Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2025
Per brief van 11 april 2025 (Kamerstuk 35 334, nr. 360) bent u geïnformeerd over het besluit van het kabinet om hoger beroep in te stellen
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 januari 2025 in de bodemprocedure
van Greenpeace Nederland over de maatregelen die de Staat treft om de stikstofbelasting
op de meest kwetsbare natuur te verminderen.
In de voorbereiding op de hoger beroepsprocedure heeft het kabinet enkele onderzoeken
uitgevraagd. Met deze brief bied ik de betreffende onderzoeken aan uw Kamer aan.
Wageningen University & Research (WUR) is gevraagd om in kaart te brengen wat de te
verwachte gevolgen zijn met betrekking tot de technische uitvoerbaarheid en maatschappelijke
impact van een viertal theoretische scenario’s (met maatregelen binnen de landbouw,
industrie en mobiliteit) waarop uitvoering aan de uitspraak zou kunnen worden gegeven.
Het betreffen expliciet theoretische scenario's: geen van deze scenario’s geeft een
beleidsmatige keuze of beoogd beleid weer.
Het RIVM heeft de theoretische scenario’s cijfermatig doorgerekend op doelbereik en
benodigde emissiereductie per sector. Dit heeft geleid tot een kennisnotitie. Deze
kennisnotitie heeft als input gediend voor het WUR-onderzoek.
Tot slot is CE Delft door de WUR gevraagd een achtergrondrapport over mobiliteitsmaatregelen
op te stellen. Dit achtergrondrapport is input geweest voor de analyses van technische
uitvoerbaarheid en maatschappelijke impact van mobiliteitsmaatregelen die in het rapport
van de WUR zijn opgenomen.
De resultaten van deze onderzoeken zullen worden meegenomen in de hoger beroepsprocedure.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma