35 300 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2020

Nr. 82 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2020

U heeft mij op 21 februari 2020 verzocht een overzicht te geven van alle openstaande, c.q. nog niet gedane, aanvragen voor natuurvergunningen voor Defensielocaties en -activiteiten, waaronder militair luchtverkeer, in Nederland. Op dezelfde datum heeft u mij verzocht om relevante stukken over de (defensie-aspecten van de) luchtruimherziening toe te sturen ter voorbereiding op de Technische Briefing over dit onderwerp.

In deze brief informeer ik u ten eerste over de stand van zaken aangaande het vergunnen van de militaire luchtvaartactiviteiten en locaties in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb). Vervolgens informeer ik u over vergunnen van de overige miltitaire activiteiten en locaties. In de bijlage treft u een overzicht van alle tot op heden verstuurde relevante Kamerstukken over de Defensie-aspecten van de luchtruimherziening.

Militaire luchtvaartactiviteiten en locaties

In 2008 is door toenmalig Staatssecretaris De Vries aan uw Kamer toegezegd dat voor alle militaire vliegactiviteiten een vergunning in het kader van de Wnb zal worden aangevraagd (Aanhangsel Handelingen II 2007/08, nr. 1569). Het aanvragen van de verschillende vergunningen is in twee fases gesplitst. Tijdens de eerste fase is in 2012 het laagvliegen met militaire helikopters in de helikopter laagvlieggebieden in Nederland vergund. U bent hierover geïnformeerd op 13 februari 2012 (Kamerbrief 33 000 X, nr. 70). In de tweede fase wordt voor de resterende activiteiten een vergunning aangevraagd. Hiervoor heeft in 2018 voor een elftal activiteiten een voortoets plaatsgevonden om te bepalen of een vergunning noodzakelijk is. Voor zeven van deze activiteiten bleek vervolgonderzoek nodig. Het betreft de Vliegbasis Deelen, de Vliegbasis Leeuwarden, het gebruik van Tijdelijke Gebieden met Beperkingen, vliegoperaties met Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS, ook wel drones), het gebruik van laagvliegroutes voor vastvleugelige vliegtuigen (met uitzondering van Linkroute-10A, zie Kamerbrief 35 300 X, nr. 72, d.d. 29 mei 2020), gebruik van De Vliehors Range en helikopter landingsplaatsen. Voor al deze activiteiten wordt op dit moment een ecologische effecten analyse opgesteld. Over dit proces heb ik uw kamer eerder geïnformeerd op 31 oktober 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 578) en op 10 maart 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nrs. 2298 en 2068). De Waddenvereniging en Natuurmonumenten zijn, als deelnemers in een Klankbordgroep, al vanaf het begin van Fase-1 betrokken.

In de Kamerbrief van 31 oktober 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat in het eerste kwartaal van 2020 de vergunningaanvragen bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zouden worden ingediend. Dit proces heeft om twee redenen vertraging opgelopen. In de eerste plaats heeft het de nodige moeite en tijd gekost om kwalitatief goede ecologische effectenanalyses op te laten stellen. In de tweede plaats is Defensie op dit moment nog in gesprek met de Waddenvereniging en Natuurmonumenten over de conclusies uit de onderzoeken. Hiervoor is meer tijd nodig.

De volgende stap is het aanvragen van de vergunningen voor de verschillende activiteiten bij het Ministerie van LNV. Als de afronding van de ecologische effecten analyses en het overleg met de natuurbeschermingsorganisaties voorspoedig verloopt, verwacht ik de aanvraag voor De Vliehors voor 1 augustus 2020 in te kunnen dienen. De aanvragen voor de overige militaire vliegactiviteiten volgen zo spoedig mogelijk hierna, waarbij ik er naar streef deze voor 1 oktober 2020 allemaal ingediend te hebben.

Overige militaire activiteiten en locaties

Defensie werkt samen met het Rijksvastgoedbedrijf aan het inzichtelijk maken en op orde brengen van de vergunningen van alle defensielocaties en -activiteiten. Dit doen we door de bestaande beheerplannen en vergunningen tegen het licht te houden en waar nodig een actualisatie door te voeren. Het actueel maken en houden van vergunningen is een constant en soms juridisch complex proces, zeker in een organisatie die na jaren van krimp weer aan het groeien is en daarbij nieuwe activiteiten ontplooit. Dit proces van actueel maken zal dus enige tijd in beslag nemen.

Zo is bijvoorbeeld het bestaande gebruik van de militaire activiteiten, niet zijnde vliegactiviteiten, in of nabij Natura 2000-gebieden gereguleerd via Natura 2000-beheerplannen. Voor nieuwe activiteiten, die na de totstandkoming van de beheerplannen zijn ontplooid, is getoetst of die vergunningplichtig waren, waarna vergunningen zijn aangevraagd. Hierdoor zijn op diverse defensielocaties lappendekens van toestemmingen ontstaan.

Bij het proces van inzichtelijk maken en op orde brengen houden Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf nauw contact met betrokken bevoegde gezagen en toezichthouders om te zorgen dat de verschillende vergunningen in de toekomst op elkaar aansluiten. Dit is een continue proces wat de komende jaren in beslag zal nemen.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser

Overzicht van relevante stukken over (de Defensie-aspecten van) de luchtruimherziening

  • 1. Kamerbrief Startbeslissing Luchtruimherziening (Kamerstuk 31 936, nr. 595, gedateerd 18 april 2019)

  • 2. Startbeslissing Luchtruimherziening (bijlage bij Kamerstuk 31 936, nr. 595, gedateerd 18 april 2019)

  • 3. Integrale behoeftestelling luchtruimgebruikers (gedateerd april 2019)1

  • 4. Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) Luchtruimherziening (gedateerd september 2019)2

  • 5. Voortgangsbrief Luchtruimherziening (Kamerstuk 31 936, nr. 720, gedateerd 19 december 2019)

  • 6. Nota van Antwoord op NRD (gedateerd december 2019)3

Naar boven