op kunnen wijzen en moet je daar toch kritiek op kunnen hebben? U vindt dat we niet moeten afgeven op de zuidelijke landen; daar ben ik het mee eens, heel erg. U vindt dat we iets moeten doen aan belastingconstructies; daar ben ik het mee eens, want daar doen we veel te weinig aan. Maar we zien ook dat er nu bijvoorbeeld geld in de economie wordt gepompt door de ECB, miljarden. Er is uitgezocht dat die miljarden niet in onze samenleving terechtkomen, maar direct worden doorgegeven aan de aandeelhouders voor dividenduitkeringen. Nou doe ik gewoon de oproep aan de Nederlandse regering om naar de ECB te gaan en daar aan te geven: dat vinden we niet zo leuk; we hebben een Tweede Kamer en die wijst ons daarop. En weet je wat mij dan zo tegenvalt? Dat D66 dan tegenstemt.

De heer Jetten (D66):

Bij die specifieke motie was dat heel simpel omdat wij de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank respecteren. Maar de analyse van mevrouw Leijten is wel terecht: er worden heel veel miljarden in de economie gepompt door de Europese Centrale Bank en die komen vaak op verkeerde plekken terecht. Maar de vraag is: waarom moet de Europese Centrale Bank zo veel miljarden in de economie pompen? Simpelweg omdat we er in Brussel niet in slagen om politiek en bestuurlijk op te treden op de momenten dat het nodig is. We mogen blij zijn dat de Europese Centrale Bank dit doet en voorkomt dat rentes op staatsleningen oplopen en dat andere landen daarmee in heel zwaar weer komen. Het is dus een oplossing die ik liever niet zou zien, omdat we de Europese Commissie en de Europese regeringsleiders in staat stellen om zelf politiek daadkrachtig op te treden in zo'n economische crisis, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we de Europese Centrale Bank nu wel nodig hebben, omdat we dat met z'n allen in Brussel nog onvoldoende doen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Dit is echt een cirkelredenering van D66: we spreken ons niet uit voor die motie, want we mogen niet iets politieks vinden van de ECB omdat die onafhankelijk is, maar het is wel heel fijn dat de ECB politiek optreedt omdat de regeringsleiders iets niet doen. Precies dit is de klem. De hele discussie over de euro zullen we morgen voeren, want dan hebben we weer een debat over de Ecofin. Maar op het moment dat je zo'n lofzang houdt op de Europese eenwording, iets wat volgens mij niet is afgesproken, vind ik het echt heel jammer dat je wegkijkt van terechte kritiek. Volgens mij kun je daarmee een stap verder gaan zetten.

De heer Bisschop (SGP):

Ik hoor collega Jetten een gloedvol betoog houden voor een burgerforum. Honderden Nederlanders zouden gedurende een langere periode met elkaar in gesprek moeten. Ik herinner me dat de Europese Commissie – ik meen twee jaar geleden – met een paper kwam, een soort whitepaper, waarin vijf scenario's voor de toekomst van Europa werden geschetst. Sindsdien is het oorverdovend stil geworden. Waarom zou een burgerforum wél tot resultaat kunnen leiden, terwijl men nog niet eens tot een basale fundamentele discussie komt over de verschillende denkrichtingen over de toekomst van Europa? Een gemiste kans, toch?

De heer Jetten (D66):

Ja, misschien is het een gemiste kans dat dat twee jaar geleden niet is gelukt. In de conferentie over de toekomst van Europa wordt ook gevraagd aan nationale parlementen om in eigen land de dialoog op te starten en om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk mensen input kunnen leveren bij de vraag: wat willen we dan met de toekomst van Europa? Mijn vrees is dat als we daar niet het een en ander voor organiseren, het oorverdovend stil blijft omdat het misschien te veelomvattend of te abstract blijft. Het mooie zou zijn – hoop ik – als je met zo'n burgerforum, met een aantal mensen die er voor langere tijd voor worden uitgenodigd, echt de rust en de ruimte hebt om er met elkaar over te praten en om de vraag te stellen welke dingen de Europese Unie voor ons zou moeten oplossen, van welke onderwerpen men misschien wil dat de nationale overheid ze zelf blijft doen en hoe Europa de thema's die je wel Europees wilt, ook op een effectieve manier kan doen.

De heer Bisschop (SGP):

De Commissie-Juncker heeft een start gemaakt of heeft althans aangekondigd hier een brede discussie over te gaan voeren. Daar is dus helemaal niets van terechtgekomen. Waarom zou de nieuwe Europese Commissie – nou ja, «nieuw», zij is inmiddels ook al enige maanden oud – wél slagen? Waarom zou zij de oude draad niet oppakken? Want er liggen ideeën. Tekent dit nou niet precies datgene wat het wantrouwen tegen de EU keer op keer voedt? Omdat ze niet op een zorgvuldige manier zaken afhechten en dan wel zogenaamd... Voor velen is dat een suikerdot voorhouden en zeggen: kijk, als je daar nou aan sabbelt, dan mag je toch meedoen. Datgene wat aangekondigd was, werd blijkbaar te bedreigend gevonden of wat dan ook, want er kwam iets op gang en dat wordt niet doorgezet. Is dit niet een van de kernpunten van de kritiek op de EU? Deelt collega Jetten die kritiek ook?

De heer Jetten (D66):

Als de heer Bisschop zegt dat er regelmatig op onderwerpen een begin wordt gemaakt maar er uiteindelijk niet wordt geleverd, en dat dat tot teleurstellingen leidt: ja, zeker. Ik zou dan zelf onder andere het migratiebeleid als voorbeeld willen noemen. We hebben al jarenlang verschrikkelijke, mensonterende toestanden aan de grens, maar we slagen er met elkaar in Europa niet in om dat goed op te lossen. Dan begrijp ik dat mensen daar teleurgesteld over zijn.

Dan over het plan-Juncker van destijds en mijn voorstel nu voor een burgerforum. Ik denk dat wij als nationaal parlement beter in staat zijn om zo'n dialoog in Nederland te organiseren dan de Commissie in Brussel dat is. Daarom vind ik het ook verstandig dat bij de instelling van de conferentie over de toekomst van Europa, aan nationale parlementen wordt gevraagd om na te denken over hoe ze in hun eigen lidstaat de dialoog willen faciliteren.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik hoor de collega van D66 hier praten over het oprichten van een burgerforum, maar ik word daar wel een beetje kriegelig van. Het was namelijk D66 dat het referendum in Nederland de nek heeft omgedraaid. Toen de burgers zeiden «dit willen wij niet met de Europese Unie, wij willen geen Europese Grondwet», was het D66 dat dat toch heeft toegestaan en er niet van terug is gekomen. We hebben het gezien met de EU-grondwet en met het associatieverdrag met Oekraïne. We zien het nu weer bij de brexit, die wordt afgedaan als ware het het resultaat van euroscepsis. De brexit is niet het resultaat van euroscepsis, maar van uw onvermogen en onwil om te luisteren naar de stem van het volk en te doen wat de burgers u opdragen. Ik vind het dus een beetje hypocriet van de collega van D66 om hier te komen prediken over een burgerforum, terwijl ze de mening van de burger met voeten treden, iedere keer weer.

De heer Jetten (D66):

Als de PVV niet bang is voor wat er in zo'n burgerforum wordt besproken, zou ik zeggen: laten we het dan samen organiseren.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat is een te makkelijk antwoord. Laat de collega gewoon eens reageren op wat D66 de afgelopen jaren heeft gedaan als het gaat om democratie en burgerinspraak. Het gaat mij niet om een nieuw op te richten burgerforum.

De heer Jetten (D66):

Nee, maar dan hebben we even samen vastgesteld dat het wel interessant kan zijn om die meningen op die manier op te halen. En ja, bij de intrekking van het referendum heb ik gezegd: een raadgevend referendum is niet de vorm om mensen op een goede manier te laten meepraten. Dat doe je met een correctief bindend referendum, waarvan de uitspraak vaststaat. Je moet niet alleen aan het eind van het proces kijken hoe je mensen bij politieke besluitvorming kunt betrekken, maar juist ook aan het begin. Ga met mensen het gesprek aan over wat zij belangrijk vinden. We hebben met die conferentie over de toekomst van Europa de kans om dat tijdig en in alle rust te doen en om daarmee los te komen van de polarisatie die we al zo lang in dat Europese debat in Nederland zien.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik weet niet of er veel mensen zijn die dit verhaal accepteren. Ik geloof het in elk geval niet. Ik denk dat de collega van D66 zich achter de oren moet krabben als hij weer met voorstellen voor burgerinspraak komt, terwijl hij er verantwoordelijk voor is dat die Europese Unie steeds meer gehaat wordt door normale mensen. Iedere keer als burgers kritiek hebben, als burgers zeggen «dit willen we niet; tot hier en niet verder», dan geeft u die meneer daar het fiat om ons land in de uitverkoop te doen. Ik zou daar even goed over nadenken voordat u weer met op het oog sympathieke voorstellen komt.

De heer Jetten (D66):

Die scepsis wordt gevoed door dit soort grote woorden te gebruiken over de premier. Je zou met elkaar kunnen uitleggen dat wij samen Europa zijn. Het is in het Nederlands belang om compromissen te sluiten en een stap vooruit te komen en onze welvaart en vrijheid te blijven verdedigen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jetten. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw In 't Veld, Europarlementariër van D66.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Mevrouw de voorzitter, leden van de Tweede Kamer, Minister-President, Minister. De Staat van de Unie is anders dan we ons zes maanden geleden hadden voorgesteld. Europa moet gaan herstellen van de grote klap. Dat wordt niet gemakkelijk, maar samen kunnen we het. De Europese Commissie en het Europees Parlement hebben een agenda met hervormingen voorgelegd. Er is veel aandacht voor de ambities die het kabinet ook formuleert in de Staat van de Unie. Helaas ligt datzelfde kabinet vervolgens dwars bij het Europese herstelplan en brengt het alles terug tot twee cijfers achter de komma.

Nederland, ooit Europese founding father, nu aanvoerder van de vrekkige vier, ingegeven door kortstondig politiek gewin. Ook hier hoor ik weer een hoop – laat ik het beleefd noemen – misverstanden over Europa debiteren. Collega's, het is spelen met vuur. Op den duur gaan Nederlanders geloven die karikaturen en leugens de waarheid zijn. Zo wordt een klein vuurtje snel een uitslaande brand die niet meer geblust kan worden. Net als het brexitongeluk ligt dan ook een nexident op de loer.

Ik wil het kabinet ook oproepen om die andere crisis in Europa te adresseren: de minder tastbare crisis van de afbrokkelende Europese belofte, de belofte van recht, democratie en gelijkwaardigheid. Te veel mensen in Europa ervaren die waarden niet in de praktijk. Zo gaven velen de afgelopen weken de luide boodschap af dat racisme ook een Europees probleem is, een probleem van ons allemaal. Dan moet ook het antwoord Europees zijn.

Er woedt ook een rechtsstaatscrisis in Europa. In Polen en Hongarije worden zogenaamde communistische rechters vervangen door vertrouwelingen van het regime, wordt de linkse liberalen media de mond gesnoerd en worden wetenschappers het land uit gepest. Voor sommigen zal het als een bekende agenda klinken. Er worden homovrije zones ingesteld. Vrouwenrechten worden honderd jaar teruggedraaid. Maar zo ferm als het kabinet zich publiekelijk uitspreekt over begrotingszondaars, zo voorzichtig en diplomatiek is het over de afbraak van de rechtsstaat. Maar autocraten gaan niet weg door stille diplomatie. In plaats van onbuigzaamheid op het Europese herstelplan zou ik liever onbuigzaamheid zien op de Europese waarden, luid en niet gefluisterd.

Pal staan voor onze waarden moet het kabinet ook op het terrein van migratie. Er zijn mensonterende toestanden in Griekse vluchtelingenkampen en aan de Hongaarse grens. Vluchtelingen worden terugverscheept naar de hel in Libië. Kaalgeschoren en naakt worden ze vanuit Kroatië terug de grens over gestuurd. Het welvarendste continent ter wereld is een dodelijk fort Europa geworden. En een van de welvarendste landen van die Europese Unie weigert om kinderen op te nemen uit de Griekse kampen. Nederland wil dan ineens wel de beurs trekken voor opvang ter plaatse, maar verantwoordelijkheid laat zich niet afkopen. En dat terwijl talloze Nederlandse gemeenten klaarstaan om kinderen op te vangen. Nederland kan beter dan dit. Europa kan beter dan dit. En deze crisis biedt ons een unieke kans samen een grote sprong vooruit te maken een betere toekomst in, een toekomst gebouwd op duurzaamheid, rechtvaardigheid, zorgzaamheid en solidariteit.

Maar een grote sprong maken vergt moed en leiderschap. Bondskanselier Merkel vertelt het eerlijke verhaal en creëert draagvlak en daarmee doet ze het nog goed in de peilingen ook. Zij creëert draagvlak ook voor moeilijke stappen. Premier Rutte, u nam de Nederlanders mee in de coronamaatregelen. U was eerlijk over de twijfels en de onzekerheden en over de noodzaak van pijnlijke maatregelen. Vertel nu ook het eerlijke verhaal over Europa. Nederlanders zijn nuchter en pragmatisch genoeg om te weten dat Europa geven en nemen is, maar uiteindelijk in ons aller belang.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw In 't Veld. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Ojik van GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Europa moet een speler zijn en niet het speelveld. Dat zei de Minister-President enkele weken geleden in het debat dat we toen hadden ter voorbereiding van de Europese top. Hij schaart zich daarmee in het koor van Europese leiders die op zoek zijn naar een nieuwe rol voor de Europese Unie op het wereldtoneel. Waarom is dat nodig? We kennen de lijstjes inmiddels. De VS trekken zich terug als leider van de vrije wereld. Wat is ons antwoord? Hopen we op betere tijden? Doen we er een schepje bovenop? Proberen we de VS over te halen? Hebben we wel een antwoord?

China word steeds assertiever, schendt op grote schaal de mensenrechten en wint aan invloed, elders in Azië maar ook in Europa. Ook in Nederland ontdekten we met enige gêne dat bestrijding van de covidpandemie zonder Chinese mondkapjes een stuk ingewikkelder zou zijn geweest. Welke conclusie trekken we hieruit? Er was, dacht ik, vorige week ook een EU/China-top. Wat leverde dat op, zo vraag ik aan de Minister van Buitenlandse Zaken of de premier. Wat leverde dat op en hoe gaan we verder? Het zijn geen gemakkelijke vragen, maar toch hoor ik graag van de Minister-President hoe hij aankijkt tegen de rol van de Unie op dit zo turbulente wereldtoneel.

In een recente studie van het Haags Centrum voor Strategische Studies concludeert Rob de Wijk en ik citeer «dat een beleidsombuiging zonder precedent noodzakelijk is». Nederland staat voor de keuze om in te zetten op verdere verdieping van de EU of toestaan dat deze verwatert, waardoor er geen antwoord kan worden gegeven op de uitdagingen die de crisis veroorzaakt. Hoe ziet het kabinet dit? Hoe zou die verdieping eruit moeten zien? Het lijkt wel alsof het kabinet in een spagaat zit. Enerzijds het risico erkennen dat we steeds meer een speelveld zijn en niet een speler, maar anderzijds een schijnbaar gebrek aan urgentie. Een boek meenemen naar een Europese top waar over het geld wordt onderhandeld. Of, ook weer na de laatste top, de Minister-President die zei – als hij goed werd geciteerd – «nou, we hebben nog wel even». Terwijl zo ongeveer al zijn collega's probeerden de urgentie van het snel komen tot een akkoord te benadrukken. Misschien kan de Minister-President daar eens op ingaan.

Voorzitter. Boven op de wereldwijde teruggang in de stand van de democratie kwam de coronacrisis. Dit was voor veel politieke leiders aanleiding om extreme maatregelen door te voeren: het uitroepen van de noodtoestand met bijbehorende noodwetten, het nog verder beperken van vrijheden, protestbewegingen en het werk van journalisten. Morgen komt een motie daarover in stemming, die ik vorige week bij het debat over de Mensenrechtennota heb ingediend. Ik hoop dat het kabinet zich ervoor wil gaan inzetten om die maatregelen zo snel als de gezondheidssituatie het toelaat, weer terug te draaien. Maar veel van die bedreigingen zijn ook permanent. Anderen hebben daar ook al over gesproken.

Het Duitse voorzitterschap geeft hopelijk perspectief om dit de komende maanden weer prominent op de EU-agenda te zetten. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een nieuwe impuls voor de artikel 7-procedure tegen Hongarije. Zou Nederland zich daar sterk voor willen maken? Europese steun voor het maatschappelijk middenveld in Hongarije en Polen, maar ook elders in de Europese Unie. Als het kan via het MFK, waar nu toch weer opnieuw bezuinigingen dreigen of waar het terugschroeven dreigt voor het daarvoor beschikbare budget. Kan de Minister zich ervoor inzetten dat dit niet gaat gebeuren? Maar we kunnen ook denken aan het doorzetten van voorwaarden aan de ontvangst van de EU-subsidies, het MFK natuurlijk, maar je zou ook aan het herstelfonds zelf kunnen denken. Zou het kabinet daarop willen reageren?

Voorzitter. Ik wilde heel graag ook ingaan op de situatie van de vluchtelingen in Europa, maar zowel de heer Jetten als mevrouw In 't Veld heeft dat eigenlijk al uitgebreid gedaan. De praktijk van het Europees vluchtelingenbeleid is schokkend en ik hoef aan de voorbeelden die zojuist door mevrouw In 't Veld zijn gegeven, niets toe te voegen. Waarom is Nederland hier zo stil over? Hoort een humane opvang van kwetsbare vluchtelingen niet het basiskenmerk te zijn van de waardengemeenschap die we met de EU ook willen zijn? Wil Nederland zich, beter laat dan nooit, aansluiten bij die groep van landen die niet alleen maar de verantwoordelijkheid afschuiven, maar die daadwerkelijk zelf iets doen?

Daar laat ik het bij.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Eickhout, lid van het Europees Parlement voor GroenLinks.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter, en dank u wel aan de geachte Kamerleden, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-President. Terecht erkent het kabinet in de Staat van de Unie dat een sterke EU als relevante speler in de wereld direct samenhangt met de Nederlandse belangen en waarden. Vele kwesties moeten ook Europees met urgentie worden aangepakt. Klimaatverandering, migratiebeleid en aanpak van belastingontwijking: vele thema's die eigenlijk geen uitstel kunnen verdragen. Maar de COVID-19-crisis staat nog aan het begin. Economische en sociale gevolgen kunnen het handelingsbekwame Europa bedreigen. Het is daarom, denk ik, ook wel heel goed om te proberen te gaan leren van de crisis van tien jaar geleden.

Laten we teruggaan naar de crisis van tien jaar geleden, de eurocrisis. Vele EU-toppen, een tergend langzaam proces, dat alleen maar meer onzekerheid gaf aan de financiële markten en de crisis verder verdiepte. Alle politieke energie raakte verloren in allerlei reddingspakketten die in paniek in elkaar gezet moesten worden. Uiteindelijk was het de ECB, we hebben het hier al eerder gehoord, die de euro redde met inderdaad nogal onconventioneel monetair beleid. Daar kunnen terecht vragen over gesteld worden, maar stiekem waren heel veel politici dolblij dat de ECB er stond.

Deze eurocrisis heeft diepe wonden geslagen in Europa. De kloof tussen Noord en Zuid is nog groter geworden en de bezuinigingsagenda die door Europa trok, heeft de crisis onnodig diep en lang gemaakt. Vergelijk dat bijvoorbeeld met de Verenigde Staten van Obama, tien jaar geleden. Hij investeerde wél in de economie en rolde wél een investeringsagenda uit. De VS zijn dus ook veel sneller uit die crisis gekomen.

Grote vraag is of de juiste lessen zijn getrokken uit de eurocrisis van tien jaar geleden. De Commissie lijkt lessen getrokken te hebben. Duitsland, ja, collega Esther de Lange onder leiding van mevrouw Merkel lijkt de juiste lessen te trekken. Maar nu is de grote vraag of Nederland de juiste lessen trekt. De Europese klap van de COVID-19-crisis dreunt nog hard na, juist ook in de landen die in de eurocrisis extra getroffen werden, zoals Italië en Spanje. Als we dan kijken naar staatssteun die nu uitgerold wordt door Europa, zien we een nog grotere scheefheid in de oplossingen. Van de 2.000 miljard euro komt de helft door Duitsland, waardoor er een nog grotere kloof tussen Noord en Zuid ontstaat. Er is dus een Europees reddingspakket nodig.

Maar de grote vraag is of het Nederlandse standpunt dat wil inzien. Ik vat dat standpunt samen als minder geld, alleen leningen, macro-economische voorwaarden. Dat klinkt weer als die bezuinigingsagenda: geen haast. Maar willen we wel die financiële markten weer op een crisis laten gokken? Willen we weer de ECB het werk laten doen? Willen we weer de kloof tussen arm en rijk laten groeien? Willen we weer nationale schulden laten groeien? Dat is de grote vraag. Laten we daarom erkennen dat een Europees herstelfonds nodig is om armoede te voorkomen en daaraan werken. Laten we erkennen dat giften nodig zijn om verdere staatsschulden te voorkomen. Zonder voorwaarden? Nee. Natuurlijk moeten er voorwaarden zijn, Er moet geïnvesteerd worden in een nieuwe economie. Daarom ben ik ook heel blij met de aangenomen motie van de heer Van Ojik, dat er geen geld van dat herstelpakket naar fossiel mag gaan. Het herstel moet namelijk een duurzaam herstel zijn, met inachtneming van de rechtsstaat.

Nu een informatieve vraag aan het kabinet. Charles Michel zal een ronde doen en zal u ook bellen, zeg ik via de voorzitter. Het Nederlandse kabinet zal om twee prioriteiten worden gevraagd. Maar de grote vraag is: zal een van die twee prioriteiten van Nederland zijn dat de investeringen naar een toekomstige groene economie moeten? Of zijn het alleen maar twee prioriteiten van minder geld?

Die hervormingen zijn nodig, maar daarvoor zullen we ook het semester moeten aanpassen. Want het hoe is geen democratisch proces. Wil dit kabinet puur informatief ook ervoor zorgen dat het proces van het semester met aanbevelingen voor landen ook democratischer wordt?

De laatste informatieve vraag. In de aanbevelingen voor het semester voor Nederland zegt de Europese Commissie keer op keer: Nederland moet zijn belastingconstructies aanpakken. Is Nederland van plan om niet alleen andere landen erop te wijzen dat ze de aanbevelingen moeten uitvoeren maar ook zelf aanbevelingen zoals het aanpakken van onze belastingconstructies uit te voeren?

Tot zover mijn informatieve vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Eickhout. Dan is nu het woord aan mevrouw Leijten namens de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Of het nou een bankencrisis is of de uitbraak van corona, de noodzaak tot een green deal, de geopolitieke situatie of de brexit: als je pro-Europa bent, pro-eenwording, is altijd alles een reden om de Europese samenwerking nog meer te verdiepen. Altijd. Altijd hetzelfde bandje wat aanstaat. En dan denk ik: tja. Tegelijkertijd krijgen wij het verwijt dat we altijd een kritische noot kraken. Komen we op deze manier nou wel verder in het debat?

We dachten dus: we gaan als Kamer gewoon eens onderzoek doen naar die rol van de Europese Commissie. Het is een groot machtscentrum en er gaat veel geld doorheen van lidstaten naar andere lidstaten. Wat is die positie nou precies ten opzichte bijvoorbeeld van lidstaten? Ja, die positie is erg sterk. Wij zijn nog een democratisch opgebouwd land met sterke instituten. Maar landen waar dat verder weg is, landen die nog niet zo lang een democratie zijn, kunnen helemaal niet op tegen die macht. Dat perspectief zou je gewoon moeten erkennen. Willen we met elkaar landen worden die allemaal de kans hebben om hun democratie en hun maatschappelijk middenveld op te bouwen, dan doe je dat niet door een opgelegde interne markt die van alles afdwingt waarvan je zou zeggen: dat is niet belangrijk voor de mensen en de inwoners, dat is alleen maar een kruiwagen voor het bedrijfsleven. Ik vind het heel jammer dat de regering daar niet op in is gegaan. Ik sluit me aan bij de heer Mulder dat we dat wel scherp moeten krijgen, want het is een macht die we niet goed kunnen controleren, net zoals we het geld niet goed kunnen controleren. Iedere dag, iedere week – laat ik er iedere week van maken – komt er wel een bericht naar buiten dat er met Europese fondsen, met Europees geld al dan niet corruptie is dan wel al dan niet zaken zijn die niet goed zijn. Dat is natuurlijk desastreus voor het draagvlak, helemaal op het moment dat je kritisch bent op nieuw geld, op een al dan niet nodig herstelfonds en gewoon vraagt: nou, wijs eens aan waar dat nodig is. Dan word je meteen weggezet als «zuinig» en «je staat op de rem». In dit geval steunt de SP de lijn van de regering. Alleen hebben wij gezegd dat we giften zeker niet uitsluiten voor de zuidelijke landen.

Voorzitter. Waar ik me erg veel zorgen over maak in de Staat van de Europese Unie, is de macht van het grote bedrijfsleven, de lobby. Daar hebben we het heel vaak over: het grote bedrijfsleven dat via de miljardeninjectie van de ECB daar ook flink de financiële vruchten van plukt. Daar mag je dan niks van zeggen. Maar vandaag zou ik het eens willen hebben over de Permanente Vertegenwoordiging van onze regering in Brussel, waarvan we weten dat die driekwart van de tijd besteedt aan het kruiwagen zijn voor datzelfde grote bedrijfsleven. Ik wil dat het anders gaat. Ik wil dat de Permanente Vertegenwoordiging meer gaat doen aan bijvoorbeeld het helpen ontwikkelen van democratieën, het steunen van landen waar je vrije pers nodig hebt of het aanspreken van landen waar de rechtsstaat nu onderuit glijdt. Ik hoor daar graag een nieuwe visie op, want ik vind onze rol via de Permanente Vertegenwoordiging niet zo fraai erop staan.

Wat wil je dan wel met Europa? Dat is natuurlijk ook zo'n vraag die in dit debat over de Staat van de Europese Unie beantwoord moet worden. Ik wil dat we naar sterke rechtsstaten gaan, omdat dat van belang is voor inwoners, omdat dat van belang is voor journalisten. Daar is de regering het altijd met de mond wel mee eens, maar ik zie te weinig resultaat. Ik schaam me ervoor dat vluchtelingen zo ontzettend slecht behandeld worden. Keer op keer spreken we daarover, maar er wordt niks opgelost. Ik vind dat echt... We staan gewoon in ons hemd. Hoe kan je nou in de wereld anderen de les lezen over mensenrechten, terwijl aan je eigen Europese grenzen mensen worden doodgeschoten, simpelweg omdat ze op de vlucht zijn?

Voorzitter. Ik wil een transparantere Unie. Daar ben ik al een jaar of drie samen met Pieter Omtzigt flink mee bezig. We trekken naar Brussel, we trekken naar Venetië. Er is wel wat in beweging. Ja, namens de Kamer, voorzitter. Het was uw opdracht. We hadden u gevraagd te gaan, maar goed. Het verzoek van mijn mederapporteur over transparantie was dat de Europese Raad zich natuurlijk aan moet gaan sluiten bij het gesprek over transparantie. Heel graag, want blijkbaar is de minderheidspositie van Nederland er ook niet doorslaggevend in dat er nou eindelijk iets gebeurt.

Voorzitter. Toen de Green Deal werd gepresenteerd, zei Commissievoorzitter Von der Leyen dat het zoiets was als de maanlanding. Zoiets groots gingen ze doen. Ik zou nou zo graag willen dat wij groen beleid krijgen dat landt in de volkswijken, zodat iedereen er iets aan heeft. Waar gesproken wordt over het verduurzamen van het ov gaat het alleen maar over transport en niet over mensen. We moeten naar een Europese samenwerking gaan die ten dienste is van mensen, de natuur, de vooruitgang en de wetenschap en niet per se die grote bedrijven.

Voorzitter. Ik zou graag willen afsluiten met de conferentie, want nou gaat het echt gebeuren, hè. Nou gaan we echt praten over de toekomst van de Europese Unie. Nou gaat het echt gebeuren, hè. Er komt een conferentie die wordt opgezet door de Europese Commissie. Ik ga ervan uit dat we daar toch wel degelijk scenario's en geluiden waarbij de Europese Commissie een minder centrale rol gaat spelen, ook gewoon mogen bespreken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan is nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Op 6 maart van dit jaar gebeurde er in Leiden iets heel bijzonders. Als eerste gemeente gaf Leiden gehoor aan een noodoproep om kinderen die in hun eentje in de Griekse kampen zitten, op te vangen. Leiden zei: met elkaar lukt ons dat; het is misschien één schoolklas voor onze stad. Van Bergen tot Breda en van Groningen tot Goes volgden andere gemeenten dit voorbeeld. Partijen, links en rechts, het midden, iedereen kwam samen. Maar ondanks dat brede draagvlak in het land weigert dit kabinet nog altijd om kinderen in nood te helpen en maken ze schijnbewegingen die misschien politiek even mooi eruitzien, maar die geen kind nog geholpen hebben. Andere collega's zeiden het ook al. Het geeft geen pas om zo weg te kijken. Het geeft ook geen pas om zo hardvochtig te zijn. En dan geeft het al helemaal geen pas om dan wel anderen de les te lezen. Ik zou heel graag een reactie van het kabinet willen, maar eigenlijk zou ik veel liever nog actie willen.

De afgelopen maanden voelden we weer hoe afhankelijk wij van elkaar zijn. De toevoer van mondkapjes moest van allerlei andere landen komen, we moeten onze kennis bundelen om tot een vaccin en een medicijn te komen tegen corona en we waren heel erg blij met de helpende hand van buurland Duitsland toen heel zieke mensen niet meer op ic's hier in Nederland terechtkonden. Dat samenwerken was niet alleen nodig in het diepste van de crisis, maar hebben we ook nodig bij het herstel. Gezamenlijke inspanningen om tot een vaccin te komen moeten doorgaan. Het kabinet moet zich daarbij ook genereus tonen, want een vaccin alleen voor Nederland of alleen voor Frankrijk of alleen voor Duitsland of alleen voor Europa zou al te zelfzuchtig zijn. Er moet een vaccin komen dat toegankelijk en betaalbaar is, ook voor de armste landen. Wil het kabinet zich daar in Europa voor inzetten?

Die samenwerking is ook nodig voor het economisch herstel. Ik zou de Minister-President willen zeggen dat knuffelen met Macron niet genoeg is. Hij moet zich echt aan de politieke zijde van Macron en Merkel scharen, want ook Nederland heeft niets te winnen als Italië en Spanje door hun hoeven zakken. Het CPB constateerde dat onlangs nog. De Partij van de Arbeid is voorstander van een evenwichtig en gebalanceerd economisch herstelprogramma. Subsidies en leningen, duidelijke duurzame voorwaarden. Een programma waar Nederlandse bedrijven en Nederlandse werknemers ook van kunnen profiteren.

Over bedrijven gesproken: als we sterker en slimmer uit de coronacrisis willen komen – dat is het voornemen van iedereen – dan kan dat door te investeren in duurzame groei. Groei waar iedereen van kan profiteren. Groei die schoon en eerlijk is. De Partij van de Arbeid steunt dan ook het voornemen van de Commissie om dat Europese herstel een groen herstel te laten zijn. We hebben daar wel voorwaarden bij. We willen graag dat elk bedrijf dat Europese steun krijgt aan moet kunnen tonen op welke manier ze gaan bijdragen aan een duurzame wereld. Is het kabinet bereid om op Europees niveau duidelijke voorwaarden te stellen aan bedrijven die steun krijgen, bijvoorbeeld door een verplicht advies van het recent gelanceerde Just Transition Platform?

Voorzitter, dan de rechtsstaat. Ook anderen spraken daar al over. Vaak gaat het tussen de kloof tussen oost en west of de kloof tussen noord en zuid, maar er is een hele, hele, hele diepe kloof aan het ontstaan tussen democratische en autocratische landen binnen Europa, een kloof tussen vrijheid en onderdrukking. De coronacrisis wordt door autoritaire leiders misbruikt om de macht naar zich toe te trekken, om de vrijheid van meningsuiting te breidelen, om journalisten op te sluiten en activisten het leven zuur te maken. Het zal u niet verbazen dat met name premier Orbán deze groep landen aanvoert. Is het kabinet bereid om dit aan de kaak te stellen? Is het kabinet bereid om expliciet en nadrukkelijk Hongarije ter verantwoording te roepen? En, ik sluit me aan bij de suggestie van de heer Van Ojik, is het mogelijk om een impuls te geven aan de artikel 7-procedure? Want daar hebben we in de afgelopen periode eigenlijk alleen maar meer in plaats van minder reden toe gekregen.

Voorzitter, tot slot. Er is een vacature voor leider van de vrije wereld nu de president van de Verenigde Staten onze vrijheid niet lager verdedigt. Wat de Partij van de Arbeid betreft zou Europa die vacature moeten vervullen. Maar daarvoor is wel nodig dat we eensgezind optreden en ook dat Nederland zich dus inzet voor een Europa waarin iedereen zich vrij en veilig kan voelen en waarin iedereen kan meeprofiteren van de groei.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ploumen. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Jongerius namens de PvdA in het Europees Parlement.

Mevrouw Jongerius (EP/PvdA):

Dank u, voorzitter, en dank voor de gastvrijheid in uw huis. Dit is wel bijzonder eigenlijk. Wie vanuit Nederland Brussel binnenrijdt, maakt vrijwel altijd als eerste kennis met het Robert Schumanplein, een rotonde midden in de Europese wijk. In het midden van die chaos neemt de bestuurder al snel de verkeerde afslag. Ik zie dat Schumanplein eigenlijk wel een beetje als een metafoor voor onze Unie, waar we voor de keuze staan welke afslag te nemen.

Waar Merkel en Macron de keuze maakten om over hun eigen schaduw heen te springen om op zoek te gaan naar de uitweg uit de coronacrisis, lijkt het kabinet te volharden in zijn njet. Ik vind «de vrekkige vier» geen geuzennaam. Het schaadt de Nederlandse belangen en de keuze van de Partij van de Arbeid is daarom anders. Neem bijvoorbeeld het onderwerp belastingen. Dat is net al aangeraakt, maar door de slopende belastingcompetitie tussen de lidstaten zit onze winstbelasting al decennia in de race naar de bodem. Mensen en bedrijven betalen netjes hun belasting, multinationals ontwijken deze en ik dacht: mag ik aan de vragen van collega Eickhout twee vragen toevoegen? Nu de Amerikanen lijken te aarzelen, pleit de Nederlandse regering net als de PvdA voor een Europese digitale taks? En zo niet, komt de regering dan met een eigen plan? Dat lijkt mij nuttig en nodig.

Ook lijkt het mij nuttig en nodig dat we kijken naar het onderwerp arbeid. De arbeidsmigratie is net al aangeraakt door meneer Mulder. Ook wij maken ons grote zorgen over wat er gebeurt met mensen die over de grens hun boterham verdienen. De coronacrisis heeft laten zien hoe kwetsbaar deze werknemers zijn. De Duitse regering kiest ervoor een einde te maken aan subcontracting in de vleessector. Ik zou zeggen: dat kunnen we ook. Ik kan natuurlijk niet vragen naar de reactie op het rapport van de commissie-Roemer – het schijnt dat dat pas morgen verschijnt – maar laat ik nou zeggen: als jullie er hier mee aan de slag gaan, dan zorg ik in Europa voor een pleidooi voor de herziening van de Uitzendrichtlijn, want we moeten een einde maken aan die afhankelijkheid middels werk, huisvesting en vervoer. Het is tijd dat we daar een einde aan maken.

Tot slot de eerlijke handel. In tijden van corona hebben we gezien waar een eenzijdige kijk op winst toe leidt. In het Europese Parlement zijn we nu onder onze leiding bezig met een Europese zorgplichtwet, die bedrijven wereldwijd bindt aan eisen op het gebied van duurzame en sociale standaarden als ze zaken willen doen. We hebben het dan over het verdrag van Parijs, de internationale standaarden voor mensenrechten en de fundamentele ILO-verdragen. Bedrijven die rekening houden met mens en milieu krijgen wat ons betreft niet te maken met oneerlijke concurrentie van ondernemingen die het verprutsen.

Afrondend. Robert Schuman – hij was een christendemocraat, zeg ik tegen mevrouw De Lange – zei: het verenigd Europa zal moeten worden opgebouwd door middel van concrete verwezenlijkingen, waarbij een feitelijke solidariteit als uitgangspunt zal moeten worden genomen. Ik, als sociaaldemocraat, pleit bij deze regering voor het luisteren naar deze christendemocraat. Want samen staan we sterker.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Jongerius. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP. Ik ben benieuwd wie u gaat citeren.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ik dacht: tegenwoordig blijken alle ideologische scheidslijnen als vla en soep door elkaar te lopen. Ik zie dat de vertegenwoordigers van D66 zich verwijderen bij mijn geluid, want ik was van plan om een krachtig duidelijk en principieel geluid te laten horen over de EU.

Voorzitter. Het debat over de Staat van de Europese Unie is een jaarlijks terugkerend moment van bezinning over de toestand en de toekomst van Europa. Het is altijd weer een vreugde om dan ook de collega's vanuit het Europees Parlement te mogen ontmoeten. Het is een moment om ons te bezinnen op de vraag: waar staat de EU, waar koerst de EU op af en wat vinden wij daarvan? Als onderwijsman ga ik dit jaar de EU voorzien van een aantal cijfermatige waarderingen – dat doe ik volgens het Nederlandse systeem, zeg ik erbij – juist omdat die gewoonte tegenwoordig als gevolg van de coronatijd een beetje onder druk lijkt te komen.

Voorzitter. Vroeger had je op de schoolrapportjes een kolommetje «vlijt, orde en netheid». En gedrag, hoor ik uit de zaal. Ja, het was «vlijt, gedrag, netheid», geloof ik. Laat ik daar eens mee beginnen. Eerst met de ijver, vlijt. De EU krijgt alleen al gezien de zes kernambities van ons een ruime 8. Voortvarend worden voortdurend nieuwe stukken het land ingestuurd, Europa overgezonden enzovoorts. Een 8. Gedrag krijgt echter een 4. Waarom? Ik vrees maar al te zeer dat er onvoldoende gekeken wordt naar de oprechte zorgen en kritiek die vervolgens vanuit het grondvlak richting de EU, de Europese leiders en de instituties uitgezonden worden. Ik vrees dat die hen onvoldoende bereiken of onvoldoende interesseren. In ieder geval worden ze niet serieus genomen. Ik verwijs naar 2016, toen de Britten besloten de EU te verlaten. Ondanks het feit dat dit nadrukkelijk te maken heeft met de beduchtheid voor verdere federalisering van de EU, zie je dat onverkort aan hetzelfde traject wordt vastgehouden en zie je dat die koers in allerlei voorstellen – soms bijna letterlijk verwoord, maar ook soms impliciet aanwezig – nog steeds de koers is die de EU voor ogen staat.

Voorzitter. Dan de netheid. Eerlijk gezegd heb ik er een hele tijd over zitten dubben wat het cijfer daarvoor zou moeten zijn: is het een 3 of wordt het toch een 4? Ik ben er ook niet goed uitgekomen, zeg ik er eerlijk bij. Je ziet dat vrijwel alles wordt gebruikt voor verdere economische politieke eenwording. Er is onvoldoende afhechting van voorgestelde zaken. In een interruptiedebatje met collega Jetten heb ik zonet al een voorbeeld daarvan gegeven. Er worden proefballonnetjes opgelaten. Vroeger was het bijvoorbeeld zo dat de lidstaten primair hun eigen financiële en economische problemen oplosten. Maar wat zie je nu gebeuren? De coronacrisis wordt aangegrepen om voorstellen te doen waardoor het lijkt alsof die verantwoordelijkheid bij de EU terechtkomt. Dat is een proefballon. Collega's hebben al benoemd welke haken en ogen daaraan vastzitten. Ik laat dat dus om des tijdswille rusten. Hierbij denk ik ook aan de Green Deal. Afgelopen week hebben we daar nog over gedebatteerd in deze Kamer. Op sommige punten lijkt de Green Deal nadrukkelijk een poging te doen om het roer van de lidstaten over te nemen. Dan heb je én niet goed geluisterd, én je hecht het niet goed af én je laat een proefballonnetje op: jij zorgt voor vervuiling. Dat betekent dus dat netheid ruim onvoldoende is. Ziet de Minister – ik moet ook nog een vraag stellen – ook de discrepantie tussen het ambitieniveau van veel Europese leiders en voorstellen, en het draagvlak daarvoor op het grondvlak, bij veel burgers?

Voorzitter. Dan management en organisatie. De EU krijgt een 5. Ze hebben de zaken keurig op orde. Volgens Clingendaelexperts is het probleem echter dat de instituties een dusdanige kennisvoorsprong hebben dat zwakke lidstaten op achterstand komen en dat er dus te weinig gedeeld wordt. Mijn vraag aan de Minister-President is dan ook: hoe kunnen we voorkomen dat dat realiteit wordt?

Ik laat het SGP maar even zitten. Dat is in dit geval het Stabiliteits- en Groeipact.

Voorzitter. Ik wil nog een voldoende in het vooruitzicht stellen. Die betreft het geopolitieke inzicht. Wij delen van harte datgene wat de EU ons voor ogen houdt, namelijk: let op, als individuele lidstaten ben je geen speler; je zult dus moeten samenwerken met de EU. Dat omarmen we. Daar zijn we het van harte mee eens. We hebben ook een ruime voldoende voor het beleid ten aanzien van de cyberstrategieën, de informatica.

De voorzitter:

Meneer Bisschop...

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, ik rond af. De SGP gunt de EU van harte een diploma, cum laude zelfs. Maar dan moet de EU soms juist even een pas op de plaats durven maken. Ik ben benieuwd of de EU daarin leerbaar is of hardleers blijft. De premier moedig ik van harte aan om te blijven streven naar Europese samenwerking, met behoud van staatssoevereiniteit oftewel de lidstaten op de bok. Ik wens dat ook de collega's van het EU-parlement toe.

Ik dank u wel, voorzitter, ook voor uw eindeloze geduld.

De voorzitter:

Nou! Dank u wel, meneer Bisschop. Dan is nu het woord aan de heer Ruissen, Europarlementariër van de SGP.

De heer Ruissen (EP/SGP):

Mevrouw de voorzitter, hartelijk dank voor de uitnodiging. Ik vind het een hele eer om vandaag in uw Kamer een bijdrage te mogen leveren aan het debat over de Staat van de Unie en meer in het bijzonder ook de positie van Nederland hierin.

De voorzitter:

Zien jullie hoe het ook anders kan gaan? Het is echt allemaal vriendelijk en dankbaar en... Ik vind dat heel fijn om te horen. Dank u wel.

De heer Ruissen (EP/SGP):

Dank u wel. Nogmaals, ik waardeer het echt. Dat wil ik dus ook in alle oprechtheid tot uitdrukking brengen.

Voorzitter. Nederland moet assertiever worden. Dat is eigenlijk mijn belangrijkste oproep vandaag. Tot voor kort hadden we nog de Britten, die we de kastanjes uit het vuur konden laten halen, maar dat zal Nederland nu toch echt zelf moeten doen. Op financieel gebied lukt dat inmiddels vrij aardig, heb ik de indruk als ik zo afga op de signalen die we opvangen uit Rome, Lissabon en Madrid. Als Minister Hoekstra daar een standbeeld zou hebben, zou hij inmiddels waarschijnlijk van zijn sokkel zijn getrokken.

Maar ook op andere gebieden mag Nederland best eens meer van zich laten horen. Als het gaat over het steunpakket, zou ik vooral willen meegeven: hou vooral voet bij stuk. Voor knuffelen met Macron is het echt nog veel te vroeg. Laat de Fransen eerst zelf nog maar eens naar bijvoorbeeld hun pensioenleeftijd kijken. Ik daag de Minister-President vandaag uit om drie keer heel duidelijk nee te zeggen: nee tegen nieuwe Europese belastingen, nee tegen een transferunie en nee tegen een substantiële verhoging van de EU-begroting.

Op welke andere terreinen is een assertiever Nederland dringend gewenst? Ik wou vijf concrete punten noemen. Allereerst de godsdienstvrijheid. Recent heeft de Europese Commissie besloten het mandaat voor de speciale EU-gezant niet te verlengen. Dat is een zeer slecht signaal in een tijd waarin christenvervolging juist sterk toeneemt. Ik hoop dat de Nederlandse regering bereid is er bij de Commissie op aan te dringen om dit besluit terug te draaien.

Mijn tweede punt is de relatie met Israël. De Associatieraad, het officiële kader voor de dialoog op ministerieel niveau, is al sinds 2012 niet meer bijeengekomen, ondanks dringende uitdagingen en grote gedeelde belangen. Dit wordt nota bene geblokkeerd door de Raad, de Raad van Ministers wel te verstaan, niet door de Commissie, want die wil wel. Ik hoop van harte dat de regering ertoe bereid is er alles aan te doen wat in haar vermogen ligt om de Associatieraad met Israël weer bijeen te laten komen.

Punt drie. De biodiversiteitsstrategie wordt ook genoemd in de Staat van Europa. Het kabinet is daar zeer lovend over, maar realiseert het zich wel dat het waarschijnlijk een nieuwe stikstofcrisis 2.0 over zich afroept als het instemt met de ambitieuze Natura 2000-doelstellingen die worden voorgesteld? Hoe kijkt het kabinet aan tegen het voorstel van de Commissie om 30% van de zee aan te wijzen als beschermd natuurgebied? In het Noordzeeakkoord heeft het kabinet zijn handtekening gezet onder 15%. Ik neem aan dat het kabinet op het schaakbord van de biodiversiteitsstrategie inzet op hetzelfde percentage en dus die 30%, voorgesteld door de Commissie, afwijst.

Punt vijf: de opbouw van de sociale pijler. Nederland is hier wel heel erg meegaand. Zelfs met de 100 miljard euro aan leningen voor arbeidstijdverkorting stemde Nederland uiteindelijk gewoon in. Meer assertiviteit is hier wat ons betreft echt nodig. Deelt het kabinet onze mening dat er geen Europees minimumloon moet komen en is het bereid om op zoek te gaan naar nieuwe coalities om zo'n Europees minimumloon tegen te houden?

Tot slot, voorzitter. Het is goed om te lezen dat het kabinet de noodzaak inziet van meer Nederlanders bij de Europese instellingen. Goed om te zien dat daar nu ook concreet aan gewerkt wordt. Nogmaals, dat is echt hard nodig, want Nederlanders bij de Commissie kun je met een lantaarntje zoeken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ruissen. Dit was keurig binnen de spreektijd, meneer Bisschop. Dan is nu het woord aan de heer Eppink namens Forum voor Democratie.

De heer Eppink (EP/FvD):

Geachte mevrouw de voorzitter, het is ook mij een genoegen om uw Kamer te mogen toespreken vandaag over de Staat van de Europese Unie. In Brussel vliegen de honderden miljarden je om de oren. Inzet is het herstelfonds, het kernstuk van het wettelijk programma van de Europese Commissie. Misschien mag ik wat dingen zeggen als ervaringsdeskundige die zeven jaar in de Europese Commissie heeft gewerkt? Het herstelfonds is in zijn opzet een mengsel van corruptie en chantage; zware woorden. Zuid-Europa wordt verkocht, Midden- en Oost-Europa wordt omgekocht – zie Polen – en Noord-Europa wordt afgeperst. De data voor de verdeelsleutel dateren van 2015. Dat is vijf jaar geleden. De Commissie heeft eerst een verdeling van de gelden over de lidstaten bepaald en vervolgens een methode gezocht om deze uitgaven te rechtvaardigen. Het herstelfonds heeft dus weinig te maken met corona, maar alles met geld voor machtsverwerving en macht in Brussel.

Ik wil de Kamer en de regering waarschuwen voor de vier valstrikken van Brussel met dit herstelfonds van 750 miljard euro. Nederland hangt aan de lat voor 31 miljard. Dat is € 4.000 netto per huishouden. Vergeet daarbij niet onze eigen armen. 12% van onze bevolking leeft onder de armoedegrens. Eén op de vijf huishoudens kampt met moeilijke schulden.

Valstrik nummer één is de tijdelijke verdubbeling van de bijdrage aan de Europese begroting. Het plafond gaat van 1% naar 2%, zogenaamd tijdelijk. Maar iedereen in Brussel weet dat niets zo permanent is als tijdelijk, zeker als het gaat over geld. Wie betaalt die verdubbeling? Nederland is al de grootste nettobetaler per hoofd van de bevolking. De premier zal zeggen: we bedingen een korting. Kortingen wil iedereen wel, maar uiteindelijk zal een volle rekening betaald moeten worden.

Valstrik twee is dat het geld wordt verdeeld onder harde voorwaarden. Dat liedje kennen we. Telkens blijken voorwaarden loze beloften. Frankrijk heeft sinds de invoering van de euro veertien jaar niet voldaan aan het afgesproken criterium inzake begrotingstekorten en heeft nog nooit voldaan aan het criterium van de staatsschuld. Het werd zelfs veroordeeld door het Europees Hof van Justitie. Maar de Commissie schreef geen boetes uit, parce que c'est la France. Wat de Fransen willen, is Europese schuldendeling om eigen tekorten te financieren.

De derde valstrik is de terugbetaling van die 750 miljard euro aan giften en leningen. Tot 2028 betalen de lidstaten alleen rente, en daarna wordt het totale bedrag in 30 jaar terugbetaald – althans, dat is de bedoeling. Maar dat gaat niet gebeuren. Ontvangende landen zeggen dan: het geld is op. De betalende landen krijgen dan het verzoek nog eens te betalen, en telkens worden schulden bijgemaakt.

De vierde valstrik is de zogenaamde «noodzaak» van Europese belastingen. Maar dat is helemaal niet nodig. «Italië is een rijk land, en heeft dat geld helemaal niet nodig», aldus de president van de Italiaanse centrale bank, Ignazio Visco. Dat heeft hijzelf gezegd. Ook heeft Italië een grote goudvoorraad, de vierde ter wereld; vier keer meer dan Nederland, overigens. «Het land heeft dus geen geld nodig, maar hervormingen», aldus de heer Visco, de baas van de Italiaanse centrale bank. Spanje wil graag een basisinkomen invoeren, dat wij niet eens hebben. Frankrijk wil zijn welvaartsstaat met een 35-urige werkweek en een pensioen op 61 graag behouden, betaald door ons, en onze oosterburen. Dit onder het moment van solidariteit, maar misschien is het onze naïviteit. Gelukkig volgt er nog een ratificatieprocedure voor alle 27 landen, en dat is een hordenloop van ruim 50 parlementen. De Tweede Kamer, deze Kamer, en de Eerste Kamer beslissen of Nederland een onomkeerbare transferunie ingaat, waarover de heer Omtzigt heeft gesproken. Die heeft het effect van fuik, premier.

Mag ik afsluiten met een preadvies, voorzitter? Ik zeg dus: als dat plan hier komt, afwijzen. En de EU is een Icarus op weg naar de zon. En de premier... Mag ik misschien nog één feitelijke vraag stellen, voorzitter?

De voorzitter:

Nou, dat ligt eraan hoelang, want u bent ver over uw spreektijd heen.

De heer Eppink (EP/FvD):

Dat is vijf seconden. Is hij bereid om in het ultieme geval een veto uit te spreken, of sluit hij het gebruik van een veto uit bij de komende Europese top?

Dank u.

De voorzitter:

O, dat valt wel mee. Meneer Eppink, een informatieve vraag van de heer Anne Mulder.

De heer Anne Mulder (VVD):

Een informatieve vraag. Van wie zijn de volgende quotes? «Een nexit zet Nederland automatisch op de menukaart». «Nederland exporteert jaarlijks 120 miljard euro naar de EU, en dat schept 1,5 miljoen banen». «Zodra Nederland uit de gemeenschappelijke markt treedt, staat dat op het spel.» Weet u van wie die quotes zijn?

De heer Eppink (EP/FvD):

Ja, dat weet ik precies: dat is een quote van zeker zes jaar geleden, en toen deed men de poging om de Europese Unie te hervormen. Een zekere David Cameron zat daarachter, maar hij kreeg weinig gedaan. En ik heb gezien dat de Europese Unie – ik heb gezegd dat ik zeven jaar bij de Commissie heb gewerkt – niet hervormbaar is. De Europese Unie is niet hervormbaar. En wat zien we nu in het debat over de toekomst van Europa? Het Europees Parlement wil een resolutie: volledig naar een federaal Europa. Uw geestverwant Guy Verhofstadt spreekt in het Europees Parlement zelfs over een «Europese staat». Dan vraag ik hem altijd: zeg dat eens in het Duits, dat klinkt anders. Wij willen met een voorstel komen om een gemeenschap van soevereine staten als alternatief naar voren te brengen in dat debat. En ik hoop dat we met D66, de afschaffer van het referendum, dat debat kunnen voeren.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Anne Mulder.

De heer Anne Mulder (VVD):

Weet u mijn vraag nog? Weet u nog wat ik vroeg?

De heer Eppink (EP/FvD):

Ja, dat weet ik, ja.

De heer Anne Mulder (VVD):

En wat is het antwoord?

De heer Eppink (EP/FvD):

Het antwoord is dat we intussen zo ver zijn gekomen, dat onze belangen in een transferunie volledig worden geschaad, en dat daarom het moment is gekomen om aan de mensen te vragen, dus aan de burgers in een referendum: wilt u in deze transferunie, of wilt u dat niet? Dat is het punt waar we staan nu. En u bent waarschijnlijk een van die politici die zeggen: ach, het is allemaal niet zo erg. We zitten erin en u rommelt Nederland een transferunie in. Dank u, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Wacht u heel even, want de heer Anne Mulder heeft nog een vraag. De laatste vraag.

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik had drie quotes, en mijn enige vraag was: van wie waren die quotes?

De heer Eppink (EP/FvD):

Nou, die zijn van mij, dat heb ik toch duidelijk gezegd? Dat heb ik zes jaar geleden gezegd, ja.

De voorzitter:

Oké, Dank u wel, meneer Eppink. Ik geef tot slot het woord aan mevrouw Rookmaker, ook lid van het Europees Parlement.

Mevrouw Rookmaker (EP/Rookmaker):

Hartelijk dank, mevrouw de voorzitter. Fijn dat ik de Tweede Kamer hier mag toespreken en hier te gast mag zijn. Het is een primeur: ik ben het Europees Parlementslid voor de Partij voor de Toekomst, sinds vandaag. Het was nog niet helemaal tot de Kamer doorgedrongen, misschien.

De voorzitter:

Nee, nee, nee, mevrouw Rookmaker. U bent gekozen, maar u bent hier niet namens die partij. Die is ontstaan na de verkiezingen. Dan is het formeel geen partij.

Mevrouw Rookmaker (EP/Rookmaker):

Ik wil het hier toch even aangeven, zodat iedereen weet wie ik vertegenwoordig.

De voorzitter:

Maar dat is niet een partij die eigenlijk niet aan de verkiezingen heeft meegedaan. Zo werkt het.

Mevrouw Rookmaker (EP/Rookmaker):

Prima.

Geachte mevrouw de voorzitter. Vier kernpunten van de Europese Unie – vrij verkeer van personen, producten, diensten en kapitaal – zijn het fundament onder de Europese interne markt. Schengen, het opheffen van de in- en uitvoerbeperkingen binnen de Europese Unie... Pardon, ik ben even van mijn à propos. Ik begin even opnieuw.

Vier kernpunten van de Europese Unie – vrij verkeer van personen, producten, diensten en kapitaal – zijn het fundament onder de Europese interne markt. Schengen, het opheffen van in- en uitvoerbeperkingen binnen de Europese Unie en uniforme regelgeving met betrekking tot datastreaming zijn een paar succesvolle voorbeelden van zaken waarvan iedere burger heeft kunnen profiteren. Deze vrijheden hebben zich in de jaren dat de Europese interne markt bestaat steeds verder ontwikkeld, hetgeen ons welvaart en vrede heeft gebracht.

De vier fundamenten van de Europese interne markt zijn echter onder druk komen te staan. Het vertrek naar een ever closer union is een trein die niet meer te stoppen is. Het is een streven dat voortdurend maar verdergaat. Het heeft geleid tot steeds meer bemoeienis van Europa op tal van gebieden. Dit heeft tot versnippering van het budget geleid en tot versnippering van de slagkracht.

Tegelijkertijd hebben we te maken met grote, structurele problemen. Er is een migratieprobleem, dat ad hoc en niet effectief wordt aangepakt, wat de roep om bijzondere maatregelen versterkt. De brexit, die voor alle Europeanen tot beperkingen zal leiden, ook bij ons, kan niet worden gecompenseerd door de toetreding van nieuwe lidstaten uit de Balkan, die veel armer zijn en minder ontwikkeld. De schuldenproblematiek, nog verre van opgelost, neemt alleen nog maar toe en staat innovaties en nieuwe investeringen in de weg. En last but not least zorgt de COVID-19-crisis voor een nieuwe, onverwachte extra last, waarvan het nog maar de vraag is hoeveel burgers, bedrijven en overheden die zullen kunnen dragen.

Voorzitter. Men zou verwachten dat een centraal bestuursorgaan, zoals ik de Europese Commissie beschouw, geconfronteerd met bovenstaande problemen, zijn ambities bijstelt: minder plannen en dus minder versnippering. Goed uitgevoerde plannen kunnen uitgekiende, speciale projecten een betere kans van slagen geven. Minder «ever closer union» en meer functionele integratie, zoals de EU ooit is bedoeld: problemen samen oplossen, omdat voor sommige zaken nou eenmaal samenwerking nodig is. Denk bijvoorbeeld aan grensbewaking van de buitengrenzen, maar ook aan investeren in infrastructuur, om het vrije verkeer te verbeteren.

Maar helaas laten de laatste acties van de Europese Commissie het tegendeel zien. Het is volle kracht vooruit, niet met het aanpakken van bestaande structurele problemen, maar met de promotie van de EU en de uitbreiding van de macht van de Europese Commissie, die deze koopt met subsidies en afdwingt met steeds meer regelgeving. De Europese Commissie heeft, aangemoedigd door het Europees Parlement, gevraagd om extra budget en extra bevoegdheden: meer geld en meer macht naar Brussel.

Prioriteren is een begrip dat de EC heel vaak gebruikt, maar veel te weinig toepast. De Europese Commissie laat echte problemen liggen en pakt met graagte nieuwe projecten op. Een reizend congrescircus volgend jaar, om de Europese Unie te promoten, is daar een voorbeeld van. Voorzitter, daarom een bondig antwoord op de vraag: wat dan wel en hoe dan wel? In het kort: nu doen wat strikt noodzakelijk is en, vooral, laten wat overbodig is. Daarom terug naar de basis met een stevige regie vanuit Den Haag. Daarom vraag ik de Nederlandse premier zich in te zetten voor de volgende vier punten zodat het draagvlak van de EU behouden blijft. Punt een. Een beperking van de plannen en het budget van de Europese Commissie. Alle plannen die worden uitgevoerd beter onderbouwen.

De voorzitter:

Gaat u afronden, mevrouw Rookmakers?

Mevrouw Rookmaker (EP/Rookmaker):

Ik ben er bijna. Punt twee. Doorgaan met het wegnemen van belemmeringen voor organisaties en bedrijven. Punt drie. Een serieuze en structurele aanpak van het migratieprobleem door een effectieve bewaking van de buitengrenzen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Rookmaker (EP/Rookmaker):

En het vierde en belangrijkste punt... komt een andere keer.

De voorzitter:

Dat kan ook. Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 16.00 uur.

De vergadering wordt van 15.37 uur tot 16.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de Minister-President het woord.

Minister Rutte:

Voorzitter. De Minister van Buitenlandse Zaken zal alle vragen beantwoorden, behalve die over de begroting en het steunfonds. Die zal ik zelf doen.

Ter inleiding een enkel woord. Vorig jaar was de State of the Union, de Staat van de Unie, er ook. We hebben toen teruggeblikt op de crisisjaren: de financiële crisis, gevolgd door een economische crisis en daarna, in 2015 en 2016, de migratiecrisis. Vanaf dat moment dachten we natuurlijk allemaal dat we de blik naar voren konden richten. Dat is toch anders uitgepakt, eerlijk gezegd. De wereld ligt er namelijk heel anders bij.

Inmiddels lijkt Nederland de ergste piek van de corona-epidemie gehad te hebben. Dat geldt gelukkig ook voor de rest van Europa. We hopen allemaal dat we een tweede golf kunnen voorkomen, maar de crisis zette natuurlijk wel een aantal belangrijke Europese verworvenheden onder druk. Denk bijvoorbeeld aan het vrije verkeer van goederen, het vrije verkeer van personen en het sluiten van de interne grenzen. Dat was natuurlijk nodig om de verspreiding van het virus tegen te gaan, maar het heeft er ook voor gezorgd dat cruciale waardeketens in Europa werden doorbroken. Ik was heel blij dat de grens Nederland-Nedersaksen en de grens Nederland-Noordrijn-Westfalen zijn opengebleven, want met name die laatste is, na de Amerikaans-Canadese grens, een van de drukste grenzen ter wereld, ook in goederen. Juist vanwege dit grote vraagstuk is het terecht dat het herstel van de interne markt op dit moment een van topprioriteiten is, uiteraard ook tegen de achtergrond van de financieel-economische schade. Daar kom ik zo nog op terug als we praten over het steunfonds. Want dat raakte ons, zeker ook als handelsland.

Daarbij zijn in de eerste termijn van de Kamer twee dingen genoemd die cruciaal zijn. Een daarvan is solidariteit. Azmani sprak daarover. Dat betekent niet alleen dat je een ander helpt in nood, maar ook dat het niet gek is om aan het land dat steun ontvangt, te vragen: wat ga jij doen om het de volgende keer zelf te kunnen oplossen? Een tweede punt is natuurlijk het feit dat de Europese Unie niet alleen een handelsblok is, maar ook een waardengemeenschap. Een goed functionerende Unie qua interne markt, klimaat en justitiële samenwerking, valt of staat met wederzijds vertrouwen. Daarvoor is eerbiediging van de rechtsstaat, van die waardengemeenschap, essentieel. Daarin ben ik het eens met een aantal sprekers, waaronder Pieter Omtzigt. Een crisis, onder welke omstandigheden dan ook, mag nooit een inperking betekenen van die fundamentele vrijheden. Tegen de achtergrond van die paar inleidende opmerkingen, is er ook een enkele vraag gesteld.

De eerste is: waar staan we nu met die onderhandelingen? We zijn eerlijk gezegd niet heel veel verder dan vorige keer. U kent de Nederlandse desiderata. In de eerste plaats is dat behoud van de rebates, de kortingen. Dat is cruciaal, want anders kom je nooit uit de klassieke MFK-discussie. Ten tweede is dat, voor wat betreft het herstelfonds, het grote belang van hervormingen. Landen die daarop een beroep doen, moeten laten zien wat zij nu gaan doen om een volgende keer geen beroep meer te hoeven doen op de Europese collectieve solidariteit. Dat gaat echt nog wel even duren. Onlangs was er ook een Europese Raad. Daar heeft u het verslag van gezien, waarin je dat ook terugziet. Er komt weer een nieuwe Europese Raad aan. Er is inmiddels ook heel veel overleg achter de schermen gaande. De Franse president Macron was hier vorige week. Er komen de komende tijd nog meer inkomende bezoeken en heel veel getelefoneer. Je hoopt 17 juli een eind te zijn.

Ik wil niet zeggen dat er geen urgentie is, want die is er natuurlijk wel. Maar het moet wel goed zijn. Goed is beter dan snel. De snelheid is van belang, maar er ligt natuurlijk wel al een bestaand pakket van 540 miljard. Dat is vlak voor Pasen goedgekeurd in de eurogroep. Dat wordt op korte termijn operationeel. Een deel daarvan is natuurlijk al operationeel. Dat betreft de 240 miljard die gereserveerd is voor out-of-pocket-COVID-19-kosten. De laatste keer dat ik even in de pot keek, zat de 240 miljard er nog helemaal in. Wat dat betreft staat die dus klaar. Er wordt nu ook gewerkt aan de randvoorwaarden rondom SURE, de 100 miljard, en het EIB-programma. In ieder geval is de 240 miljard van het ESM er al. Nogmaals, dat lijkt nog totaal niet aangesproken te zijn. Er zijn natuurlijk historische lage rentes. In Italië is het nu 1,8%. Dat was in 2012 5%. Je ziet dus dat die rentes ook heel laag staan. Daarmee – dat is ook belangrijk – zijn de schulden van alle lidstaten volgens de Commissie houdbaar.

Ook is het zo dat een snel akkoord niet meteen leidt tot betalingen, want de lidstaten zullen dan eerst hun hervormings- en investeringsplannen moeten opstellen. Eigenlijk kunnen ze gewoon nu al beginnen met het opstellen van die plannen. In die zin is het ook geen ramp als het iets langer zou duren, dus dat het niet 17 of 18 juli is, maar na de zomer. Dan gaat er niet iets vreselijk mis. Ik wil hier niet zeggen dat ik de snelheid niet belangrijk vind, maar ik vind kwaliteit nóg belangrijker.

Het is waar dat het VK de Unie verlaat, maar het is iets te simpel om te zeggen dat daarmee op geen enkele manier de bedragen omlaaggaan. Die gaan wel degelijk omlaag. Überhaupt zijn de onderhandelingen over de omvang van het MFK nog gaande. Nederland zegt: wat het ook wordt, wij vinden wat wij nu aan het klassieke MFK betalen – de februaridiscussie – wel ongeveer fatsoenlijk, uiteraard rekening houdend met inflatie en economische groei. Daarom is, naast de hervormingen voor dat recoveryinstrument, het behoud van de rebates voor het klassieke MFK van vitaal belang; dat is een van onze twee cruciale ingangstickets naar de discussie.

Dan de rechtsstatelijkheid. Ik zei daar net al iets over. Het is voor ons heel belangrijk om die te koppelen aan ontvangsten van EU-subsidies. Wij zijn daar een groot voorstander van. Dat staat ook wel bekend als «conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstatelijkheid». Die zijn wat ons betreft onlosmakelijk verbonden met de moderne Europese begroting. Nederland blijft zich in de MFK-onderhandelingen dan ook inzetten voor een effectieve rule of law-conditionaliteit. Dat is ook in lijn met de motie-Van der Graaf cum suis die – wanneer was het? – recentelijk is ingediend. Wij zien er dan ook op toe dat er in de aankomende openingsonderhandelingsbox, de negobox, die de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, binnenkort zal presenteren, een stevige tekst, een strakke passage, staat over de rule of law-conditionaliteit. Er is een grote groep lidstaten – maar het geldt ook voor de Commissie en zeker ook voor het Europees Parlement – die op dit punt aan onze kant staat.

Voorzitter. Tot slot nog twee punten. Willen wij het semester democratischer maken? Ik denk dat dat al onderdeel is van het democratisch proces, aangezien het in de Raad uitvoerig wordt besproken en het unaniem bekrachtigd wordt door de Europese Raad. Dat gebeurt uiteraard allemaal onder parlementair toezicht hier, via de geannoteerde agenda's en de algemeen overleggen die daarover plaatsvinden.

Helemaal tot slot Vredestein. Daar wil ik eigenlijk in het openbaar niks over zeggen. We proberen daar achter de schermen – ik ben daar zelf ook bij betrokken – hard aan te werken en binnen de termijn die in de motie is gevraagd met een reactie te komen. Er wordt dus aan gewerkt – ik ben er vandaag zelf ook weer mee bezig geweest – maar ik kan daar in het openbaar niet veel over zeggen. Dat blijft spannend. Ik heb nog geen garanties.

De voorzitter:

Dan ga ik eerst naar de heer Van Ojik en dan naar de heer Mulder.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als u het goedvindt, wil ik nog even terug naar het punt van de rechtsstatelijkheid en de conditionaliteit. Die discussie heeft zich tot nu toe vooral afgespeeld rond het MFK. Ik vroeg de Minister-President: zou dat niet ook voor het herstelplan als zodanig moeten gelden? Voor het MFK geldt dat je daar alleen aanspraak op kunt maken als je voldoet aan een aantal minimale eisen van rechtsstatelijkheid. Zou de Minister-President bereid zijn om dat ook voor het herstelplan zelf als voorwaarde te stellen en dat in de onderhandelingen daarover mee te nemen?

Minister Rutte:

Je hebt het klassieke MFK en het recoveryinstrument, maar die zijn uiteindelijk één geheel. Ik zal dus nog even ambtelijk advies vragen of ik totaal uit de bocht schiet als ik hier ja op zeg. Het antwoord lijkt naar «ja» te neigen, maar ik ga even kijken – ambtelijk wordt nu meegeluisterd – of ik niet de fout inga met de «ja» die ik nu geneigd ben te geven. Dus ik kom erop terug in de tweede termijn.

De voorzitter:

Dat is prima.

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik heb een groot punt gemaakt van het functioneren van de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft allerlei grote visies, maar zij moet vooral ook toezien op verdragen, zoals het Stabiliteits- en Groeipact. Als Italië zelf niet hervormt en de Commissie er niet achteraan zit, dan komt uiteindelijk alles terecht bij de premier, in de Europese Raad. Dan mag hij streng zijn naar Italië en vragen om hervormingen, omdat anderen het laten afweten. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Graag zou ik hierop het commentaar horen van de premier. Hij wijst nu naar de Minister van Buitenlandse Zaken. Dat mag. Maar dit is zo belangrijk. Het komt altijd terecht in de Europese Raad en daar zit de premier. Ik wil graag weten wat hij van de Europese Commissie vindt.

Minister Rutte:

Van de Europese Commissie? Daar vind ik verder niks van. Die is er en die is belangrijk. Nederland is een land dat zich altijd heeft thuis gevoeld bij een communautaire aanpak, en het liefst niet een al te intergouvernementele aanpak, omdat je dan toch een Europa van de grote lidstaten krijgt. Het voordeel van het Europa van de Commissie is dat je daarmee ook het belang van kleinere lidstaten... Nou is Nederland inmiddels de vijfde economie van Europa en veel groter dan de zesde economie – we zijn een soort tussencategorie – dus laten we ons ook niet te klein maken. Nochtans en kortom: de Commissie is van belang.

Maar ik ben het ook eens met Mulder, die sprak over het toezicht dat de Commissie gehouden heeft op de schuldenregel, op de tekortregel; ik meen dat de heer Eppink en anderen daar ook aan refereerden. Er is hier vaak kritiek geuit op het feit dat daar toen te weinig toezicht op is gehouden. Nederland heeft in 2011 natuurlijk voorstellen gedaan om versterking van een begrotingscommissaris te krijgen, vergelijkbaar met de Commissaris voor Mededinging. Uiteindelijk is dat voor een deel gelukt, in het twopack en in het sixpack in de onderhandelingen eind 2011, maar het ging niet zover als wij wilden. In de praktijk zie je dus dat het er voor het Stabiliteits- en Groeipact vaak toch gefetcht wordt, dat het een beetje wordt: niet nu, maar dan volgend jaar. Heel soms krijg je het gevoel dat het anders ligt voor grotere lidstaten, zeker voor hele grote lidstaten. Kun je het daar dan ook van vragen? Ja, daar kun je het ook van vragen, zouden wij dan zeggen. Dat is natuurlijk een van de redenen waarom wij een klein beetje wantrouwend zijn, niet zozeer tegenover deze Commissie, als wel tegenover het stelsel, en met wantrouwen kijken naar de vraag: als je straks hervormingen moet beoordelen in het kader van het herstelplan, wil je dat dan uitsluitend bij de Commissie neerleggen? Daarom zijn we daar kritisch op.

De heer Anne Mulder (VVD):

Als je een beetje doorvraagt, dan komt de Minister-President wel op stoom. Hij mag daar wat de VVD betreft veel uitgesprokener over zijn. Een Commissie die verzaakt, daar heeft Nederland last van. Dan moeten wij in het kamp van de frugal four, de zuinige of verstandige vier, omdat de Commissie verzaakt. Dan kijkt de premier eerst naar de Minister van Buitenlandse Zaken, naar die brief, en dat is prima, maar hij moet zelf ook wat gaan vinden van de Commissie. Want we hebben er niks aan en hij komt zelf in de frontlinie omdat zij haar werk niet doet. Dus trek van leer, niet zo'n slappe brief in de trant van: we schrijven nog eens een brief naar de Commissie als ze net is geïnstalleerd dat ze op proportionaliteit en subsidiariteit moet letten. Nou, die spannende brief heeft de feestvreugde in het Berlaymont echt verstoord, hoor. Nee, erop gaan zitten, stevig erop gaan zitten!

Minister Rutte:

Op de commissie?

De heer Anne Mulder (VVD):

Nou, niet letterlijk, maar aanpakken, benoemen.

Minister Rutte:

Volgens mij zijn we het eens, alleen zou dit vandaag in de rolverdeling voor Blok zijn. Die gaat er misschien nog wel iets over zeggen.

De heer Anne Mulder (VVD):

U moet het doen!

Minister Rutte:

Ja, ja, ja, dat snap ik. Maar als u ons allebei uitnodigt, hebben we toch iets van een rolverdeling in de beantwoording. Dat neemt niet weg dat het in het dagelijks werk natuurlijk ook mij persoonlijk regardeert.

De voorzitter:

Ja, ik zie het. Meneer Mulder is helemaal...

Minister Rutte:

De heer Mulder is helemaal op stoom!

De voorzitter:

Ja. De heer Emiel van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik vond dat de premier wel heel makkelijk over mijn vraag heen stapte. Als de Britten vertrokken zijn en de EU daarmee krimpt met minstens 12%, betekent dat niet automatisch dat er ook een daling in de bijdrage van de lidstaten verwacht wordt. Mijn vraag was: hoe kan het nou dat als de EU met 12% inkrimpt – er gaan geloof ik 65 miljoen mensen vertrekken – en de EU dus gigantisch kleiner wordt, er toch een verhoging wordt voorgesteld in Brussel? Dat getuigt toch niet van enige realiteitszin daar? Of is de premier dat niet met mij eens?

Minister Rutte:

Nou, het is iets te extreem gesteld. Dat verbaasde mij, juist van u. Het is iets genuanceerder. In het Commissievoorstel uit mei 2018 is sprake van een stijging van ongeveer 5%. Dat plafond is vervolgens ook nog in navolgende onderhandelingsvoorstellen omlaaggegaan. Die grotere omvang heeft natuurlijk ook wel te maken met inflatie en economische groei. Het is dus ook niet zo dat dit allemaal extra geld is dat naar Europa gaat. Er is dus wel degelijk tot op zekere hoogte gecorrigeerd. Nederland heeft uiteindelijk gezegd: zo interessant vinden wij het niet eens als de rest van de Unie bereid is om meer geld uit te geven, ondanks het vertrek van de Britten. Wij willen dat wij ongeveer gaan landen bij de afdracht die wij hadden, plus inflatie en economische groei. Als de rest dan bereid zou zijn meer te betalen, is dat aan de rest.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dus die 1% van het bruto nationaal inkomen is gewoon een harde eis? Daar wordt niet aan getornd? Is dat de garantie die de premier hier meegeeft?

Minister Rutte:

Nee, dat is zeker geen garantie, want die 1% is niet zo interessant. Interessanter is waar wij netto op uitkomen. Extreem gesteld: stel dat de hele Europese Unie zou zeggen «we gaan 2% uitgeven; we gaan het budget verdubbelen», maar Nederland voor die verdubbeling een rebate krijgt ten grootte van dat hele verschil. Ja, weet je, dan moet de rest vooral doen wat ze willen als zij daartoe bereid zijn, als wíj uiteindelijk rechts onderaan de streep maar ongeveer landen bij wat we in het verleden hebben uitgegeven, plus economische groei en inflatie. Dat is onze inzet. Ik verwacht dat het niet precies op die inzet zal landen. Dat lukt nooit, maar ik denk dat we er in de buurt kunnen komen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

We hebben dus gezien dat de Europese Unie van ongeveer 6 miljard per jaar naar 7 miljard per jaar naar nu ruim 8 miljard is gegaan en straks, als we de voorspellingen mogen geloven, op 12 miljard per jaar uitkomt voor wat Nederland gaat afdragen. Mijn vraag is dan de volgende. Stel dat ze het willen verdubbelen naar 2%. Dat is allemaal leuk en aardig, maar de premier zegt hier dus gewoon dat het sowieso niet meer gaat worden dan die 8 miljard die we dit jaar hebben afgedragen. Dat is het eerste.

Dan een tweede vraag die ik aan de premier had over het herstelfonds. We gaan kijken of de landen die nu in een economische crisis zitten, het de volgende keer wel goed hebben gedaan als we ze al die centjes geven uit die 750 miljard en dergelijke. Mijn vraag aan de premier is hoe dat destijds is gegaan met Griekenland, dat toen miljarden heeft gekregen die we met rente zouden terugkrijgen.

Minister Rutte:

Eerst even op het eerste punt. De huidige discussie, in februari, heb ik toch wel gevolgd, zo af en toe opkijkend uit mijn biografie. Toen zaten wij op – wat zal het zijn geweest? – 1,03 of 1,04. Het is ook niet zo dat we erg ver boven die 1 zaten. Ik heb toen ook steeds gezegd: als jullie boven de 1 gaan zitten, moet dat op de een of andere manier weer gecorrigeerd worden voor Nederland. Wij willen uiteindelijk niet meer betalen dan we betaalden, plus inflatie en economische groei. Als je naar de laatste voorstellen kijkt die op tafel lagen – dat was op zaterdag of vrijdagmiddag – dan begon dat gat behoorlijk dicht te lopen. Uiteindelijk liep dat vast, omdat een aantal andere landen zeiden te willen vasthouden aan geen rebates en niet te willen bezuinigen op cohesie en andere dingen. Uiteindelijk is dat dus niet gelukt, maar er lagen op een gegeven moment voorstellen die echt wel aardig in de richting kwamen van wat wij wilden. Zo onredelijk was dat blijkbaar niet. Nog steeds geldt dat Nederland zegt: wij willen ongeveer daarop landen. Vervolgens kun je dan gaan praten over dat herstelfonds. Daarom is behoud van de rebates voor ons heel essentieel, naast de voorwaarden van hervormingen die zijn gekoppeld aan het herstelfonds en het recoveryfonds. Dat is echt een heel groot punt. Als die er niet blijven, dan is het mijn voorspelling dat het heel moeilijk is om er ooit uit te komen. Als dat geblokkeerd wordt – er zijn nog steeds ook grote landen die zeer tegen die rebates zijn – dan kom je er niet uit. Die rebates zijn echt cruciaal om er uit te komen. Op die vraag over Griekenland heb ik me niet precies voorbereid, maar daarover zijn afspraken gemaakt, ook op het punt dat de PVV hier maakt.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Emiel van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Het is geen antwoord op de vraag. De premier had natuurlijk heel simpel kunnen zeggen: we betalen dit jaar 8 miljard en dat gaat niet meer worden.

Minister Rutte:

Plus inflatie, plus economische groei.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ja, maar de economische groei zal volgens het CPB min 6% zijn. Dus er kan nog meer vanaf.

Minister Rutte:

Wat je doet, is dat je je bijdrage corrigeert voor inflatie en economische groei. Anders zou het natuurlijk niet redelijk zijn, want dan ga je feitelijk omlaag. Ik vind het redelijk dat Nederland als een van de «nettoost betalers» buiten de grafieken om zegt: wij vinden echt dat we ongeveer moeten landen waarop we zaten. Als de rest dan meer wil betalen... Het lijkt overigens wel mee te vallen. In de laatste stukken zaten we op 1,03, 1,04. Het is dus ook niet zo dat het 1,1 of 1,2 was. Maar van dat verschil zeiden wij: oké, de rest kan dat willen doen, maar wij... Daarom zijn die rebates en dat hele principe van die kortingen zo belangrijk. Daar zijn we nog niet. Daar liggen echt nog een paar hele grote problemen op tafel. In het klassieke MFK blijven de kortingen zeven jaar overeind. Zo niet, dan zie ik het somber in. Eppink refereerde ook met enig wantrouwen aan de hervormingsbereidheid van een aantal landen tot nu toe. Als dat niet gebeurt, als we dat niet hard kunnen krijgen... Weet je, je moet vanuit solidariteit bereid zijn om te helpen. Daar zijn we ook toe bereid. Maar daar hoort ook een andere solidariteit bij. Landen moeten zeggen: we begrijpen dat het een keer klaar is, we begrijpen dat we zelf moeten zorgen om op hetzelfde niveau te komen als landen als Duitsland en Nederland. Wat is daarvoor uiteindelijk nodig? Het is geen leuk nieuws, maar het gaat dan om hervormingen van het pensioenstelsel en de arbeidsmarkt. Bij een aantal andere landen gaat het specifiek om het belasting- en justitiestelsel.

De heer Jetten (D66):

Allereerst aanhakend op dit interruptiedebatje: ik denk dat Griekenland samen met bijvoorbeeld Ierland en Portugal een van de landen is die na de vorige crisis is gaan hervormen en nu ook leningen terugbetaalt. Dit debat kan beelden oproepen over andere Europese lidstaten, maar de Grieken zijn door een diep dal gegaan en we hebben veel van ze gevraagd, maar ze houden zich ook aan hun deel van de afspraken. Dan mijn vraag, want de premier herhaalt in dit debat zijn inzet als het gaat om de hoogte van het MFK, om en nabij de 1%, en het belang van de korting op de Nederlandse afdracht. Dat is een faire inzet die je als politieke partij of als kabinet mag hebben. We zagen bij de onderhandelingsrondes in februari en maart echter dat, als de andere Europese lidstaten en de Commissie Nederland tegemoet gaan komen op die 1% of de rebate, ze dat geld weghalen bij belangrijke hervormingen zoals de verduurzaming en de digitalisering en de koppeling met de rechtsstaat, die dan weer wat wordt losgelaten. Mijn vraag aan de premier is: hoe bewaakt hij de goede balans tussen de hoogte van de Nederlandse afdracht aan de ene kant, maar aan de andere kant de breed gedeelde inhoudelijke wens van deze Kamer om in te zetten op verduurzaming, digitalisering en bewaking van de rechtsstaat?

Minister Rutte:

Daar doen we ook onze uiterste best voor. Maar het is waar: Europa is een ouderwetse economie met een ouderwetse begroting, waarvan nog steeds honderden miljarden naar de landbouw gaan, waar Nederland nauwelijks iets van terugkrijgt, omdat wij een hele moderne landbouw hebben. Er gaat ook nog steeds heel veel geld naar cohesie – dat snap ik – maar ik begrijp nog steeds niet waarom Duitsland en Nederland ook geld uit die cohesiefondsen krijgen. Het was eigenlijk bedoeld voor de allerarmste gebieden. Er zitten een aantal designfouten in, maar dat is een politieke realiteit. Die ga je echt niet zomaar veranderen.

De heer Jetten (D66):

Dat ben ik zeer met de premier eens. D66 pleit ook al jaren voor hervorming van die Europese begroting als het gaat om die cohesiefondsen en die landbouwfondsen. Dat is echt zonde, want we zouden die miljarden beter kunnen verleggen naar investeringen die bijdragen aan die moderne economie van de toekomst. Nederland profiteert van alle lidstaten het meest van de interne markt. Zou het niet veel beter zijn dat de premier zijn volle politieke gewicht in die hervorming en modernisering zou werpen in plaats van net even dat 0,1 procentpuntje in de Nederlandse afdracht als het ultieme doel in de onderhandelingen te hanteren?

Minister Rutte:

Als ik die biografie niet meeneem, kan ik beide doen.

De heer Bisschop (SGP):

Het is natuurlijk mooi dat Nederland ruimschoots profiteert van de EU, zoals alle lidstaten profiteren van de EU. We moeten ons dus niet laten aanleunen dat wij de profiteurs zijn ten koste van anderen. Nee, we profiteren met z'n allen. Ik denk dat het goed is om dat punt goed vast te houden, want in de discussie wordt dat nogal eens wat scheefgetrokken.

Even terug naar de financiering. Bij 1,1% of 1,0% kan ik me iets voorstellen. We nemen ook allemaal de drang vanuit de EU waar om eigenstandig belasting te gaan heffen, via de techbelasting of via wat dan ook. Welke plaats neemt dat in in het financiële plaatje dat de premier schetst? Als ik de premier tot nu toe goed heb begrepen, zal dat in ieder geval nooit een rechtstreekse EU-belasting worden. Twee. Als die al wordt geheven, dan valt die binnen het budget dat nu beschikbaar is. Is dat een correcte weergave?

Minister Rutte:

Ja, dan vervangt het dus het bni. Het is geen blauwe envelop en een nieuwe grondslag zou inderdaad een stukje bni-sleutel vervangen. Dat is de op het nationaal inkomen gebaseerde afdracht. In de praktijk is, denk ik, de politieke taxatie reëel dat er weinig op de zeef blijft liggen en dat komt niet doordat wij alles blokkeren. De discussie in februari ging over plastic en die platte ETS-laag of die ETS-plak die er nu is. Dat werd al door een heel aantal lidstaten geblokkeerd. Het zou mij niet verbazen als er uiteindelijk alleen maar plastic overblijft. En beide is voor ons gunstig, hè. Voor onze afdrachtspositie is zowel die ETS-plak als plastic gunstig. Dat is een andere grondslag. Het is geen belasting. Het is gewoon een andere grondslag naast de bni-sleutel. Maar ja, nog los van wat Nederland daarvan vindt, ik denk niet dat we daar uit gaan komen. Er zijn zo veel lidstaten die zo veel van die dingen blokkeren dat...

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik wil graag even terugkomen op het punt van de urgentie. De Minister-President heeft daarover gesproken en zegt eigenlijk: de laatste keer dat ik in die pot met geld keek, zat er nog aardig wat in en we moeten ons niet te veel laten haasten. Nou heb ik de indruk dat veel van zijn collega's daar een ander oordeel over hebben, een oordeel dat ook door de politieke urgentie is ingegeven. Het is belangrijk dat de EU snel over de financiën tot een akkoord komt, omdat er zo veel andere uitdagingen op ons bordje liggen. Ik zeg het maar even in mijn eigen woorden. Is dat een benadering, een analyse, die de Minister aanspreekt? En als dat zo is, wat zegt hem dat dan over de noodzaak om snel tot een akkoord over het MFK en het herstelplan te komen?

Minister Rutte:

Prima. Ik zit ook niet te wachten op meer dan nodig is qua tijd. Als we er 17 juli uit kunnen zijn, is dat prachtig, maar ik heb net verteld welke twee ontzettend belangrijke punten Nederland inbrengt. En het wordt echt lastig als dat niet lukt. We willen die rebates houden en ten tweede zeggen we dat de landen die nu een beroep doen op de solidariteit, echt fors moeten gaan hervormen. We gaan kijken. We gaan kijken wat er gebeurt. Maar het lijkt me niet verstandig om voor de snelheid te zeggen «weet je, dan doen we de helft van die rebate en dan betalen we toch een miljard extra» of «ach, die hervormingen, ze hebben het al 30 jaar niet gedaan en waarom zouden we dan nu opeens zo moeilijk doen». Mijn punt daarbij was dat het huis niet instort als het langer duurt, omdat die landen gewoon nu al kunnen beginnen met het opstellen van die hervormings- en investeringsplannen. Die moeten ze toch maken. Ze krijgen pas geld als zo'n plan is ingeleverd. Als het wat langer duurt, is dus niet zo erg. Je maakt dan een plan voor een pot die er nog niet is. Die pot komt er misschien wel of niet, maar als die er wel komt, heb je wel intussen die plannen gemaakt. Die moet je toch maken en dat kost ook tijd.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat kan ik volgen. Dat is het financiële argument dat er nog geld is. Mijn vraag ging over de politieke noodzaak om snel tot een akkoord te komen. De voorzitter van de Europese Raad gaat bij alle regeringsleiders langs. Iedereen mag twee punten noemen. Als we niet uitkijken, liggen er straks dus heel veel punten op tafel. Hoeveel precies weet ik zo snel niet eens. De vraag is dan wat de regeringsleiders en onze Minister-President gaan doen, niet alleen, ook al snap ik dat heel goed, om zijn twee punten op tafel te leggen, maar om ervoor te zorgen dat er binnen afzienbare tijd een toenadering tussen al die verschillende punten en een akkoord komen.

Minister Rutte:

Ja, jeetje. Ik ben hier gebleven. Ik ben geen voorzitter van de Europese Raad geworden. Dat gaat Charles Michel oplossen, want anders had ik zijn baan moeten gaan doen. Ik ben er nou juist voor om af en toe in het eigen envelopje te kijken of het wel goed gaat met onze punten. Natuurlijk gaan we ook proberen om bij allerlei andere zaken compromissen te smeden, maar, sorry, die twee dingen zijn toch echt belangrijk! Nederland hangt buiten de grafiek van de nettobetalers en daarom willen wij die rebates. En sorry, het moge zo zijn dat de Fransen al tien of vijftien jaar lang niet voldoen aan alle SGP-doelstellingen en andere landen – dat werd hier althans verteld – niet hebben hervormd, maar daar willen we nou juist een verandering in. Dat is heel fundamenteel. Dan wordt de basale belofte van Maastricht, waar we toch allemaal zo voor waren, weer belangrijk: het gezamenlijk toegroeien naar een hoger niveau van economische kracht. Dat wordt weer belangrijk, om ervoor te zorgen dat Europa in een polaire wereld met China en Amerika een rol kan spelen en dat wij echt kunnen «project ourselves on the world stage», zei iemand in een speech in Zürich vorig jaar op 13 februari. Daarvoor is belangrijk dat je ook een economisch sterke Europese Unie hebt en dat zijn we op dit moment onvoldoende, omdat een heel aantal landen ver beneden hun economisch potentieel presteren, omdat zij die moeilijke besluiten niet nemen.

Vervolgens bellen ze ons en zeggen «we hebben hier grote problemen, wil je helpen?» Dan zeggen wij «oké, doen we», want we moeten hier met z'n allen uit zien te komen, «maar dan moet je wel laten zien dat jullie de vereiste dingen nu doen en de moeilijke politieke besluiten nemen». Daarmee bedoel ik niet bezuinigen, want daar hebben we het nu niet over en ook niet belastingverhogingen. Ik bedoel gewoon de moeilijke hervormingen op pensioenen, de arbeidsmarkt, belastinginning, het bestrijden van corruptie et cetera, die in dat type landen nodig zijn. Dat vind ik een redelijk verzoek.

Mevrouw Leijten (SP):

De heer Van Ojik zei het al: er wordt nu een rondje gemaakt en iedereen mag twee punten noemen. Dan valt mij op dat Nederland de punten hervormingen en kortingen heeft gekozen. Kan de Minister-President uitleggen hoe zij tot die keuze zijn gekomen? Er liggen hier namelijk meerdere Kamermoties die ook nog andere dingen vragen.

Minister Rutte:

O, dat is niet limitatief. Ik heb alleen geschetst... ik heb trouwens Charles Michel ook niet horen zeggen «je mag maar twee dingen noemen». Anders heb ik die vraag genegeerd toen ik hem sprak van de week en veel meer punten genoemd. Ik noem ook the rule of law en ik noem vanzelfsprekend ook de grondslag waarop in dat herstelfonds gekeken wordt op basis van welke economische rationaliteit nu eigenlijk de verdeling van dat fonds toegekend wordt. Daar zit nu bijvoorbeeld een grondslag in waar wij vraagtekens bij hebben gezet, en wel de werkloosheidscijfers 2015–2019, en niet de spring forecast. Ik hoorde hier iemand zeggen: het is toch bijzonder dat een economie die 4% krimp heeft en in één jaar herstelt, Polen, de derde meest beneficiërende economie is van dit fonds. Daar stellen wij wel vragen bij. En er zijn heel veel andere dingen. Alle moties worden uitgevoerd, althans als ze zijn aangenomen.

Mevrouw Leijten (SP):

Er is een belangrijke motie geweest die zei: de Kamer spreekt uit dat na de brexit het MFK niet stijgt. We hebben eigenlijk de regering altijd gesteund in het onacceptabel noemen van het aanvankelijke voorstel. Toen het nieuwe voorstel kwam en het MFK alweer hoger was, leek Nederland dat los te laten. Daar zat een herstelfonds bij waarvan de regering zei «daar zijn wij nog niet van overtuigd». Maar ik zie dus dat er nu wel degelijk op een enorme glijbaan naar beneden gegaan wordt en ik maak mij daar zorgen over. Wij hebben een technische briefing gehad van de ambtenaren van Buitenlandse Zaken over dat nieuwe voorstel en dan zie ik dus dat we in zeven jaar wel degelijk van 7 miljard naar 12, 14 miljard per jaar afdracht zouden gaan. Ik krijg dat niet uitgelegd.

Minister Rutte:

Daar zijn we toch niet voor?

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, maar ik hoor geen vragen meer bij het herstelfonds; misschien hooguit nog een beetje over hoe het verdeeld wordt. In het vorige debat was Nederland daar nog niet van overtuigd.

Minister Rutte:

Nee, maar...

Mevrouw Leijten (SP):

Daar is dus blijkbaar een stap gezet die D66, GroenLinks en de PvdA zo graag willen.

Minister Rutte:

Wat is de vraag? Want ik hoor geen vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Er is blijkbaar een stap gezet!

Minister Rutte:

Nee hoor, er is sinds het vorige debat niets veranderd. Alles wat daar gezegd is, staat nog steeds.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is dus niet zo dat Nederland nu twee prioriteiten heeft gekozen, namelijk dat die hervormingen moeten gebeuren en dat de kortingen moeten blijven...

Minister Rutte:

Nee, ik ga u helemaal geruststellen.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij staan gewoon nog waar we stonden? We betwijfelen dat dat herstelfonds nodig is, we willen absoluut niet dat het MFK veel hoger wordt, we halen liever investeringen naar voren – want dat was toch het standpunt – en we houden vast aan die kortingen. Want ik vind het wel belangrijk om te weten waar we staan.

Minister Rutte:

Nou ja, we hebben dat allemaal uitvoerig besproken in het vorige debat, een paar weken geleden. Ik ga dat hier niet allemaal herhalen. Alleen wat ik nu schets is dat er voor een soort entreeticket naar die discussie hier, denk ik, nu twee dingen er uitspringen, namelijk hervormingen in ruil voor solidariteit en dan niet zeggen «o, we krijgen de mogelijkheid om te investeren in de groene economie», of «we krijgen de mogelijkheid om te investeren, dat doen we in groen en dat doen we in hervorming». Nee, dat is een verstandige investering, dat is geen hervorming. Een hervorming betreft eigenlijk altijd pensioenen en de arbeidsmarkt, want dat zijn eigenlijk de enige twee productiviteitsverhogende hervormingen die snel leiden tot meer economische groei, naast natuurlijk belastinginning, corruptiebestrijding en al die andere zaken. Dit zijn twee grote.

Ten aanzien van het MFK-klassiek is het nog steeds onze positie dat wij vinden dat wat wij betaalden ongeveer wel genoeg was, plus groei en inflatie, want dat blijft ook. Daarmee is die rebate belangrijk en daarom noem ik die twee. Maar er zijn natuurlijk nog 30 andere dingen genoemd die we ook allemaal in ons hoofd hebben zitten.

De voorzitter:

Dank u wel. We wachten heel even totdat de katheder is schoongemaakt. Dan is het woord aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Ik zag hoe fijn u het vond dat iedereen begon met constateren hoe fijn het was hier weer te zijn. Dat geldt ook voor mij.

De heer Bisschop noemde dit het «jaarlijkse moment van bezinning». Dat is een beetje gereformeerde term, als u mij toestaat, maar ik herken er toch wel iets van. U voegde daar een aantal rapportcijfers aan toe. Daar zal ik zo op terugkomen, maar volgens mij staat buiten kijf – ik wil niet zeggen dat iedereen dat in zijn bijdrage had, maar de meeste partijen toch wel – dat voor een land als Nederland samenwerking met de buren cruciaal is. Daarom zijn wij een van de grondleggers van de Europese Unie; de heer Jetten wees er terecht op. Het is en blijft onze volle inzet om daar een van de actiefste spelers in te zijn.

Dat neemt niet weg dat internationale samenwerking altijd extreem complex is. Als je Nederlandse coalitiepolitiek al ingewikkeld vindt, begin dan maar niet aan Europa. Met 27 landen met een verschillende geschiedenis en een verschillende economische positie is het extreem lastig samenwerken. Er is geen alternatief voor, maar de uitkomsten zijn ingewikkelder, ingewikkelder uit te voeren, ingewikkelder uit te leggen dan in een land met coalities van vier partijen of soms minder. Maar vanuit ons nationaal belang is er geen alternatief voor die samenwerking. En vanuit de geopolitieke realiteit – een van de onderwerpen waar ik zo meteen op terugkom – moeten we samenwerken wil Nederland en wil Europa sterk staan in, zoals dat plechtig heet, een «multipolaire wereld», waarin verschillende machtsblokken opkomen die onze waarden niet delen.

Dus waar de heer Bisschop de Europese Unie een 4 gaf voor gedrag en een 8 voor vlijt, zou ik de Europese Unie vooral op haar talenten in wiskunde-3 willen beoordelen: het oplossen van vergelijkingen met drie onbekenden. De heer Omtzigt kijkt nu meteen om, want dit is ook zijn liefhebberij. Dat is natuurlijk het werk dat je voortdurend aan het doen bent: op volkomen nieuwe terreinen oplossingen bedenken met heel veel spelers. Woest ingewikkeld en het gaat soms mis, maar gelukkig vaak ook goed. Het gaat meestal langzamer dan je wil, maar dat was bij dat proefwerk wiskunde ook zo. Ik zie mevrouw Ploumen nu knikken: tja, dan was opeens de tijd om en stonden er nog twee sommen op de achterkant van het blaadje. Maar de realiteit is dat iemand die wiskunde-3-opgaves moet maken. Dat doen we in de Europese Unie en alle onderdelen daarvan.

De opgaven die aan mij zijn toegedeeld, zijn de institutionalia zoals dat heet, het functioneren van de Commissie, de conferenties van Europa, geopolitieke vragen, de rechtsstaat, brexit, de interne markt en de Green Deal en nog een aantal overige vragen.

Allereerst het functioneren van de Commissie. De heer Mulder ging daar uitgebreid op in in zijn bijdrage en ook in het debat met de Minister-President. Ik heb met belangstelling het rapport van Clingendael gelezen waar de Kamer om gevraagd had. Ik herkende ook een aantal van de omschrijvingen die daarin staan. Aan het begin van deze kabinetsperiode zijn we heel helder geweest over het functioneren van de Commissie. Dat was ook een onderdeel van het eerste debat hier over de Staat van de Unie. Voor ons als kabinet is cruciaal dat de Europese Unie concrete resultaten levert. We hebben daar een heel aantal speerpunten bij aangegeven, waarbij natuurlijk de economische speerpunten zitten van een nog beter functionerende interne markt, maar ook heel duidelijk rechtsstatelijkheid, vergroening en een effectief vreemdelingenbeleid. Van onze kant zijn er heel heldere speerpunten gegeven, die we gelukkig ook terugzien in de strategische agenda. Wat ons betreft is de eerste taak van de Commissie uitvoering van die strategische agenda. Zij zijn degenen die de wetgevingsvoorstellen horen te doen. Daarbij hoort ook die geopolitieke rol, waar ik straks verder op in zal gaan.

Cruciaal voor het goed functioneren van de Commissie én het vertrouwen van het publiek is het handhaven van gemaakte afspraken. De Commissie is, zoals dat zo mooi heet, de hoeder van de verdragen. Iedere keer als dat niet of onvoldoende gebeurt, of dat nou het Stabiliteits- en Groeipact is, de rechtsstatelijke onderdelen van het verdrag of welk deel dan ook, vreet dat aan het functioneren van de Unie en vreet dat aan het vertrouwen van het publiek in de Europese Unie. Vandaar dat wij zo benadrukken dat de Commissie die rol als hoeder van de verdragen moet pakken.

De heer Jetten ging in – mevrouw Leijten voegde zich daar later bij – op de conferentie over de toekomst van Europa die nu is aangekondigd. Zoals de heer Jetten aangaf, gaat die ook over de vraag: welk Europa willen wij? Vanuit Nederland hebben we steeds aangegeven, in lijn met het betoog dat ik net houd: een Europa dat levert op die terreinen waar Europa een belangrijke rol speelt en die we ook helder aangegeven met het kabinet. Dus laat deze conferentie nagaan hoe we beter echte resultaten kunnen boeken. Bij het proces van nadenken over hoe het beter kan hoort natuurlijk een goede input van en verantwoording naar de volksvertegenwoordiging. Vandaar dat wij steeds gepleit hebben, overigens krachtig aangemoedigd door de Kamer, voor betrokkenheid van de nationale parlementen. Dat is voor mij ook de logische route om het contact met het publiek te houden. Ik weet dat er ook ideeën bestaan over aparte publieksconsultaties. Daar kan je niet tegen zijn, maar het kan niet in de plaats komen van de democratisch gekozen volksvertegenwoordiging.

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik wil graag terug naar het toezicht. De Minister van Buitenlandse Zaken zegt dat het toezicht belangrijk is op allerlei manieren; anders vreet het het vertrouwen in de Europese Unie op. Is dat toezicht op dit moment voldoende?

Minister Blok:

Wij zouden er natuurlijk geen speerpunt van maken als we zouden zeggen dat het altijd goed is gegaan. Het Stabiliteits- en Groeipact werd zowel door de premier als door mijzelf genoemd als onderdeel dat we ook weleens wat teleurgesteld zijn in de toezichthoudende rol van de Commissie. De reden dat we het bovenaan zetten is niet dat het nooit goed is, maar wel dat het scherper en consequenter moet.

De heer Anne Mulder (VVD):

Dit is nu al een paar jaar zo. Blijkbaar dringt Nederland erop aan, maar doet de Commissie dat niet. Wat moet Nederland dan nu nog doen om de Commissie wel in de juiste richting te krijgen?

Minister Blok:

U ziet bijvoorbeeld dat wij in onze voorstellen voor het MFK een koppeling leggen tussen het recht op geld en het nakomen van rechtsstatelijkheidsafspraken. Dat is ook zo'n deel van het toezicht. Op die manier geven wij daar invulling aan, allemaal weer tegen de achtergrond van het feit dat we over de begroting, dus het MFK, uiteindelijk met 27 landen overeenstemming moeten bereiken. Maar wij proberen het te vertalen in concrete bijvoorbeeld financiële gevolgen.

De heer Anne Mulder (VVD):

Gaat dat nou succes hebben of moet Nederland misschien toch andere instrumenten gaan inzetten, als de Commissie maar niet wil?

Minister Blok:

Hm, wanneer sturen wij de Karel Doorman?

De heer Anne Mulder (VVD):

Ja, precies. Ik maakte een rustige opmerking. Ik merkte dat bij de heer Rutte, maar het is scherp, hè? Italië hervormt niet, de Commissie handhaaft niet en wij staan aan de lat om ze te helpen. Het is niet zomaar iets. Het holt de steun voor de Europese Unie uit. En ja, we sturen de Karel Doorman. Wat gaat Nederland nou doen, behalve een brief sturen aan het parlement: wij moedigen – wat staat er nou? – het debat in de Kamer aan over de Europese Commissie? Nee, er moet wat gebeuren.

Minister Blok:

Dat zijn we met elkaar eens, maar dat is toch het hele debat dat u net ook met de Minister-President voerde over de voorwaarden die Nederland stelt aan een steunpakket. Een deel van de Kamer zegt daarvan «daar gaat u te ver in», maar volgens mij sluit het heel goed aan bij de lessen uit het verleden waar de heer Mulder op wijst. Uit zichzelf worden moeilijke maatregelen niet genomen, dus doen wij dat nu bij dat herstelplan. Dus is het onderdeel van de randvoorwaarden die wij stellen aan de nieuwe begroting, het MFK. Op die manier proberen we echt de lessen uit het verleden in de praktijk te brengen. Dat is nog wel een heftige strijd. In die zin vind ik de formulering van de Karel Doorman nog helemaal niet zo gek gevonden, toch een beetje «ik val aan, volg mij».

Terug naar de... Ja, de heer Van Ojik kent zijn klassiekers! Mevrouw Leijten vroeg of in de conferentie over de toekomst van Europa ook scenario's worden besproken waarin de Commissie een minder centrale rol speelt. Dat minder centraal mag van mij, alleen moet je wel heel precies zijn over «minder centraal». Ik gaf net aan dat bij de handhaving wat mij betreft de Commissie haar rol meer pakt, maar als mevrouw Leijten bedoelt of er ook ruimte is voor scherpe gedachten over Europa, ook over een kleinere rol van de commissie, dan zeg ik dat ik vind dat er, juist door de nationale volksvertegenwoordiging erbij te betrekken, geen filter moet zijn op gedachten die misschien wat minder welkom zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Die Karel Doorman gaat ’m niet worden. Karel Doorman was nog moedig genoeg om te zeggen «ik val aan, volg mij», maar in Brussel is er geen rivier waar je met een flink schip overheen kunt varen en de Karel Doorman is ook nog een ziekenhuisschip. Als je dat gaat afsturen op Brussel, met wat humanitaire hulp, wordt dat niet echt gezien als een dreigementje waar we wat mee kunnen. Ik zou toch wel iets meer willen van deze Minister. En in dit specifieke geval: even kijken naar de afspraken die we de afgelopen tijd gemaakt hebben. Vorig jaar is de afspraak gemaakt dat schulden herstructureerbaar moet zijn. Met een moeilijk woord: single-limb CAC's. Dat betekent dat je een schuldafschrijvingsmechanisme bij lidstaten moet hebben als er te grote schulden zijn. Dat vonden wij belangrijk. Dat wordt niet geïmplementeerd. Staat de Nederlandse regering er nog voor dat die afspraak wel nagekomen wordt door de 26 andere EU-lidstaten?

Minister Blok:

Volgens mij was dat onderdeel van het ESM dat collega Hoekstra heeft uitonderhandeld en is het op dat onderdeel inderdaad nog niet voltooid. Maar het is nog steeds volledig de inzet van de Nederlandse regering. Het is niet alleen de inzet, het is ook gekomen in die afspraken. Ze zijn alleen nog niet unaniem onderschreven.

De heer Omtzigt (CDA):

Kijk, daar zijn we dus: ze zijn nog niet unaniem onderschreven en we willen al naar het volgende pakket, terwijl het vorige pakket, dat wel ondertekend was door iedereen – daar stonden echt 27 handtekeningen onder, althans de eurohandtekeningen – niet wordt uitgevoerd. Legt de Nederlandse regering opnieuw op tafel dat het wel uitgevoerd wordt? Anders zitten we iedere keer nieuwe afspraken te maken terwijl we de vorige niet uitgevoerd hebben.

Minister Blok:

De Nederlandse regering heeft dat voorstel niet ingetrokken.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat het niet ingetrokken is, lijkt me helder, want het moet uitgevoerd worden. Dat is precies wat de heer Mulder hier constant zegt. Een van de dingen waarom die Europese Unie draagvlak verliest, is niet dat we een gebrek aan afspraken hebben. Die afspraken kan ik hier met karrevrachten binnenrijden. Het is het gebrek aan uitvoering van de afspraken. Ik vraag of het vorige setje afspraken gewoon tot de uitvoering behoort. Anders denken ze: joh, we kunnen nieuwe afspraken maken, wat maakt het uit? Dus zet de Nederlandse regering erop in dat uitvoering van die afspraken voorwaarde is om weer nieuwe afspraken te maken?

Minister Blok:

De heer Omtzigt brengt het alsof hier een verschil van mening is. De Nederlandse regering had en heeft dat standpunt. Het is ook in de afspraken gekomen. Het is alleen door een land nog niet ondertekend. Ja, u kunt net doen of we daarover van mening verschillen, maar we verschillen niet van mening.

De heer Omtzigt (CDA):

Mijn concrete vraag is: luistert het land dat het niet ondertekend heeft naar de naam Italië? Het is natuurlijk niet toevallig dat dat land het niet ondertekend heeft. Dat land wil nu graag dat nieuwe pakket. Dan neem ik toch aan dat we zeggen: voor we het over dat nieuwe pakket hebben, wordt ook die laatste afspraak nog even nagekomen?

Minister Blok:

Hoe dat in de tijd gaat lopen kan ik niet voorspellen, omdat het ESM niet per se onderdeel van het nieuw te onderhandelen pakket is. Maar wil je een beroep kunnen doen op het ESM, dan moet je uiteindelijk wel tekenen.

De heer Omtzigt (CDA):

Oké. Die laatste zin heb ik gehoord. Ze moeten het uiteindelijk ondertekenen. Op de manier waarop de Nederlandse regering dat afdwingt, wacht ik met grote belangstelling af.

Minister Blok:

Zeker.

De heer Jetten (D66):

Ik wil toch nog even door op het punt van het toezicht op het Stabiliteitspact. Hier lijkt de sfeer te ontstaan dat de Europese Commissie er strenger op moet toezien. Ja, je hebt daar streng toezicht van de Europese Commissie voor nodig, maar is de Minister het met mij eens dat in de afgelopen jaren ook vaak de Europese Commissie hele kritische aanbevelingen heeft gedaan over specifieke lidstaten, die vervolgens niet worden overgenomen door de regeringsleiders?

Minister Blok:

Ook die situatie heeft zich voorgedaan. Beide hebben zich voorgedaan. De aanbevelingen van de Commissie hadden scherper gekund tegen de achtergrond van de daadwerkelijke prestatie van landen. Maar de heer Jetten heeft ook gelijk dat de Europese Commissie soms scherpe aanbevelingen deed en dat die niet werden overgenomen door de Raad.

De heer Jetten (D66):

Dit is mijn meer centrale boodschap in dit debat: als we het draagvlak onder de mensen willen vergroten, mensen willen meenemen in wat er in Europa speelt, dan moeten we niet alleen maar vingerwijzen naar de Europese Commissie maar ook kritisch zijn op hoe we als afzonderlijke lidstaten soms blokkeren dat er wordt ingegrepen, dat er toezicht wordt gehouden of dat er hervormingen kunnen worden afgedwongen. Het is fijn dat de Minister dat ook op deze manier beantwoordt. Wat kan het kabinet doen in deze komende gesprekken om dit ook onderdeel van het pakket te laten zijn?

Minister Blok:

Het toezicht op de randvoorwaarden die de premier noemde is natuurlijk cruciaal. Met alle respect, Nederland heeft daar toch ook enig gezag in, omdat wij zeker niet perfect zijn maar wel bij de crisis van 2010–2012 hebben laten zien dat wij steeds bereid waren om lastige maatregelen te nemen, omdat dat goed was voor ons land, voor de banen en voor de houdbaarheid van de financiën. Ook was toen altijd heel expliciet een argument dat we ons daar in Europa toe verplicht hadden. Dus dat geeft ons ook het recht om nu in deze discussie te zeggen: willen we zo'n recoverypakket kunnen onderschrijven, dan moet de afspraak over het handhaven van de voorschriften ook heel helder en hard zijn.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Blok:

De heer Van Ojik vroeg onder de categorie «blik vooruit, conferentie over de toekomst van Europa» hoe het kabinet zich gaat inspannen voor steun aan het maatschappelijke middenveld in Europa. Dat doen we langs twee lijnen. Er zit een onderdeel in de Europese begroting, die nog niet uitonderhandeld is, die die ruimte geeft. Daarnaast weet de heer Van Ojik dat onze regering, ikzelf en de collega van JenV, de regeringen van landen waar het maatschappelijk middenveld onder druk staat – we hebben het onder andere over Hongarije gehad – daar ook rechtstreeks op aanspreekt.

Mevrouw Leijten vroeg naar de inzet van het kabinet rond transparantie. Ik weet dat mevrouw Leijten en de heer Omtzigt, maar eigenlijk de hele Kamer, terecht het kabinet steeds aansporen om daar stappen in te zetten. Het Europees Parlement speelt daar overigens ook een belangrijke rol in. Wij trekken aan dezelfde kant van het touw. Wij hebben afgelopen jaar een heel aantal voorstellen voor transparantie met tien lidstaten naar voren gebracht. In mijn gesprekken met collega-Ministers die niet tot die tien behoren, benadruk ik iedere keer hoe belangrijk het is dat zij daar ook aan meedoen. Het Duits voorzitterschap zullen wij natuurlijk opnieuw aanmoedigen om hiermee verder te gaan. Duitsland is een land waar we veel geestverwanten op dit gebied vinden.

Mevrouw Leijten stelde dat de PV driekwart van de tijd besteedt aan bedrijven. Ik weet niet waar die informatie op gebaseerd is. De PV is beschikbaar voor Nederlanders, Nederlandse organisaties en Nederlandse bedrijven als luisterend oor. De PV is natuurlijk neutraal maar wel een belangrijke wegwijzer in Brussel. Maar ik ken geen informatie waaruit zou blijken dat driekwart van hun tijd aan bedrijven besteed zou worden.

De voorzitter:

Eerst de heer Omtzigt, dan mevrouw Leijten voor een toelichting op haar vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb een concrete vraag. Naar aanleiding van het rapport van mevrouw Leijten en mij en het advies dat we hier hadden, heeft de Venetië-Commissie beloofd om samen met de lidstaten te kijken naar de transparantie van de Europese Raad. Zij gaat een onderzoek doen bij de lidstaten, en een conferentie met de lidstaten en de rapporteurs organiseren. Maar zij kan formeel de Europese Raad niet dwingen om ook mee te doen. Echter, dit zou een hele rare conferentie zijn zonder Europese Raad. Want het gaat over de Raadstukken. Dus de vraag aan de Nederlandse regering was: wilt u ervoor zorgen dat de Raad officieel aanbiedt om aanwezig te zijn, zodat daar een discussie plaatsvindt als de lidstaten of de rapporteurs een idee hebben en we het daarover kunnen hebben?

Minister Blok:

Ja, die vraag had de heer Omtzigt gesteld. Die had ik onder het hoofdje rechtsstaat, maar zal ik nu beantwoorden. De Venetië-Commissie valt onder de Raad van Europa, maar de Europese Unie is weer geen lid van de Raad van Europa. Dat weet de heer Omtzigt natuurlijk. De optie van aansluiten van de Europese Unie bij het onderzoek is om die reden niet mogelijk. Ik zou het wel logisch vinden om als de resultaten van dat onderzoek bekend zijn, op die basis opnieuw met de tien geestverwante landen en hopelijk nieuwe bondgenoten te bepleiten dat de stappen met betrekking tot transparantie, waarmee naar ik aanneem de Venetië-Commissie ook zal komen, ter hand worden genomen.

De heer Omtzigt (CDA):

De Venetië-Commissie heeft beloofd twee dingen te doen. Het eerste wat zij doet, is een onderzoek bij de lidstaten. Ik snap dat de Europese Unie daar niet aan meedoet, hoewel de Europese Unie – mind you – een van de belangrijkste financiers van de Venetië-Commissie is. Het tweede punt is dat er op basis daarvan een conferentie komt met de lidstaten om te kijken hoe het daar functioneert, dus hoe nationale parlementen informatie wel of niet krijgen van de Europese Raad. Dat is hier constant het probleem. Er is een discussie tussen regeringsleiders, maar wij weten niet wie welke positie ingenomen heeft. Dat is de kern van wat wij willen weten. Daar gaan de parlementen dus over praten. Dan zou het toch heel fijn zijn als er vertegenwoordigers van de Europese Raad aanwezig zijn om uit te leggen waarom hun standpunt links- of rechtsom is en waarom dat soms geheim blijft. Dus mijn vraag aan de Nederlands regering is of zij zich ervoor wil inzetten dat bij de conferentie ook vertegenwoordigers van de Europese Raad aanwezig zijn, zodat zij kunnen uitleggen wat daar gebeurt.

Minister Blok:

Het lijkt mij eerlijk gezegd logisch dat als nationale parlementen constateren dat zij onvoldoende informatie hebben, zij hun eigen regering daarop aanspreken, zoals u heel consequent doet. De Europese Raad is een verzameling van regeringsleiders of, in geval van de vak-Raden, van vakministers. Het lijkt mij toch logisch dat dit langs de route van de nationale parlementen langs de nationale regeringen aan de orde wordt gesteld.

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, dat is niet logisch omdat er ooit, toen Timmermans hier overigens Minister was, een richtsnoer aangenomen is waarachter al die 27 regeringsleiders zich verschuilen en zeggen: wij kunnen dat richtsnoer alleen met unanimiteit veranderen; wij willen wel, maar de andere niet. Daarom komt er nooit informatie. Het is constant praten tegen de muur. Als hier, in één kamer, de regeringsleiders gaan praten en daar, in een andere kamer, de parlementen, dan hebben we het natuurlijk nooit over een oplossing. Het is toch logisch dat als een conferentie georganiseerd wordt, iedereen eens bij elkaar gaat zitten en zegt: vinden we dit nu wel of niet redelijk? Dan kan zelfs het antwoord mij nog niet bevallen in de conferentie – daar houd ik echt wel rekening mee – maar het gaat erom dat vertegenwoordigers van de Raad daar aanwezig zijn. Kunt u daar alstublieft voor zorgen?

Minister Blok:

Als Nederland met dat verzoek komt, dan zal de tegenvraag zijn waarom. De Europese Raad is een verzameling van 27 nationale vertegenwoordigers, premiers. Als daar een vertegenwoordiging gaat zitten bij het werk van de Venetië-Commissie, wat is dan het standpunt van die vertegenwoordiging? Stel dat er van die 27 landen 10 landen, die met ons die brief ondertekend hebben, vol voor transparantie zijn, 10 lauw en 7 tegen. Stel dat dit het geval is. Wat is dan het standpunt dat de vertegenwoordiger van de Europese Raad daar moet inbrengen?

De voorzitter:

Tot slot op dit punt de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is aan de vertegenwoordiger van de Europese Raad. Maar het afwezig willen zijn bij een discussie over de transparantie van de Europese Raad, terwijl die transparantie ontbreekt door de Europese Raad, en bij een conferentie die door heel Europa georganiseerd wordt, zou ik een bijzonder trieste uitkomst vinden. Daarom vraag ik om er wel voor te zorgen dat er een aanwezigheid is. Dat daar niet altijd bindende toezeggingen gedaan kunnen worden, had ik al wel een beetje begrepen. Maar dat er niet deelgenomen wordt aan de discussie over transparantie omdat dat misschien wel te transparant zou zijn, vind ik toch wel een trieste gang van zaken.

Minister Blok:

Die persoon of personen die daar zitten namens de Europese Raad staan dan voor dat onmogelijke dilemma: moeten wij nou het standpunt vertegenwoordigen van de tien landen die voor transparantie zijn, van de tien die het niet zo veel kan schelen of van de zeven die echt tegen zijn? Dan kan zo'n persoon dus alleen maar toehoorder zijn. Het is een beetje moeilijk om de Nederlandse regering op te dragen «gaat u eens heel erg bepleiten dat daar meneren of mevrouwen namens de Europese Raad bij zitten» zonder dat heel helder is aan te geven wat dat toevoegt. Dit terwijl een andere route wel heel logisch is, namelijk die langs de nationale parlementen, die net zoals u dat hier doet hun nationale regeringen, premier en Ministers, kunnen aansporen om wel werk te maken van die transparantie. Volgens mij is dit een heel praktisch punt, hoor.

Mevrouw Leijten (SP):

Hier moeten we nog maar op terugkomen, want het zou inderdaad een flater zijn als nationale parlementen hun rechten onderzoeken om te weten of ze regeringen wel kunnen controleren, zeker via wat er gebeurt in de Europese Raden, en als dat gremium helemaal afwezig is bij die discussie. Maar de Minister herkende die driekwart van de tijd niet. Het klopt, hoor; het is 73%, dus net niet driekwart van de tijd, dat de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging vooral afspraken heeft met het grote bedrijfsleven. Dit komt gewoon uit het rapport Captured states. Daar heeft deze Minister al een keer op gereageerd. Dat is van een lobbywaakhond. In de reactie daarop zei de Minister eigenlijk: wat doen we het goed, hè, want het is bij ons in ieder geval in kaart te brengen welke tijd de Permanente Vertegenwoordiging besteedt aan bedrijfsleven of misschien publieke belangen. Mijn punt is dit. Hiervoor is transparantie zo belangrijk. Nu we weten dat dat gebeurt, wil ik eigenlijk dat de regering zorgt voor een andere koers van de Permanente Vertegenwoordiger, zodat die wat minder de kruiwagen wordt voor het grote bedrijfsleven.

Minister Blok:

Ik ga dat rapport dan even laten opzoeken, want het zou mij zeer verbazen als het zo is dat 73% van de tijd naar bedrijven gaat. Maar er is kennelijk een rapport over, dus daar ga ik eens even naar kijken.

Mevrouw Leijten (SP):

Daar heeft de Minister al een keer op gereageerd en een brief over geschreven.

Minister Blok:

Dan ga ik daar nog even naar kijken. De Kamer vraagt mij met enige regelmaat om brieven. Ik krijg iedere avond zó'n tas mee. Dan teken ik ze ook allemaal. Soms moet ik dus even terugkijken wanneer welke brief in de tas zat.

Mevrouw Leijten (SP):

U kan toch ook gewoon ingaan op de inhoud van de vraag?

Minister Blok:

Ja, maar dat begint met de vraag of het cijfer klopt.

Mevrouw Leijten (SP):

Als ik vragen stel over bizarre sponsoring van de Permanente Vertegenwoordiging door Heineken en banken, dan moeten we dat allemaal maar laten gebeuren. Helaas is een motie daarover verworpen in deze Kamer. Maar ik wil vandaag gewoon het voorstel doen dat de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger daar niet de kruiwagen van het bedrijfsleven is, maar van andere belangen die wij belangrijk vinden. Ik ga die motie toch gewoon indienen, ook al weet de Minister niet meer welke rapporten er zijn.

Minister Blok:

Ik heb gezegd dat ik het rapport op zal zoeken. Het zou mij zeer verbazen als 73% van de tijd besteed wordt aan grote bedrijven, maar ik ga ernaar kijken.

Voorzitter. Dan kom ik bij het onderwerp geopolitiek. Heel veel Kamerleden stelden terecht aan de orde dat het, in een wereld waarin de Verenigde Staten zich helaas terugtrekken uit een aantal internationale afspraken, Rusland en China steeds assertiever worden en in een aantal landen aan de randen van Europa, maar soms ook binnen de Europese Unie zelf, een aantal principes van rechtsstatelijkheid, internationaal recht en democratie ter discussie gesteld worden, van belang is dat de Europese Unie zo eensgezind mogelijk en zo slagvaardig mogelijk optreedt. De heer Van Ojik formuleerde dat als: hoe zorg je ervoor dat de Europese Unie speler is en geen speelveld? De heer Azmani vroeg naar een grote rol voor de Hoge Vertegenwoordiger buitenlands beleid van de Europese Unie.

In de commissie Buitenlandse Zaken geef ik met grote regelmaat aan dat effectief buitenlands beleid voor Nederland eigenlijk altijd neerkomt op het vormen van coalities, het optreden in coalities. Ik heb een sterke voorkeur voor een EU-27, maar mijn inleidende opmerking over hoe moeilijk het is – het is gewenst, maar ook moeilijk – om met 27 landen één front te vormen, geldt al helemaal bij buitenlands beleid. Je merkt dat heel veel landen daar nog meer dan op andere terreinen gehecht zijn aan nationale soevereiniteit. Tegelijkertijd schreef bijvoorbeeld mijn Duitse collega Maas ongeveer een halfjaar geleden in een opiniestuk dat ook voor Duitsland, de grootste economie in de Unie, geldt: buitenlands beleid betekent samenwerken met andere Europese landen. Er zijn gelukkig zeer veel gelijkgezinden.

Als je dan op concrete vragen komt – hoe stel je je op tegenover China, zoals de heer Mulder en de heer Van Ojik aan de orde stelden – dan zie je toch helaas vaak dat er verdeeldheid is tussen landen die economisch afhankelijker zijn van China dan andere landen. Je ziet dat met betrekking tot Rusland. Je ziet soms successen. Zo trekken wij gelukkig samen aan een EU-mensenrechtensanctie-instrumentarium. Nederland heeft aangegeven dat we een stap zouden willen zetten naar meer slagvaardigheid van de Europese Unie door gekwalificeerdemeerderheidsbesluitvorming mogelijk te maken, bijvoorbeeld bij het opleggen van sancties en het standpunt van de Europese Unie in internationale organisaties. Ik moet eerlijk opbiechten dat helaas een heel aantal landen in de Unie ook die stap niet wil zetten. Maar ik heb dan toch de hoop, net als met andere onderwerpen die nog niet gelukt zijn, dat de realiteit van de nieuwe, vaak onzekere wereld uiteindelijk toch ook andere landen gaat overtuigen dat we dit soort stappen moeten gaan maken.

De heer Van Ojik vroeg ook concreet wat de EU-Chinatop heeft opgeleverd. Het feit dat wij dat vaste overleg hebben, vind ik al winst. Dat lijkt heel mager, maar ik vind dat echt in een wereld waarin veel internationale overleggen worden gecanceld. Het zal de heer Van Ojik niet verrassen dat daar echt gevoelige onderwerpen op tafel liggen, zoals mensenrechten en de situatie in Hongkong, maar ook zaken als eerlijke concurrentie en wederzijdse investeringsbescherming. We hebben daar helaas nog geen conclusies bereikt, maar als oud-diplomaat weet de heer Van Ojik ook dat het feit dat we om tafel zitten en dat we de wil hebben om dat te blijven doen, de mogelijkheid biedt om daar uiteindelijk wel resultaat te bereiken.

De heer Ruissen vroeg of Nederland nog kansen ziet om een EU-gezant voor godsdienstvrijheid in deze Commissieperiode in stand te houden. De Commissievoorzitter heeft laten weten dat de Commissie het niet zal doen. Dat is voor mij aanleiding om het te bepleiten bij de Hoge Vertegenwoordiger, want die kan dat ook zelf doen. Ook daarin probeer ik voldoende landen met ons mee te krijgen om dat te realiseren. Het proces loopt nog, dus ik heb nog hoop op een positieve uitkomst.

De heer Ruissen vroeg ook waarom er al geruime tijd geen Associatieraden met Israël hebben plaatsgevonden. Nederland is een voorstander van het houden van de Associatieraad. Dat hebben wij tot op heden dus steeds bepleit. Als we het over de EU en Israël hebben, zult u mij vergeven dat ik er ook wel op wijs dat de Hoge Vertegenwoordiger en wijzelf in bilaterale contacten aan Israël hebben laten blijken dat wij plannen voor annexatie geen realiteit hopen te zien worden. Het is nog geen 1 juli, maar dat zou echt zorgelijk zijn.

Dan kom ik op de vragen met betrekking tot de rechtsstaat. De heer Van Ojik vroeg of wij een nieuwe impuls willen geven aan de artikel 7-procedure zoals die op dit moment vanuit de Commissie richting Hongarije en vanuit het Europees Parlement richting Polen loopt. Nederland heeft beide procedures gesteund en neemt daar ook actief in deel. Het is nu aan Duitsland om te beslissen of er weer een hoorzitting wordt gehouden. Nederland heeft in ieder geval nog steeds een aantal zorgen, die we ook bilateraal onder de aandacht hebben gebracht.

De heer Omtzigt vroeg hoe ik duid dat rechtbanken in de Europese Unie aarzelen om Poolse verdachten over te leveren. Het past mij in de scheiding der machten natuurlijk niet om een oordeel te hebben over wat rechtbanken in individuele gevallen beslissen, maar het erkennen van elkaars rechtsstelsel is natuurlijk een van de wezenlijke onderdelen van de Europese Unie. Dus een tendens waarbij dat niet meer gebeurt, zodat er bijvoorbeeld geen verdachten worden uitgeleverd en geen vonnissen over de grens worden uitgevoerd, zou vreten aan een van de belangrijke fundamenten van de Unie.

De heer Omtzigt vroeg met betrekking tot het onderzoek naar de moord op journaliste Daphne Galizia op Malta of Nederland voor een joint investigation team zou willen pleiten, als ik hem goed begrepen heb. Het onderzoek is op dit moment in de handen van de Maltese rechter, een Maltese onderzoeksinstelling. En wij volgen dat natuurlijk met grote aandacht. Nu daar een nationaal onderzoek loopt, is het eigenlijk niet logisch, en is er eigenlijk ook geen logische juridische grondslag, om daar als Nederland een joint investigation team, dus een internationaal onderzoeksteam, op te gaan zetten. We hebben indertijd wel op verzoek van Malta expertise aangeleverd bij het onderzoek naar de toedracht van het misdrijf.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik denk dat mijn vraag verkeerd verstaan is en dat ik hem dus verkeerd geformuleerd heb. Nederland heeft met het NFI inderdaad zeer waardevol werk gedaan in het uitzoeken van de toedracht, maar het probleem in Malta is dat daar best wel sprake is van een hoop beschuldigingen over corruptie op het allerhoogste niveau, maar dat in Malta die onderzoeken bijna nooit uitmonden in veroordelingen. Voor «bijna nooit» mag u ook «nooit» zien. Onder andere de Daphne Caruana Galizia Foundation en ook een aantal internationale ngo's zeggen: dat los je alleen op door een aantal landen in Europa jit's te laten instellen in een aantal van die zaken. En misschien kan de Minister daar via brieven op terugkomen, om met zijn collega's in casu Duitsland, Italië, wellicht zelfs Montenegro – maar dat gaat even te ver voor de details – te bespreken en te bekijken hoe men er gezamenlijk via Europol, want dat bracht vorige keer de doorbraak, voor kan zorgen dat een of twee landen helpen voor expertise die daar ontbreekt, zodat die zaken opgelost worden, omdat dat criminaliteit is die niet alleen Malta ondermijnt, maar uiteindelijk de hele EU ondermijnt.

Minister Blok:

Ik ga graag in op de suggestie van de heer Omtzigt om schriftelijk te kijken naar de mogelijkheden die er zijn. Daar zal ik ook de collega van Justitie en Veiligheid bij betrekken, want je komt dan natuurlijk ook op juridische vragen als op welke grondslag en met welke bevoegdheden een team aan het werk kan. Maar ik zal in overleg met hem daar schriftelijk op terugkomen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank. Wij weten dat Europol al op de hoogte is van grensoverschrijdende criminaliteit daar. Voor een jit moet een ander land ook betrokken zijn en moet er ook een buitenlandse band zijn. Nou, in de zaak waarover we het hebben, zijn er daar minstens een tiental van. Dus bevoegdheid en aanleiding voldoende; hier is het geen probleem om een juridische basis te vinden.

De voorzitter:

Prima, gaat u verder.

Minister Blok:

Daar komen we op terug. Ik kom op de brexit. Daar vroeg ook de heer Omtzigt of er nog een mogelijkheid is tot uitstel. Dat is zeer moeilijk. Tot 1 juli bestond de mogelijkheid om op verzoek van het Verenigd Koninkrijk uitstel toe te passen, maar het Verenigd Koninkrijk heeft luid en duidelijk laten weten daar geen gebruik van te maken. Wij zouden het juist verstandig vinden; we hebben nu nog maar weinig tijd. Maar nu het verzoek er niet is, kunnen wij dat niet ongedaan maken. Dus zou je het nog in de periode tot 1 januari, de feitelijke brexitdatum, alsnog verlenging willen bereiken, dan vraagt dat én een verzoek én instemming van 27 landen. Dat zal extreem moeilijk zijn. Dus de komende tijd gaan we vol inzetten op enerzijds de onderhandelingen vanuit de Europese Unie gezamenlijk met het Verenigd Koninkrijk om alsnog goede afspraken te maken over handel, personenverkeer, databescherming, criminaliteitsbescherming, dus wat betreft Nederland een brede agenda, en moeten we ons tegelijkertijd ook voorbereiden – helaas weer – op het risico van een no-dealbrexit. Ik heb de Kamer al aangegeven dat ik in augustus met een overzicht zal komen van de voorbereidingen daarvoor.

De heer Omtzigt vroeg om specifiek in te gaan op de mogelijkheid dat het Verenigd Koninkrijk een belastingparadijs aan de poorten van de Europese Unie wordt. Onderdeel van de besprekingen is het zich houden aan de OESO-richtlijnen op belastinggebied. Die afspraken bestaan en het is ook logisch dat we die onderdeel maken van een nieuw akkoord.

De heer Jetten gaf aan dat de coronacrisis ook een kans biedt, zoals een crisis vaak een kans biedt, om een stap te zetten met betrekking tot de interne markt, specifiek op digitaal gebied. Daar ben ik het zeer mee eens. We zien daar twee routes voor. Naast de voorwaarden die de premier noemde voor zowel een recoveryfonds als een nieuwe meerjarenbegroting, hoort daarbij ook inzet op de transformatie van de economie. Dat betreft een meer digitale economie en een veel groenere economie en de implementatie van de Green Deal. Over die Green Deal krijgen we overigens nog wel een impact assessment in september omdat we op dit moment nog niet goed kunnen overzien hoeveel financiering er nodig is om de ambities te realiseren. Wel is onze inzet om 25% van de meerjarenbegroting te besteden aan klimaatgerelateerde investeringen en is het de ambitie van het kabinet om de CO2-reductiedoestelling van 55% te realiseren.

Mevrouw Ploumen vroeg of we bij het verstrekken van steun willen kijken naar duurzaamheidscriteria. Mevrouw Jongerius formuleerde het zo scherp dat zij zich afvroeg of bedrijven niet beschermd moeten worden tegen bedrijven buiten de Europese grenzen die andere criteria hebben met betrekking tot mensenrechten en duurzaamheid. Dat laatste legt natuurlijk wel een bom onder het systeem van vrijhandel. Ik vrees dat het zou betekenen dat heel veel bedrijven in Afrika, Azië en Zuid-Amerika daarmee geheel of gedeeltelijk de toegang tot de Europese markt zouden verliezen met grote economische gevolgen in die landen. Ik ben erg voor het maken van afspraken in handelsakkoorden die betrekking hebben op milieuvoorwaarden en sociale standaarden, maar het creëren van een «fort Europa» waarbinnen je hele hoge standaarden hanteert door je af te sluiten van de wereld daarbuiten die je daarmee ook toch wel de mogelijkheid ontneemt om een hogere standaard te bereiken, zou wat mij betreft te ver gaan.

Met betrekking tot een belasting op digitale economie vroeg mevrouw Jongerius of het kabinet voorstander is van een Europese maatregel op dat gebied. Ik stop even omdat er volgens mij nu een vraag komt over het vorige punt.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

De Minister wist mijn vraag heel goed te reproduceren, maar gaf geen antwoord, wat ik een beetje jammer vind.

Minister Blok:

Nou val ik weer stil, want dan moet u specifieker vragen wat u niet duidelijk was aan het feit dat ik het onverstandig vond om muren op te trekken naar Afrika, Azië en Zuid-Amerika.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Mijn vraag was of we geen voorwaarden moeten stellen aan steun aan bedrijven in het kader van verduurzaming. Dat hebben we eerder al gedaan toen het ging om nationale steunpakketten. Dus is het een logische gedachte om dat ook in Europees verband te doen.

Minister Blok:

Dan doelt mevrouw Ploumen, neem ik aan, op die onderdelen van het recoverypakket die naar bedrijven zouden gaan. U heeft mij al horen zeggen dat ik het logisch vind dat de groene ambities en de digitale ambities daar onderdeel van zijn. Hoe je dat precies moet vertalen naar de ontvangende partij, vind ik een terechte vraag maar gaat wel een beetje ver voor het debat nu. Je zult dan te maken hebben met gebieden waar je een oude, vervuilende industrie wil helpen transformeren of waar je de beroepsbevolking wil helpen omscholen. Dan kan het zijn dat je met dat doel nog steeds een beetje geld aan het verstrekken bent aan een bedrijf of een omscholingsorganisatie die betrokken is bij een type van activiteit waar je vanaf wil. Tegelijkertijd wil je dat de investeringen gericht zijn op de meer duurzame activiteiten. Zo is het te beschrijven. Hoe je dat precies vastlegt in voorwaarden, is een terechte vraag. Maar dat kan ik nu niet helemaal voor u invullen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik stel de Minister gerust. Ik heb dadelijk een motie die dat heel netjes en precies verwoordt, dus die kan hij dan oordeel Kamer geven.

Minister Blok:

Ik heb de capaciteiten van mevrouw Ploumen nooit onderschat. Zij gaat zo meteen helemaal het antwoord hierop geven in haar motie.

Mevrouw Jongerius vroeg naar de visie van het kabinet op belasting voor bedrijven die actief zijn in de digitale economie. Wat ons betreft is de hoofdroute de internationale route via de OESO. Daarmee voorkom je namelijk dat het alleen een Europese afspraak is. Daarmee voorkom je ook dat je weer een impuls zou geven aan de handelsoorlog. Mevrouw Jongerius zal namelijk ook de scherpe reacties op zulke initiatieven vanuit de Verenigde Staten hebben gezien. We hebben er allemaal het meeste aan wanneer dat in een aantal landen tegelijk gebeurt. Als dat gebeurt, zal de keuze van het kabinet zijn: laten we het netjes implementeren in Europa, maar de opbrengsten van zo'n belasting zijn dan wel nationale opbrengsten. Het wordt niet een nieuw eigen middel voor de Europese Unie.

Dan heb ik nog een aantal vragen over diverse onderwerpen, waaronder een vraag van de heer Mulder over de gevolgen of de lessen van de pandemie voor het belang van EU-beleid rond de beschikbaarheid voor medicijnen en hulpmiddelen. Dat is inderdaad een les die we geleerd hebben. Dat betekent dat we nu, nu we in feite natuurlijk nog in de pandemie zitten, goed in kaart moeten brengen hoe die afhankelijkheden lopen en wat daarop het antwoord zal zijn. In hoofdlijnen is dat het spreiden van je risico's. Ook daarbij zou ik willen vermijden dat het de vorm krijgt van het afsluiten van Europa voor de rest van de wereld. Specifiek met betrekking tot vaccins weet de heer Mulder ongetwijfeld dat Nederland zich, eerst met een groep landen en vervolgens ook Europabreed, heeft ingezet voor het tegen een redelijk tarief beschikbaar komen van zo'n vaccin in Nederland en Europa, en overigens ook in Afrika, op het moment dat de ontwikkeling van zo'n vaccin tot een succes leidt.

In verband met de besprekingen die nu in de Europese Unie lopen over het weer mogelijk maken van reisverkeer met een aantal landen buiten de Europese Unie, vroeg de heer Jetten of we daarbij willen kijken naar de positie van studenten. De Nederlandse inzet is inderdaad om ruimte te bieden voor uitzonderingen voor studenten. Dat kan overigens wel betekenen dat ze daarna thuisquarantaine in acht moeten nemen, maar ik deel met de heer Jetten het belang van een soepele toegang voor studenten.

De heer Omtzigt vroeg, niet voor het eerst, naar de procedure rond mevrouw Post. Ook niet voor het eerst geef ik hem daarop het oprechte antwoord dat een individueel arbeidsconflict tussen een werkgever, niet zijnde de Nederlandse overheid, en een werknemer ook opgelost moet worden tussen die werkgever en werknemer. De Nederlandse regering kan daarin alleen maar wensen dat er een goede oplossing komt. Maar aangezien wij niet de werkgever zijn, kunnen wij die oplossing niet bieden.

Mevrouw Jongerius vroeg wat wij vinden van de Duitse initiatieven met betrekking tot de uitzendconstructies in de vleessector. Zij wees er terecht op dat het kabinet deze week komt met een reactie op het rapport van de commissie-Roemer, dat ook ingaat op arbeidsmigranten. Ik wil collega Koolmees daarbij niet voor de voeten lopen. De reactie komt.

De heer Van Ojik vroeg naar de positie van vluchtelingen in Griekenland. Al lang is het zo dat de situatie in de kampen aan de grenzen grote zorgen oproept. Ik ben zelf ook op bezoek geweest in het kamp Moria. Men hanteert daar inderdaad volstrekt andere standaarden en praktijken dan wij hanteren in de Nederlandse asielopvang. Dat is de reden dat Nederland zowel direct alsook via de Europese Unie ondersteuning verleent: financieel, maar er zijn ook mensen aanwezig met deskundigheid. Collega Broekers heeft heel recent een apart steunpakket aan Griekenland aangeboden met het oog op minderjarige asielzoekers. Uiteindelijk is ieder ontvangend land verantwoordelijk. Nederland staat in de top vijf van landen als het gaat om het aantal asielaanvragen. Wij leveren daar ook de benodigde faciliteiten voor. Maar Griekenland ondersteunen we vanwege de bijzondere druk daar.

De heer Ruissen had een vraag over de biodiversiteitsstrategie. Die is net binnengekomen. De Kamer krijgt dan altijd het kabinetsstandpunt in een BNC-fiche toegestuurd, maar daar wordt nu nog aan gewerkt. Dus op dat punt moet ik enig geduld vragen aan de heer Ruissen.

Voorzitter, hiermee hoop ik de vragen in de eerste termijn beantwoord te hebben.

De voorzitter:

Dat dacht ik ook. Meneer Van Ojik, op het vorige punt, maar dan heel kort, want ik weet toevallig dat dat onderwerp in verschillende debatten aan de orde is geweest. Ik weet ongeveer wat u gaat vragen. Ik ken u.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Kunt u mij misschien op weg helpen?

De voorzitter:

Iets met Griekenland.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als u het goedvindt, voorzitter, wil ik, in reactie op het antwoord van de Minister, dat punt graag iets breder trekken. Ik geloof dat meerdere fracties er al over hebben gesproken. Als we in de Unie willen spreken over rechtsstatelijkheid, mensenrechten of een waardengemeenschap, dan zou de omgang met vluchtelingen – dat gaat echt veel verder dan de situatie op de Griekse eilanden, die inderdaad schokkend is – een kernelement van de Nederlandse opstelling moeten zijn. Dan gaat het over het terugsturen van mensen naar Libië. Dan gaat het om de situatie aan de buitengrenzen, zoals in Kroatië, aan de Grieks-Turkse grens en aan de Italiaanse grens. Er verandert maar niks. We zeggen hier echt al jarenlang tegen elkaar dat het eigenlijk niet kan. We wachten al jarenlang op een doorbraak in de onderhandelingen tussen de lidstaten of op een initiatief van de Commissie dat gesteund wordt door de lidstaten. En het komt er maar niet van. Ik zou de Minister dus willen vragen om, hoe belangrijk de situatie op de Griekse eilanden ook is, het breder te trekken en het te zien als een integraal onderdeel van waar we ons voor inzetten op het gebied van democratie, mensenrechten en behoud van de rechtsstaat.

Minister Blok:

Ik noemde niet voor niets een van de speerpunten van de inzet van de Nederlandse regering voor de Europese agenda: migratie. Het is volstrekt duidelijk dat de oplossingen op het hele traject van migratie – landen van oorsprong, mensenhandel, grensbewaking, goede beoordeling van asielaanvragen – om Europese samenwerking en nieuwe Europese afspraken vragen. Het is onze volle inzet om dat te realiseren. We hopen ergens in de loop van de zomer de nieuwe Europese voorstellen te krijgen.

Specifiek over de situatie in Griekenland of andere plekken aan de buitengrenzen: ja, die zijn vaak schrijnend. Daarom helpt Nederland zowel bilateraal – in financieel opzicht en personeel opzicht – alsook via de Europese Commissie. Maar het kan niet zo zijn dat er nationale verantwoordelijkheden worden overgenomen. Dat zou een ongewenst en niet te verdedigen effect zijn.

Nogmaals, Nederland staat binnen de Europese Unie op de vijfde plek van de 27 landen als het gaat om het aantal asielverzoeken. We vangen ze hier met eigen middelen en eigen kosten op. Het zou niet fair zijn om vanuit die positie te zeggen: bovenop wat wij doen, gaan wij nog een heleboel extra doen. Daar moet echt dat door mij zeer vurig gewenste, door het hele kabinet zeer vurig gewenste, nieuwe Europese migratiepact een oplossing voor bieden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De heer Anne Mulder namens de VVD staat al klaar.

De heer Anne Mulder (VVD):

Voorzitter. Het was me een plezier om hier vandaag te debatteren, ook met de collega's uit het Europees Parlement, die elk op hun eigen manier een passie voor de Europese Unie delen.

Voorzitter. Ik ga nog even door op de rol van de Commissie en mijn wens dat Nederland die aan de orde stelt. Ik heb de kabinetsreactie op het Clingendaelrapport dat in opdracht van de Kamer is gedaan, «seksloos» genoemd. Ik merkte het bij de Minister-President. Toen ik begon over de Commissie zei hij: nou ja, ik vind daar niet zo veel van. Dan moet je hem echt prikkelen om er wat meer van te vinden. En er is alle reden toe om dat te doen. We hebben het vaak gehad over Italië, ook vorig jaar. Het Italiaanse centraal planbureau had macro-economische cijfers, maar de Italiaanse regering accepteerde die niet, want die had rooskleuriger cijfers, en de Europese Commissie accepteerde dat allemaal. Dat helpt natuurlijk niet. Eigenlijk zou de Europese Commissie moeten zorgen dat elk land een eigen, onafhankelijk CPB heeft, want dan maak je lidstaten sterker. Maar Italië gaat verder: het profiteert van de lage rente in de eurozone, doet onvoldoende aan hervormingen – de bevolking kiest ook partijen die geen hervormingen willen – en heeft een zwarte economie zo groot als die van Portugal, en daarna houdt het de hand op bij de Europese Unie. De Europese Commissie laat dat gebeuren, en dan moet Nederland tegengas gaan geven. Daarom zou ik het wat harder aan de orde stellen, in plaats van het een beetje te bagatelliseren of misschien eigenlijk een beetje te accepteren. Een acceptatiefase is in dezen nooit goed.

Tot slot. Nederland zal dus op zijn hoede moeten zijn als het gaat om de nieuwe Europese meerjarenbegroting en om het herstelfonds. Daarvoor moeten voorwaarden worden geformuleerd, die ook stevig moeten worden nageleefd.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Mulder. Dan geef ik nu het woord aan de heer Emiel van Dijk van de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Een hoop mooie praatjes hier van zowel links als rechts, van de VVD tot het kabinet. Allemaal kritisch, allemaal voor de bühne. Let op de woorden van de PVV: straks wordt er gewoon ingestemd met een verhoogd budget. Er wordt straks ingestemd met een toekomstig migratieplan van de Europese Commissie. We hebben al een klein voorproefje kunnen krijgen van het Renew-plan, met megalomane opvangcentra in de Europese Unie en zonder afbreuk te doen aan het recht om in de Europese Unie buiten de opvangcentra asiel aan te vragen. Voor de PVV is er dan ook geen andere optie dan die verschrikkelijke Europese Unie te verlaten. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering artikel 50 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in te roepen en een nexit af te kondigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Emiel van Dijk en Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2 (35 403).

Een korte vraag, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is gebruikelijk dat we onze politieke punten naar voren brengen en dat we met elkaar gedegen debatteren, maar iedere week ligt er zo'n motie en iedere week is de stemverhouding hetzelfde. Wat zijn we dan nog aan het doen, vraag ik aan de PVV. Het is echt duidelijk, maar zij is vorige week in stemming gebracht, zij staat morgen op de stemmingslijst en nu gaan we er donderdag weer over stemmen. Wat zijn we hier aan het doen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Nou, zorg er een keer voor dat ie aangenomen wordt met uw steun! Dan zal ik u helpen.

Mevrouw Leijten (SP):

U gaat het debat volledig uit de weg! Waarom zijn we dan nog met elkaar aan het debatteren? Het maakt mij niet uit; u mag dat standpunt hebben. Het is genoegzaam duidelijk, want we stemmen er zo'n beetje iedere week drie keer over. Ik vind echt dat we elkaar ook een beetje serieus moeten nemen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik ga het debat niet uit de weg. Ik heb hier net een vurig pleidooi gehouden waarom wij als PVV vinden dat we uit de Europese Unie moeten stappen. Mevrouw Leijten is rustig op de stoel blijven zitten. Dat is haar eigen keuze, maar dat wij het debat uit de weg gaan, is natuurlijk een beetje een cheap shot. Dus als er verder nog vragen zijn? Ik sta hier, voorzitter.

De voorzitter:

Niet uitlokken. Dank u wel, meneer Emiel van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, dank u wel. En dank aan de regering voor de antwoorden, niet dat de Kamer vandaag een totale barrage aan vragen heeft gesteld vandaag, maar de antwoorden waren vrij helder.

Ik maak een kleine aanvulling op het punt van D66. Er zijn inderdaad heel veel buitenlandse studenten van buiten de Unie die terug willen. Dat is heel belangrijk, maar als familie- en gezinspartij krijg je ook nog heel veel mails van mensen die verliefd of verloofd zijn met iemand van buiten. Misschien zou u daar ook nog naar kunnen kijken of dat werkelijk maanden moet duren.

Voorzitter. Ik ga nog even terug naar een paar toezeggingen. Ik heb de Minister van Buitenlandse Zaken goed gehoord dat die single-limb CAC's gewoon geïmplementeerd worden. We kunnen niet het vorige setje afspraken laten liggen voordat we het nieuwe setje afspraken gaan maken. Dan maken we ons ongeloofwaardig. Ik ziet dat graag terug in de uitkomsten.

Wat dat rechtsstatelijkheidsmechanisme betreft heb ik echt vuur bij de regering gezien om die rechtsstaat te verbeteren. Die rechtsstaat is niet alleen belangrijk voor Poolse burgers, maar ook voor Nederlandse burgers als zij bijvoorbeeld in Polen gearresteerd worden. Dan moet die rechtsstaat werken. Daarom verwacht ik ook dat dat rechtsstaatmechanisme overeind blijft in de onderhandelingen.

Ik zie uit naar de brief over de samenwerking met de jit's in Malta, samen met een aantal andere landen. Ik vind dat erg belangrijk.

Ik kom terug op Roelie Post. Zij was een klokkenluider. Als het een arbeidsconflict was, dan zou ik het snappen, maar dat is het niet.

Ik ben blij dat er achter de schermen over Vredestein wordt gesproken. We verwachten volgende week een update. Ik snap dat het moeilijk is, maar je kunt hier niet groots over de EU praten en dan straks door staatssteun elders hier een hele fabriek kwijtraken. Het zijn lastige onderhandelingen, waarmee ik deze bewindspersonen veel succes wens.

Ik heb een motie en die gaat natuurlijk over informatievoorziening.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een voortrekkersrol speelt in zowel de EU als binnen de Raad van Europa in de strijd om meer transparantie van democratische processen;

constaterende dat er mede op verzoek van Nederland een conferentie over transparantie georganiseerd zal worden door de Venetië-Commissie;

overwegende dat een actieve betrokkenheid van de EU bij het onderzoek van de Venetië-Commissie inzake transparantie wenselijk is;

verzoekt de regering er daarom op aan te dringen bij het voorzitterschap van de Europese Raad om deel te nemen aan de nog in te plannen conferentie over transparantie van de Venetië-Commissie, en de Kamer over de uitkomst te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (35 403).

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de beantwoording. Allereerst een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de problemen met de rechtsstaat in Hongarije en Polen onverminderd voortduren en dat Nederland zich hier actiever tegen uit moet spreken;

constaterende dat op dit moment de Raad in de artikel 7-procedure moet vaststellen dat er een risico is op ernstige schending van de Europese waarden van artikel 2 in Polen en Hongarije, maar dat dit stilligt;

verzoekt de regering bij de eerstvolgende Raad Algemene Zaken te bepleiten de artikel 7-procedure voort te zetten en deze constatering officieel te doen;

verzoekt de regering daarnaast zich bij de onderhandelingen voor het nieuwe MFK onverminderd in te zetten voor conditionaliteit op het gebied van rechtsstaat en tevens voor het vermijden van een besparing op de «Justice, Rights and Values»-heading waar nu met 20% op wordt gekort,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (35 403).

De heer Jetten (D66):

Nogmaals, dank voor de beantwoording van het kabinet. De komende weken staan belangrijke onderhandelingen op de rol over een ambitieus herstel van Europa uit deze coronacrisis, om economische schade niet alleen in Zuid-Europa maar ook in ons eigen land zoveel mogelijk te voorkomen. Wat D66 betreft staan vergroening, digitalisering en een koppeling met de rechtsstaat bovenaan de prioriteitenlijst. Dat hoorde ik ook in de beantwoording van het kabinet.

Ik dank de Minister voor de toezegging als het gaat om de toelating van buitenlandse studenten tot Nederlandse universiteiten. Ik zou hem wel willen vragen om hier enig tempo aan toe te voegen, want veel van die studenten moeten nu de keuze maken of ze daadwerkelijk in Nederland komen studeren. Dat is ook belangrijk voor Europese universiteiten en hogescholen, om te weten waar ze aan toe zijn. Kan de Minister in tweede termijn nog aangeven op welke termijn hij hier meer duidelijkheid over verwacht?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jetten. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw In 't Veld namens D66.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Voorzitter. Dank u wel. Ik weet dat wij de kans hebben om nog iets te zeggen. Die kans wil ik graag nog even gebruiken. We staan in Europa op het punt dat we moeten besluiten of we deze crisis gaan gebruiken om kansen te grijpen. Daarvoor is draagvlak belangrijk, en ik heb een aantal Kamerleden horen zeggen «nou ja, dat draagvlak vinden Nederlanders allemaal maar niks.» Maar draagvlak moet je creëren. Ik heb al eerder gezegd dat Merkel dat ook doet, en dat dat betekent dat je ook een eerlijk verhaal moet vertellen. Ik heb hier vanmiddag weer veel te veel karikaturen, mythes, halve waarheden, onwaarheden en incomplete waarheden gehoord over de zuiderlingen die maar niet willen hervormen in vergelijking met de noorderlingen. Dat zijn karikaturen. Ik vind het jammer dat de discussie daarmee belast wordt. Zo krijgen we geen draagvlak.

We zeggen ook dat de Europese Commissie meer moet doen aan handhaving van de regels, en daar ben ik het zeer mee eens en sommige van mijn collega's ook. Maar dan moet je ook bereid zijn om de Commissie de macht te geven om dat te doen, en dat gebeurt vaak niet. Ik zou hopen dat we na de discussie van vandaag een iets eerlijker gesprek gaan voeren over hoe we met elkaar doorgaan met de Europese Unie. Wat we in de afgelopen maanden gezien hebben maakt één ding duidelijk: in de wereld van vandaag redden we het alleen maar als we dat samen doen als Europeanen op basis van vertrouwen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten heeft een informatieve vraag, ben ik bang.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind het eigenlijk echt niet kunnen dat een Europarlementariër andere parlementsleden en andere gekozen volksvertegenwoordigers zo toespreekt. Dat wou ik toch even gezegd hebben.

De voorzitter:

Dank.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Ik weet niet precies wat de informatieve vraag was, maar...

De voorzitter:

Het was een opmerking.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

We zijn hier allemaal gekozen en we hebben allemaal een mening. Europa gaat me zeer aan het hard, mevrouw Leijten, en ook ik ben zeer kritisch op hoe dingen werken. Ik wil graag dat Europa hervormd wordt, maar ik stel wel vast dat er dan draagvlak moet zijn voor een echte, eerlijke discussie over hoe we dat gaan doen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik stel voor dat de geachte vertegenwoordiger van het Europees Parlement gewoon eens naar een volkswijk gaat om te praten met mensen over het draagvlak dat er is. Ik denk dat ze beter tegen de Eurocommissarissen kan zeggen dat ze minder megalomane plannen moeten presenteren en meer moeten kijken naar wat er nodig is voor de echte hardwerkende Nederlander of de hardwerkende Bulgaar of de hardwerkende Italiaan in plaats van iedere keer vanuit de ivoren toren zo met dedain te spreken over mensen die kritiek hebben: «het is de lange teen niet waard», «het is allemaal niet voor het draagvlak». Ik ben dat toontje een beetje beu!

De voorzitter:

Mevrouw In 't Veld, u mag er heel kort iets op zeggen.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Twintig seconden. Ivoren torens zijn ook karikaturen. Ook in Italië, Griekenland en Bulgarije, u zegt het zelf, zijn er volkswijken net zoals in Nederland. Als ik hoor hoe er wordt gesproken over het gebrek aan bereidheid bij bijvoorbeeld Italianen om te hervormen, terwijl de Italianen in die volkswijken een hoge prijs hebben betaald, vind ik dat betreurenswaardig.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw In 't Veld, de heer Omtzigt heeft ook een vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Nu wij de uitnodiging krijgen om ons gedrag te veranderen, wil ik ook aan de collega Europarlementariër vragen wat nou de drie dingen zouden zijn waarvan zij denkt: als de Unie en het Europees Parlement dit beter zouden doen – en daar zetten wij op in – dan zouden we daar meer draagvlak creëren. Hoe gaat zij dat bereiken?

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Een van de dingen, ik heb het net genoemd, is bijvoorbeeld handhaving. Ik erger me er gek aan dat wij met z'n allen, Nederland in de Raad, wij in het Europees Parlement, wetten en regels maken en dat vervolgens de handhaving wordt gedecentraliseerd. Dan krijg je dieselgate, privacyschandalen met Facebook, het Stabiliteitspact dat niet volledig wordt gehandhaafd en zo kan ik de lijst helemaal aanvullen. Dus laten we zeggen: áls we Europese regels maken, dan ook voldoende bevoegdheden erbij om die echt strak te handhaven. Maar de lidstaten accepteren dat niet. Daar zit een beetje het knelpunt. Ik zou graag meer handhaving willen.

De heer Omtzigt (CDA):

En nummer twee en drie?

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Nummer twee is er eentje die u volgens mij ook na aan het hart ligt: transparantie. U weet dat er al sinds 2011 een voorstel ligt voor meer transparantie, meer openbaarheid van bestuur, maar dat zit vast bij de Raad. En de derde ligt, denk ik, bij migratie en asiel: dat zouden we echt veel beter, niet alleen humaner, maar ook effectiever kunnen doen als we het samen doen. Ook dat zit, tot nu toe in ieder geval, vast in de Raad. Dat zou vertrouwen geven aan de mensen dat Europa wel degelijk dat soort kwesties kan oplossen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik grijp in voordat de mp ook nog gaat interrumperen, want ik zie hem een beetje ongeduldig kijken.

U neemt een andere route, zie ik, mevrouw In 't Veld. De heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, ik dacht dat er een heuse fittie ontstond tussen het Europese en het nationale parlement en dat leek me wel de moeite waard, dus ik dacht «ik houd een beetje afstand», want voordat je het weet kom je daartussen klem te zitten.

Ook ik begin graag met een motie. Die gaat over de voorwaardelijkheid van de rechtsstatelijkheid en het herstelfonds. De Minister-President heeft toegezegd – dank overigens aan de bewindslieden voor de beantwoording – dat hij daarop in tweede termijn zal terugkomen. Ik weet natuurlijk niet wat hij gaat zeggen, vandaar de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie aangeeft dat herstel moet worden gebaseerd op respect voor fundamentele rechten en de rechtsstaat;

overwegende dat lidstaten die geld willen ontvangen uit het herstelfonds volgens het plan van de Commissie vooraf maatregelen moeten aandragen die de groene en digitale transformatie bevorderen;

van mening dat gezien de afbrokkeling van de rechtsstaat in diverse EU-lidstaten de EU alle mogelijke instrumenten moet inzetten om schendingen van de rechtsstaat binnen de EU te voorkomen;

verzoekt de regering om zich in EU-verband ervoor in te spannen dat lidstaten die geld willen ontvangen uit het herstelfonds moeten kunnen aantonen hoe zij gevolg geven aan de aanbevelingen die worden opgenomen in het Europese jaarverslag over de rechtsstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Jetten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (35 403).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, ik heb nog een opmerking, als u mij toestaat. Ik ben toch wel gefascineerd door de discussie – dat kwam ook door het antwoord van de Minister-President – over het Nederlands belang en het algemeen of het Europees belang. De Minister-President zegt – ik zeg het even in mijn eigen woorden: je moet me toch gunnen dat ik sta voor het Nederlands belang, want als ik voor het Europees belang wilde opkomen, was ik wel voorzitter van de Europese Raad geworden. Zo zei hij het ongeveer, ik hoop dat ik hem daarmee recht doe. Het punt van het hele debat – althans het punt dat ik graag nog een keer zou willen onderstrepen – is nu juist dat er tussen die twee belangen geen tegenstelling bestaat. In heel veel zaken die vandaag zijn langsgekomen – klimaat, migratie, digitalisering, economie – vallen het Nederlands belang en het Europees belang op heel veel punten samen. Ik zou de Minister-President willen uitnodigen om op dat snijvlak te opereren. Dan is hij een staatsman.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan is hij iemand die met tien jaar ervaring in de Europese Raad een belangrijke rol kan spelen. Sorry, voorzitter, ik hoorde u niet, anders was ik gestopt. Excuus daarvoor.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Eickhout namens GroenLinks.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. De heer Jetten vatte het samen en zei: ik heb gehoord dat de investeringen in de groene economie en digitalisering bovenaan het prioriteitenlijstje staan. Dat is niet mijn conclusie. Als ik goed heb geluisterd, staat er bovenaan het lijstje van prioriteiten de rebate en economische hervormingen. Dan krijg ik toch echt het gevoel dat dit kabinet de lessen van de vorige crisis niet geleerd heeft. Want wat bedoelen we dan met die economische hervormingen? Dan zou het gaan over arbeidsmarkt, pensioenen, belastingen. Dat klinkt een beetje als de klassieke VVD-agenda: de arbeidsmarkt moet hervormd worden. Volgens mij moet het over de werkloosheid gaan, die gigantisch aan het groeien is binnen Europa. Juist de flexwerkers en zelfstandigen bijvoorbeeld worden het hardst geraakt door die werkloosheid. Zijn dat dan precies die arbeidsmarkthervormingen die dit kabinet nu ook Zuid-Europa wil opleggen? Dit is een heel duidelijke neoliberale hervormingsagenda.

Deze Kamer lijkt het debat altijd alleen maar te voeren over voor of tegen Europa. Het moet hier gaan om wat voor economie we willen. Dit lijkt een VVD-agenda, een hervorming van de arbeidsmarkt, hogere werkloosheid, terwijl we juist moeten leren van de crisis. We moeten investeren. We hebben een investeringsagenda nodig om werkloosheid tegen te gaan, banen te creëren. Dan is er wel degelijk een investering nodig in digitalisering en groene economie. Dat zijn de banen die nodig zijn.

De voorzitter:

Meneer Eickhout, ik dacht dat ik...

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Dat wilde ik toch even kwijt. En ik had u niet gehoord.

De voorzitter:

Nou, aardige gast. U begon allemaal heel aardig, maar het loopt een beetje uit de hand. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Als wij in het Europees Parlement zouden gaan staan en zouden vertellen «het moet hier gaan over...» hebben we een heel interessant verhaal. Ik meen echt in de verantwoordelijkheden... Laat het wat en waarom in de Europese Unie nou volstrekt scheef zitten. Maar de reflectie is «jullie moeten dit doen en jullie moeten dat doen», wat we hier al voor de tweede keer horen vanuit het Europees Parlement: hier moet het daarover gaan en hier moet het daarover gaan. Dan zou ik toch enige reflectie willen hebben over de rol van het Europees Parlement in het hele proces en waar het daarover zou moeten gaan. Dat lijkt me interessanter. Het alternatief is gewoon op de Kamerlijst komen staan voor 21 maart volgend jaar.

De voorzitter:

Dit was een punt van orde, denk ik.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Ik wil graag antwoorden.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Meneer Omtzigt, ik nodig u heel graag uit om heel kritisch te gaan kijken naar het Europees Parlement. Er zijn allerlei zaken die verbeterd kunnen worden, maar ik wil hier duidelijk maken dat de agenda waarover we het in Europa hebben, een politieke agenda is: wat voor een economie willen we? En dan is het heel duidelijk dat ik als GroenLinkser een heel duidelijke visie heb op wat de economie zou moeten zijn en dat ik hoop dat Nederland, als mijn land ook, zijn prioriteiten daarop kiest. Dit verhaal houd ik ook in het Europees Parlement. Ik sta hier als GroenLinkser en mijn verhaal in het Europees Parlement is daar net zo fel als hier.

De heer Omtzigt (CDA):

Als dit één ding niet was, dan is het kritiek op felheid. Ik geloof dat het mij niet in dank zou worden afgenomen als ik die hier zou uiten. Het was ook geen kritiek op het verhaal. Dit hoeft niet helemaal mijn verhaal te zijn. Daar gaat het niet om. Het kritiekpunt ging over iets heel fundamenteels, namelijk de rollen die Europarlementariërs hebben in deze Kamer, en dat zij hier nu komen vertellen wat wij zouden moeten bediscussiëren en waar we het hier over zouden moeten hebben. Daar ging het net even over. Die andere meningen zijn helemaal prima. Hier graag enige reflectie op.

De voorzitter:

Ik denk dat de heer Omtzigt de verhoudingen een beetje probeert aan te geven. Jullie zijn onze gasten en natuurlijk kunnen jullie hier jullie bijdrage leveren. Op het moment dat het te inhoudelijk wordt, kom je in een andere situatie terecht. Ik zie de heer Bisschop al staan. Waarschijnlijk wil hij daar staatsrechtelijk ook iets over zeggen. Ik denk dat de opmerking daarop slaat: niet zozeer op de inhoud, maar meer op hoe wij hier als Kamerleden zijn gekozen, hoe jullie zijn gekozen en hoe de verhoudingen tot elkaar zijn.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Dat vind ik prima, maar dan moeten we het gaan hebben over wat we willen met de Staat van de Unie. Als wij hier als Europarlementariërs niet eens onze inhoudelijke passie...

De voorzitter:

Nee, dat zeg ik niet.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Nee, dat zegt u niet. Het gaat erom aan wie ik dit verhaal adresseer. Ik doe dat al genoeg aan mijn kiezers in het Europees Parlement. Op dit moment, bij deze Staat van de Unie, adresseer ik het aan de Nederlandse regering. Daar worden wij ook voor uitgenodigd. Anders moeten we wat mij betreft het model gaan evalueren.

De voorzitter:

Misschien is dat een goed idee. De heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, een kleine opmerking. Ik was het niet meer van plan, maar nu opnieuw gerechtvaardigd wordt dat de heer Eickhout op deze wijze de Tweede Kamer de les leest, zou ik zeggen: prima om dat verhaal gloedvol te vertellen. Ik hoop dat hij dat nog lang mag doen, maar doe dat dan vanuit eigen kracht en niet met een opgeheven vingertje, met: hier zou het over moeten gaan in deze ruimte. Ik zou dat als boodschap willen meegeven. Dat komt buitengewoon onprettig over. Dan heb je geen gelijkwaardig gesprek. Je hebt dan het gevoel dat de schoolmeester even langskomt. Ja sorry, ik heb mezelf ook als schoolmeester gepresenteerd. Misschien dat ik het daarom herken. Die schoolmeester vertelt dan eventjes hoe het hier moet gebeuren. Nee, wij doen dit vanuit onze verantwoordelijkheid. Ik zou de gasten willen uitnodigen om vanuit hun EP-verantwoordelijkheid hun bijdrage te leveren. Daar wil ik het graag bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Volgens mij is hier genoeg over gezegd.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Dan wil ik mijn excuses aanbieden.

De voorzitter:

Nee, dat hoeft ook weer niet.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Maar dat wil ik wel. Als het zo is geïnterpreteerd dat ik hier kom vertellen wat de Kamer moet doen: dat zei ik niet. In ieder geval bedoelde ik dat niet. Ik vind de prioriteiten die dit kabinet kiest heel onverstandig. Daar had ik kritiek op. Ik hoop dat ik dat in deze setting toch mag zeggen.

De voorzitter:

Goed. Nou wil de premier iets terugzeggen, maar dat doen we niet. Dank u wel, meneer Eickhout. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Leijten namens de SP. Zij gaat niet op de heer Eickhout en mevrouw In 't Veld reageren. Ik denk dat zij gewoon een motie gaat indienen.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik sta hier om de regering te controleren en om haar aan te sporen als ik denk dat iets beter moet. Ik sta hier zeker niet om te verkondigen dat de crisis gebruikt moet worden om kansen te grijpen. Ik denk dat dat niet verkocht zal worden. Ik denk ook niet dat dat het draagvlak vergroot. Houd zicht op de bal. Als iets nodig is en je wilt dat doen, discussieer het dan goed uit.

Ja, wij willen graag dat er solidariteit is; zeker met de landen die het nu moeilijk hebben. En ja, wij willen graag samenwerken voor mens, natuur en milieu. We willen niet dat de Europese Unie een hangmat blijft of nog verder wordt voor multinationals. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit cijfers van 2017 en 2018 is gebleken dat driekwart van de gesprekken van de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland in Brussel met de bedrijvenlobby was;

overwegende dat hiermee het private belang buitenproportioneel veel vaker wordt meegenomen dat het publieke belang;

verzoekt de regering de Permanente Vertegenwoordiging minder als kruiwagen van banken en multinationals in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (35 403).

Mevrouw Leijten (SP):

Let wel: in maar 15% van de gevallen werd er gesproken met maatschappelijke organisaties. Ik vind dat niet in verhouding. Een overheid moet niet zo leunen naar multinationals. De Permanente Vertegenwoordiging is de Nederlandse overheid in Brussel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter. Mijn eerste motie is meer een handreiking aan de Minister. Hij kwam er niet uit, wij wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bedrijfsleven een belangrijke rol heeft in de transitie naar een duurzaam Europa;

constaterende dat de eisen tot verduurzaming aan Europese bedrijven die steun krijgen op dit moment te vrijblijvend zijn;

van mening dat bedrijven alleen steun mogen ontvangen wanneer zij een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de Europese economie;

verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor een verplichting voor bedrijven om een transitieplan op te stellen als voorwaarde voor steun uit het herstelfonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (35 403).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vele besmettingen met het coronavirus in sectoren waarin veel arbeidsmigranten werken, zoals bijvoorbeeld de vleessector, de kwetsbare positie van Europese uitzendkrachten heeft blootgelegd;

constaterende dat deze kwetsbare positie (mede) het gevolg is van de praktijk van het inhuren van goedkope arbeidskrachten via onderaanneming en dat dit ook in Nederland plaatsvindt;

overwegende dat Duitsland het voornemen heeft de inhuur van Europese uitzendkrachten via onderaannemers te verbieden en een Europees actieplan heeft aangekondigd;

verzoekt de regering samen met Duitsland op te trekken om in samenwerking met de Europese arbeidsinspectie te komen tot een stevig Europees actieplan ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van Europese uitzendkrachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (35 403).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

De derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie heeft toegezegd in het eerste kwartaal van 2021 met wetgeving voor een Europees bindende zorgplicht voor alle ondernemingen te komen;

van mening dat bedrijven verantwoordelijkheid moeten nemen voor de eerbiediging van arbeids- en milieurechten in hun productieketens;

verzoekt de regering binnen de EU-lidstaten actief steun te verwerven voor een bindende zorgplicht voor alle ondernemingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (35 403).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ploumen. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Jongerius namens de PvdA. U mag niemand uitlokken.

Mevrouw Jongerius (EP/PvdA):

Ik mag niemand uitlokken, maar ik heb zomaar het idee dat we een evaluatie van dit debat met liefde zullen voeren. Wij zullen daaraan, als gasten aan tafel, ook graag onze bijdrage leveren.

De Minister-President had het over de designfouten in Europa. Met de moties die collega Ploumen net heeft voorgelezen, hebben we geprobeerd die designfouten te herstellen als het gaat om arbeidsmigranten. Gelukkig is de stemming over de motie pas na de reactie van Minister Koolmees op de plannen van Emile Roemer die morgen gepresenteerd worden. U kunt de reactie dus meenemen.

Als het gaat over de zorgplicht, hoop ik oprecht dat u ook wat positiever zou willen kijken naar de voorstellen zoals Didier Reynders die in bewerking heeft. Het is belangrijk te kijken hoe we samen, vanuit dit huis en vanuit het huis in Brussel, dus vanuit Nederland en vanuit de Unie, de Unie duurzamer en eerlijker kunnen maken als het gaat om eerlijk werk, eerlijke handel en eerlijke belasting voor het grootkapitaal. En ja, er moet op Europees en internationaal niveau worden samengewerkt als het gaat over belastingen. Maar juist nu Trump heeft laten weten dat hij zich niets gelegen laat liggen aan de OESO-plannen, is het tijd voor plan B. Ik hoop daarom dat er ook aan dat plan B gewerkt kan worden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Jongerius. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording van de vragen. Ik zal niet op allerlei discussies ingaan, want de evaluatie zal ongetwijfeld de nodige vruchten afwerpen en input van diverse zijden krijgen. Ik beperk mij tot het voorlezen van één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Unie bestaat uit 27 gelijkwaardige lidstaten;

verzoekt de regering te bevorderen dat lidstaten zich daarom gelijkelijk houden aan het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), gelijkelijk beoordeeld worden inzake rechtsstatelijkheid en een gelijke invloed kunnen uitoefenen op de aard en de mate van Europese samenwerking;

verzoekt de regering tevens in dat kader te blijven inzetten op concrete naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, en op meer transparantie en optimale betrokkenheid van nationale parlementen bij het wetgevingsproces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (35 403).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Dan geef ik nu het woord aan de heer Ruissen namens de SGP.

De heer Ruissen (EP/SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben heel blij dat ook het kabinet het belang inziet van een EU-gezant voor godsdienstvrijheid. Het is teleurstellend dat de Commissie-Von der Leyen het mandaat niet verlengd heeft, maar het is dan wel weer goed om te horen dat in ieder geval het kabinet bereid is om zich in te zetten voor het onderbrengen van een eventuele EU-gezant onder de Hoge Vertegenwoordiger. Dat lijkt me een goede strategie en u vindt ons wat dat betreft aan uw zijde.

Goed ook om te vernemen dat u het belang inziet van het bijeenkomen van de associatieraad voor de contacten met Israël. Maar op dit punt is er in mijn beleving ook echt wel actie nodig, omdat één of enkele lidstaten dit daadwerkelijk blokkeren.

Het BNC-fiche met betrekking tot de biodiversiteitsstrategie zien we natuurlijk met belangstelling tegemoet. Ik heb hier in ieder geval een hele duidelijke waarschuwing neergelegd: neem de doelstellingen die daarin opgenomen staan, niet zomaar een-op-een over, want ze gaan heel ver. Ze gaan in ieder geval stukken verder dan wat er bijvoorbeeld in het Noordzeeakkoord is overeengekomen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ruissen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Eppink namens Forum voor Democratie.

De heer Eppink (EP/FvD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik zal het kort houden en me netjes gedragen.

Ik heb eigenlijk één punt waarop ik wil terugkomen en dat is het spanningsveld waarover de premier het had, namelijk het spanningsveld tussen de korting en de voorwaarden voor hervormingen. Ik steun hem als hij zegt «geen geld zonder voorwaarden», maar ik merk zelf dat er aan de linkerzijde van het Europees Parlement een enorme afkeer is van voorwaarden. Ze zeggen dan: «Hoe durf je dat te zeggen? Wij hebben geleden en wij moeten dat geld hebben.» Spanje krijgt waarschijnlijk een bedrag van 85 miljard en wil «el rento básico» invoeren, een basisinkomen, terwijl wij in Nederland met meer armoede te kampen gaan krijgen vanwege de recessie. Mensen met lage inkomens gaan lijden en dat geldt ook voor mensen die geen werk hebben.

Ik wil hem vragen of hij bereid is om bij de onderhandelingen over het herstelfonds een veto in te zetten. Daar zijn drie mogelijkheden voor. Ten eerste kan het bij de omvang van de meerjarenbegroting, ten tweede bij het feit dat de Europese Commissie schulden maakt – dat mag niet volgens artikel 311 – en ten derde bij de invoering van nieuwe Europese belastingen. Dat zijn drie troefkaarten. Zegt hij «dat zijn inderdaad drie troefkaarten, die ga ik mogelijk gebruiken»? Of zegt hij «nou nee, dat past niet in de huidige sfeer, daar begin ik niet aan»?

Dank u, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. O, mevrouw Leijten heeft nog een vraag voor u, meneer Eppink.

Mevrouw Leijten (SP):

Het komt wel vaker voor dat een kleine fractie niet kan meedoen aan een debat, maar het moet mij van het hart: op dit moment is de fractievoorzitter van Forum voor Democratie, die hier moties kan indienen, die verzoeken kracht kan bijzetten, die zijn collega's hier kan interrumperen, bezig met een gesprek in zijn eigen studie over de toekomst van de Europese Unie. Hij is dus niet hier aanwezig. Het moet mij van het hart dat ik dat een enorme minachting vind van ons Kamerwerk.

De voorzitter:

Dan heeft u uw punt gemaakt.

De heer Eppink (EP/FvD):

Nou, in ieder geval ben ik er geweest.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik zou daar wel een reactie op willen hebben. Ik bedoel: het is best bijzonder dat wij hier een debat hebben, dat de heer Eppink hier toezeggingen vraagt aan de Nederlandse regering. Het staat hem vrij om allerlei toezeggingen te vragen aan de Europese Commissie. Het zou hem ook sieren om dat in het Europees Parlement te doen en dat doet hij ook. Ik heb allerlei vragen van hem gezien; dat is prima. Hoe kijkt hij ertegen aan dat deze vragen, die hij ongetwijfeld buitengewoon relevant vindt en die ook via motie gevraagd hadden kunnen worden, niet door de Forum voor Democratie-fractieleden hier gesteld worden, omdat zij bij dit debat afwezig zijn, omdat ze een filmpje aan het opnemen zijn over de toekomst van de Europese Unie?

De heer Eppink (EP/FvD):

Ik ben hier uitgenodigd om mee te doen aan dit debat. Dat heb ik gedaan. De fractie is een kleine fractie van twee mensen, die veel zaken moeten doen. De zaken die hij hier had kunnen doen, kan ik zelf ook doen, door het stellen van vragen. Dat heet samenwerking in een kleine partij, althans qua aantal Kamerleden in een kleine fractie. U heeft wat dat betreft de luxe van de grootheid. Als u in een fractie zou zitten van twee mensen, dan zou u merken dat er altijd wordt geroepen «o, hij was er niet; hij was er niet!» Ja, je kunt maar op één plek tegelijk zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Als ze in een ander debat waren, dan hoort u mij daar niet over. Dit is ook de eerste keer dat ik erover begonnen ben. Maar het gaat hier vandaag over de toekomst van de Europese Unie. Daar zijn zeer uiteenlopende meningen over en de fractievoorzitter van FvD twittert dat hij vandaag een filmpje opgenomen heeft over de toekomst van de Unie, terwijl hij zelf afwezig was in een debat over de toekomst van de Unie en zijn Europarlementariër vragen stelt om iets af te dwingen, die hij helemaal niet kán stellen hier. De fractievoorzitter zelf had ze wel kunnen stellen in dit debat. Wat vindt de Europarlementariër van de fractie van Forum voor Democratie hiervan?

De heer Eppink (EP/FvD):

De vragen die ik stel, zijn vragen die hij ook gesteld zou hebben. Dat ik die vragen stel als gast van deze bijeenkomst, daar heb ik mij op gericht. Dat is een vorm van samenwerking in een kleine partij. Misschien wordt het later een grotere partij, dan zal het niet meer voorkomen. Dat kan ik u dan beloven.

De heer Omtzigt (CDA):

Het blijft een rare figuur vandaag. Ongeveer elke Europarlementariër lijkt in dezen aan een vorm van rolvermenging te doen. Nou, volgens mij niet elke, maar wel een aantal.

De heer Eppink (EP/FvD):

Ik heb mij keurig aan de regels gehouden zoals ze zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Er worden hier toezeggingen gevraagd...

De heer Eppink (EP/FvD):

Ik heb niemand hier kwalijk toegesproken of wat dan ook. Ik gedraag mij als gast, meneer Omtzigt, en misschien mag ik volgend jaar weer als gast komen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat hoop ik van harte.

De heer Eppink (EP/FvD):

Dank u!

De heer Omtzigt (CDA):

Maar de bedoeling was dat de vragen informatief van aard zouden zijn en de toezeggingen die u van de regering vraagt, zijn aan de Tweede Kamer. Die worden vandaag dus níét gedaan vanwege de fractie van Forum voor Democratie.

De heer Eppink (EP/FvD):

Mijn vragen waren informatief van aard.

De voorzitter:

Goed, dank u wel. Dan is tot slot het woord aan mevrouw Rookmaker.

Mevrouw Rookmaker (EP/Rookmaker):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Alle aanwezigen, van links tot rechts, zowel de Nederlandse parlementariërs als de Europarlementariërs, hebben hier vandaag aangegeven dat zij zich zorgen maken over de slagkracht van en de handhaving vanuit de Europese Unie. Daar zijn we het volgens mij links en rechts ook over eens.

Mijn punt 4 dat ik wilde maken, ga ik nu alsnog maken. Ik denk dat de Europese Unie heel veel profijt kan hebben van een sterke regie en voorbeeldfunctie vanuit Den Haag. Ik denk dat het belangrijk is om een goed, functioneel project op te gaan zetten. Dat wil zeggen, ik pleit hier voor Nederlandse steun voor een railnetwerk in Europa, een hogesnelheidslijn die alle grote steden in de Europese Unie verbindt. Dat is heel onorthodox misschien, maar dat doe ik vandaag toch gewoon eventjes.

Daar wou ik het bij laten.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Rookmaker. Dan schors ik de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 18.11 uur tot 18.23 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de Minister-President het woord.

Minister Rutte:

Het ontbrekende antwoord van mij richting de heer Van Ojik was: ja.

De voorzitter:

Weet u waar het over ging?

Minister Rutte:

Ik heb geen idee, maar het antwoord is ja; de heer Van Ojik had gelijk. Jazeker. Het ging over de rechtsstatelijkheidskoppeling, of die ook breder was naar het herstelfonds. Tja, als we én het antwoord én de vraag vergeten zijn, dan hebben we een probleem.

De vragen van de heer Eppink zijn zeer terecht, maar het is nu te vroeg, vind ik, om over veto's te gaan praten; daar ga je later naar kijken. Dat instrument houden we zeker, op alles, permanent, in ieder debat, bij elk onderwerp, in de achterzak, en we sluiten het nooit uit.

Dan de paar moties. De eerste motie, die op stuk nr. 2, onder verwijzing naar de vele debatten hierover: ontraden.

De derde motie – de moties die ik heb overgeslagen, gaat de heer Blok zo doen – op stuk nr. 4: oordeel Kamer. Het sluit aan bij de Nederlandse inzet.

De vierde motie, op stuk nr. 5, vind ik zeer sympathiek, maar hier is het betere de vijand van het goede. Waarom is dat zo? Uiteraard voorstander van de conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat; uitvoerig besproken. Er ligt nu een voorstel van de Commissie en dat steunen wij. En dat voorstel van de Commissie... Het wordt nog een hele hijs, een heel gevecht, om dat erdoorheen te krijgen. In dat voorstel van de Commissie speelt het Europese jaarverslag over de rechtsstaat geen rol. Dat speelt dus geen rol, en willen we dat gaan toevoegen, dan wordt het echt ingewikkeld. Het wordt al een enorme kluif om wat de Commissie nu voorstelt, erdoorheen te krijgen. Dus ik zou willen vragen om dit niet te doen, en wil daarom deze motie ontraden. Ik ben het helemaal eens met van alles en nog wat, maar het maakt het alleen maar complexer en voegt, vrees ik, niet veel toe in de kwaliteit die we uiteindelijk willen.

De zesde motie, die van mevrouw Ploumen op stuk nr. 7: ontraden. Er ligt een voorstel voor een verordening, die op basis van vrijwilligheid het opstellen van een transitieplan vraagt. Het verplicht stellen gaat veel te ver, en is ook niet relevant voor elk bedrijf. Nederland is ook voor vrijwillig, en niet verplicht.

Voorzitter. De andere moties gaat mijn collega, de Minister van Buitenlandse Zaken, afwikkelen.

De voorzitter:

Dank u wel. Wacht u heel even, de heer Van Ojik wil nog wat vragen. Ik weet niet wat de heer Van Ojik gaat zeggen. Ga uw gang.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat de Minister-President gewoon kan blijven zitten, want gezien zijn volmondig «ja» op de vraag – want die twee dingen hangen natuurlijk samen – heb ik, na grondig overleg met mijn mede-indiener de heer Jetten, besloten om de vierde motie, die op stuk nr. 5, in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Ojik/Jetten (35 403, nr. 5) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Blok:

Allereerst de tweede motie, op stuk nr. 3, van de heer Omtzigt, die «verzoekt de regering erop aan te dringen bij het voorzitterschap van de Europese Raad om deel te nemen aan de nog in te plannen conferentie over transparantie van de Venetië-Commissie». Zoals ze nu geformuleerd is, kan ik die aan het oordeel van de Kamer laten, en zullen we ons daarvoor inzetten.

De vijfde motie, op stuk nr. 6, van mevrouw Leijten, was naar aanleiding van de door haar genoemde 73% die volgens een door haar genoemd rapport door de PV besteed zou worden aan grote bedrijven. Daarover heeft de Kamer al eerder een brief van mij gehad, dus dit is een beetje een herhaling van zetten. Maar de brief moest even opgedoken worden: het was in maart 2019, dus al meer dan een jaar geleden. Daarin is aangegeven dat het overzicht waarop het rapport gebaseerd is, uitgaat van een rapportage van het bezoeken van bedrijven – dus niet van alle gevoerde gesprekken, zoals mevrouw Leijten nu suggereert. De Permanente Vertegenwoordiging voert veel meer gesprekken, maar daar ging deze rapportage niet over. Dus waar ik net al verbaasd reageerde op de stelligheid waarmee zij zei dat 73% van de gesprekken gevoerd zou worden met bedrijven, is dat al ontkracht in een brief van maart. En daarom ontraad ik natuurlijk ook deze motie, die gebaseerd is op al eerder weerlegde onjuistheden.

De zevende motie, die van mevrouw Ploumen op stuk nr. 8, gaat in – wat mevrouw Jongerius ook al aangaf – op het vraagstuk van de arbeidsmigranten, waar morgen een brief over komt van het kabinet. Ik zou dus echt willen vragen om die motie aan te houden totdat de brief van het kabinet er is.

De voorzitter:

Welke motie bedoelt u? Die op stuk nr. 8. En als die motie niet wordt aangehouden?

Minister Blok:

Ik zou dat waarderen, want dan zou er morgen een reactie van collega Omtzigt... eh collega Koolmees zijn. Maar Omtzigt is ook welkom, hoor.

De achtste motie, op stuk nr. 9, verzoekt de regering binnen EU-lidstaten actief steun te verwerven voor een bindende zorgplicht voor alle Europese ondernemingen. Die motie begint met de constatering dat de Europese Commissie in het eerste kwartaal van 2021 met een voorstel zal komen. Dan lijkt me de logische volgorde dat we eerst het voorstel afwachten waar de Europese Commissie mee komt, voordat wij kunnen gaan zeggen wat wij van het voorstel vinden. Deze motie moet ik ontraden.

De motie op stuk nr. 10 van de heer Bisschop verzoekt de regering te bevorderen dat lidstaten zich gelijkelijk houden aan het Stabiliteits- en Groeipact, gelijkelijk beoordeeld worden inzake rechtsstatelijkheid, een gelijke invloed kunnen uitoefenen en zich te blijven inzetten voor naleving van subsidiariteit en evenredigheid en transparantie en optimale betrokkenheid van nationale parlementen bij het wetgevingsproces. Dat is een heleboel maar ik ben het er allemaal mee eens Deze laat ik aan het oordeel van de Kamer.

Voorzitter, dan hoop ik dat hiermee alle moties van advies zijn voorzien.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit notaoverleg. Over de ingediende moties zullen we deze week op donderdag stemmen. Ik dank de Europarlementariërs en ik dank de Kamerleden, de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken en ik sluit de vergadering.

Sluiting 18.32 uur.

Naar boven