Nr. 92 Brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2020
In deze tijd van de Corona-uitbraak moet voorkomen worden dat de bevoorrading van
essentiële goederen in het geding komt. In het bijzonder supermarkten en apotheken
moeten bevoorraad blijven worden. Ik sta daarom in nauw contact met de vervoerssector
en doe mijn uiterste best om hen te ondersteunen.
De sector (waaronder het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel) laat weten dat er genoeg
producten voorradig zijn en dat ze de bevoorrading aan kan. Wel kan het voorkomen
dat er bij de bevoorrading van winkels praktische problemen ontstaan, waardoor supermarkten
sneller leeg raken. Om dit te voorkomen kan het betekenen dat er meer en soms langer
gereden moet worden door transporteurs. Het kan daarom zo zijn dat chauffeurs iets
langer onderweg zijn of buiten de reguliere tijden, bijvoorbeeld in de avond, een
supermarkt moet bevoorraden. Hierdoor kan de dagelijkse en/of wekelijkse rust van
chauffeurs in het gedrang komen. Door het tijdelijk versoepelen van enkele onderdelen
van de rij- en rusttijdenregeling wordt de sector ruimte geboden, waardoor de bevoorrading
van deze essentiële producten op orde blijft.
Het gaat hierbij om een proportionele maatregel, waar de sector behoefte aan heeft.
Dat wil zeggen een tijdelijk soepeler regime op specifieke onderdelen van de rij-
en rusttijden regels (o.b.v. art.14 van de Europese verordening 561/2006) waarin staat
dat tijdelijke afwijkingen van de rij- en rusttijden zijn toegestaan in dringende
gevallen).
Concreet betreft dit een verhoging van de dagelijkse rijtijdlimiet van 9 naar 11 uur;
een verhoging van de wekelijkse rijtijdlimiet van 56 uur naar 60 uur; en een verhoging
van de tweewekelijkse totale rijtijdlimiet van 90 naar 96 uur. Een andere wijziging
betreft de wekelijke rustperiode. Op dit moment geldt dat een wekelijkse rustperiode
uiterlijk zes dagen na het einde van de laatste wekelijkse rust moet beginnen. Ik
zal dit naar zeven dagen brengen. De derogatie wordt ingesteld met terugwerkende kracht
van 14 maart 2020 tot en met 6 april 2020.
Deze wijziging geldt alleen voor beroepen die door het kabinet als cruciaal zijn aangemerkt.
Het dan o.a. over het vervoer van de volgende producten: landbouwproducten en levende
dieren; andere voedingsproducten (levensmiddelen) en veevoeder; aardoliën en aardolieproducten;
medicinale en farmaceutische producten (waaronder medische hulpmiddelen) en parfumerieën
en reinigingsmiddelen en afval en vuilnis.
Een nadrukkelijke voorwaarde die in dit kader gesteld wordt is dat de verkeersveiligheid
van chauffeurs en weggebruikers, even als de sociale omstandigheden van de chauffeurs,
daarbij niet in het gedrang mag komen. Het scheelt daarbij dat de komende weken er
minder drukte wordt verwacht op de Nederlandse wegen.
Het verruimen van de rij- en rusttijden geeft de sector meer mogelijkheden om de bevoorrading
van essentiële producten op orde te houden. Daarbij kan het ook helpen dat gemeenten
hun venstertijden voor de bevoorrading van supermarkten verruimen. Daarom heb ik het
belang van het breder openstellen van de venstertijden ook bij de VNG aangekaart.
Met deze maatregelen, die ik samen met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
neem, wordt de bevoorrading van winkels bespoedigd en kunnen we de beschikking blijven
houden over essentiële goederen. Dit zijn zaken die iedere Nederlander nodig heeft
en daarom acht ik deze maatregelen nu noodzakelijk.
Als laatst wil ik een oproep doen aan iedereen die in contact komt met de transportsector.
We hebben deze sector nu hard nodig om te zorgen dat we over voldoende producten kunnen
beschikken. Zeker in deze lastige tijd is het harde werk van onze chauffeurs onmisbaar.
Ik sluit mij daarom van harte aan bij de oproep van de TLN, Evofenedex en de VERN
om onze chauffeurs goed te behandelen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
van logistieke dienstverleners en de bedrijven waar chauffeurs goederen laden en lossen.
Daarbij hoort wederzijds respect in de omgang met elkaar zodat iedereen goed zijn
of haar werk kan doen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga