35 352 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs

Nr. 16 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN HUL C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 9 november 2020

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het vervallen van «; en» aan het slot van het voorgestelde derde lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, en het handelen naar deze basiswaarden op school;».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het voorgestelde derde lid, onderdeel b, door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

3. In het voorgestelde lid 3a wordt na «de omgang met» ingevoegd «en het handelen naar», wordt «en creëert» vervangen door «, creëert» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het derde lid, onder c, genoemde verschillen».

II

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het vervallen van «; en» aan het slot van het voorgestelde vierde lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, en het handelen naar deze basiswaarden op school;».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het voorgestelde vierde lid, onderdeel b, door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

3. In het voorgestelde lid 4a wordt na «de omgang met» ingevoegd «en het handelen naar», wordt «en creëert» vervangen door «, creëert» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het vierde lid, onder c, genoemde verschillen».

III

In artikel III, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 17 als volgt gewijzigd:

1. Onder het vervallen van «; en» aan het slot van het eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, en het handelen naar deze basiswaarden op school;».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

3. In het tweede lid wordt na «de omgang met» ingevoegd «en het handelen naar», wordt «en creëert» vervangen door «, creëert» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het eerste lid, onder c, genoemde verschillen».

IV

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het vervallen van «; en» aan het slot van het voorgestelde derde lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, en het handelen naar deze basiswaarden op school;».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het voorgestelde derde lid, onderdeel b, door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

3. In het voorgestelde lid 3a wordt na «de omgang met» ingevoegd «en het handelen naar», wordt «en creëert» vervangen door «, creëert» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het derde lid, onder c, genoemde verschillen».

V

In artikel VI, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 42 als volgt gewijzigd:

  • 1. Onder het vervallen van «; en» aan het slot van het eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, en het handelen naar deze basiswaarden op school;».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

3. In het tweede lid wordt na «de omgang met» ingevoegd «en het handelen naar», wordt «en creëert» vervangen door «, creëert» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het eerste lid, onder c, genoemde verschillen».

VI

In artikel VIII, onder a, onderdeel A, wordt het met artikel III, onderdeel A, voorgestelde artikel 2.2 als volgt gewijzigd:

1. Onder het vervallen van «; en» aan het slot van het eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, en het handelen naar deze basiswaarden op school;».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

3. In het tweede lid wordt na «de omgang met» ingevoegd «en het handelen naar», wordt «en creëert» vervangen door «, creëert» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het eerste lid, onder c, genoemde verschillen».

VII

In artikel VIII, onder b, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 2.2 als volgt gewijzigd:

1. Onder het vervallen van «; en» aan het slot van het eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, en het handelen naar deze basiswaarden op school;».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, door «; en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

3. In het tweede lid wordt na «de omgang met» ingevoegd «en het handelen naar», wordt «en creëert» vervangen door «, creëert» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het eerste lid, onder c, genoemde verschillen».

Toelichting

De afgelopen jaren hebben we verschillende voorbeelden gezien van scholen die wat de indieners betreft te los omgingen met de burgerschapsopdracht in het onderwijs. De zorgen hierover worden breder gedeeld in Kamer en kabinet en lagen zelfs ten grondslag aan de ambitie om de burgerschapsopdracht aan scholen aan te scherpen. We hebben voorbeelden gezien van lesmethoden die voorschreven dat jongens en meisjes geen oogcontact mochten maken, ook werd op religieuze gronden beargumenteerd dat homoseksualiteit verwerpelijk is. Verder waren er ook scholen die het onderwerp seksuele diversiteit volkomen links lieten liggen.

De indieners vinden dit zeer onwenselijk en stellen middels dit amendement voor om juist het aanleren van kennis over en respect voor allerlei verschillende groepen in de samenleving nadrukkelijk in de wet op te nemen om dit soort excessen op scholen in de toekomst te voorkomen. Of het bijbrengen van kennis over en respect voor de diversiteit van groepen in onze samenleving, net als de gelijke rechten die mensen hebben, uiteindelijk leidt tot meer acceptatie, valt niet met zekerheid te zeggen. Bovendien is het niet de taak van het onderwijs om leerlingen aan te leren wat ze moeten vinden. Wel hebben de indieners de overtuiging dat – teneinde leerlingen voor te bereiden op volwaardig meedraaien in de samenleving – deze kennis onontbeerlijk is. Daarom regelt dit amendement ook dat scholen hun leerlingen dit moeten aanleren. De indieners hebben ervoor gekozen om in de formulering van het amendement aan te sluiten bij artikel 1 van de Grondwet, inclusief de in de toekomst toe te voegen passages indien het initiatiefwetsvoorstel Bergkamp, Özütok en Van den Hul tot het toevoegen van de gronden «handicap» en «seksuele gerichtheid» aan artikel 1 van de Grondwet in tweede lezing wordt aangenomen.

De indieners willen bovendien in de wetsbepalingen een norm tot handelen opnemen. In de voorgestelde wetsbepalingen ligt de nadruk op «respect voor», «kennis van» en «omgang met» de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Dat is zijn beschouwende begrippen, het is geen norm tot handelen. Iemand kan kennis hebben van LHBT+-personen, maar hen nog steeds uitschelden en pesten, terwijl de indiener vindt dat we dat nu juist moeten willen voorkómen. Het regeerakkoord bepaalt over aanscherping van de burgerschapsopdracht dat die tot doel heeft dat men «handelt in lijn met de democratische rechtstaat». Dit amendement beoogt het wetsvoorstel zo aan te passen dat er een duidelijke norm tot handelen in wordt vervat.

Van den Hul Kwint Westerveld

Naar boven