Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 11 december 2019 en het nader rapport d.d. 31 januari 2020,
aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de ministers
van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid. Het advies van de
Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 november 2019, no. 2019002409,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 11 december 2019, nr. W17.19.0359/IV/K, bied
ik U hierbij aan. De tekst van het advies is tevens hieronder opgenomen.
Bij Kabinetsmissive van 14 november 2019, no. 2019002409, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel
van rijkswet houdende goedkeuring van het op 4 april 2014 te Montreal tot stand gekomen
Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere
handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Trb. 2019, 140), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen inhoudelijke
opmerkingen bij het voorstel van rijkswet.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk betreffende no. W17.19.0359/IV
In de Nederlandse vertaling van artikel V van het Protocol tot wijziging van het Verdrag
inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen
(Stb. 2019, 140) «uit hoofde van het derde lid» wijzigen in «uit hoofde van artikel 3».
Aan de redactionele opmerking van de Raad van State van het Koninkrijk is gevolg gegeven
door de geconstateerde onvolkomenheid in de vertaling van artikel V te corrigeren
in Trb. 2020, 3.
Van de gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om de memorie van toelichting te actualiseren,
door in de artikelsgewijze toelichting op de slotbepalingen aan te geven dat het Protocol
op 1 januari 2020 in werking is getreden. Na die datum staat het Protocol krachtens
artikel XVI niet meer open voor ondertekening, waardoor het Koninkrijk der Nederlanden
uitsluitend nog partij kan worden bij het Protocol, door op grond van artikel XVII,
tweede lid, tot het Protocol toe te treden. In dit licht is eveneens de formulering
onder het kopje «Koninkrijkspositie», waarin werd gesproken over het «aanvaarden van»
het Protocol in plaats van over het «toetreden tot» het Protocol, aangepast.
Van de gelegenheid is ten slotte gebruik gemaakt om enkele redactionele wijzigingen
door te voeren.
De Afdeling adviseert het voorstel van rijkswet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister
van Justitie en Veiligheid, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de
Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en aan de Staten van Sint Maarten te zenden.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok