35 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020

Nr. 89 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN SLOOTWEG EN VAN DEN BERG TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 49

Voorgesteld 5 november 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat De Nederlandse Bank (DNB) toetst of beoogde bestuurders van pensioenfondsen voldoende kennis en kunde hebben om hun functie te vervullen;

constaterende dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een zelfde soort toezichthoudende rol vervult in het zorgsector als DNB in de financiële sector;

constaterende dat de verschillende onderzoeksrapporten van de NZa en de IGJ, naar aanleiding van faillissementen en misstanden, constateren dat het besturen van een zorgaanbieder steeds complexer is geworden;

van mening dat dit met name voor leden van de Raden van Toezicht van zorgaanbieders met veel BV's en Stichtingen steeds meer kennis en kunde vraagt om intern toezicht uit te oefenen;

overwegende dat de NZa en de IGJ eind dit jaar hun Toezichtkader Goed Bestuur actualiseren;

verzoekt de regering, om de NZa en de IGJ te vragen in het geactualiseerde toezichtkader specifiek aandacht te besteden aan het interne toezicht bij zorgaanbieders met een complexe structuur;

verzoekt de regering, om de NVTZ (vereniging voor interne toezichthouders in de zorg) te vragen – rekening houdend met het vernieuwde toezichtkader van NZa en IGJ – in het programma Goed Toezicht te komen tot verdieping van de benodigde kennis en kunde van het toezicht op het bestuur van zorgaanbieders met een complexe structuur met een daarbij behorende accreditatie;

en gaat over tot de orde van de dag.

Slootweg

Van den Berg

Naar boven