35 369 (R2142) Tweede Aanvullend Protocol bij het Algemeen Postverdrag; Genève, 26 september 2019

B/ Nr. 3 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 1 juli 2020 en het nader rapport d.d. 26 oktober 2020, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 april 2020, no. 2020000822, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde Tweede Aanvullend Protocol rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 1 juli 2020, nr. W02.20.0119/II/K, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies is tevens hieronder opgenomen.

Bij Kabinetsmissive van 22 april 2020, no. 2020000822, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt de tweede Aanvullend Protocol bij het Algemeen Postverdrag; Genève, 26 september 2019 (Trb. 2020, 1 en Trb. 2020, 33), met toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen over het verdrag.

De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten te overleggen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,

Th.C. de Graaf

Het Tweede Aanvullend Protocol geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in paragraaf 5 (Koninkrijkspositie) van de toelichtende nota onder meer een voetnoot op te nemen waarmee uitgelegd wordt dat, hoewel het non-discriminatiebeginsel in het LGO-besluit niet in exact dezelfde bewoordingen is opgesteld, het wel voor de hand ligt dat het EU-Hof deze bepaling zoveel mogelijk in lijn met het non-discriminatiebeginsel zoals dat geldt in WTO/GATS-kader zal uitleggen.

Ik verzoek U, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Tweede Aanvullend Protocol vergezeld van de toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven