35 300 III Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2020

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 oktober 2019

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 27 september 2019 voorgelegd aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken. Bij brief van 14 oktober 2019 zijn ze door de Minister-President, Minister van Algemene Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Vraag 1

Hoe geeft u vorm aan de «dialoog met degenen die het betreft», gelet op het feit dat het kabinet hier ook «de belangen van individuele burgers voor ogen [staan]»?

Antwoord op vraag 1

De aangehaalde zinnen zien op de inspanningen die het kabinet heeft gepleegd op onder meer het klimaatakkoord en het pensioenakkoord. Voor deze akkoorden heeft breed maatschappelijk overleg plaats gevonden met zeer brede groepen van belanghebbenden. De inbreng van een bepaalde groep belanghebbenden is daarbij nimmer zonder meer maatgevend. Het kabinet toetst het algemeen belang, en als onderdeel hiervan ook of de belangen van individuele burgers geborgd zijn.

Vraag 2

Wat is er de oorzaak van, dat in 2019 vertraging is opgetreden in de vernieuwing van de verschillende ICT-systemen binnen het ministerie?

Antwoord op vraag 2

Een zorgvuldige voorbereiding en besluitvorming van deze vernieuwingsslag neemt meer tijd dan aanvankelijk gepland. Onderdeel daarvan is het verwerven en goed benutten van kennis, ervaring en «best practises» die op dit vlak bij overige (rijks) overheids-organisatieonderdelen aanwezig is. Zowel wat betreft technische als financiële kennis.

Vraag 3

Welke gevolgen heeft het, dat in 2019 vertraging is opgetreden in de vernieuwing van de verschillende ICT-systemen binnen het ministerie?

Antwoord op vraag 3

De continuïteit van het primair proces van AZ wordt door het reguliere beheer van de huidige ICT producten en diensten geborgd. Voorts vallen de kosten van de vernieuwing voor het grootste gedeelte neer in 2020. Dit verklaart de doorschuif van gelden van € 1 miljoen van 2019 naar 2020.

Vraag 4

Hoeveel en in welke nieuwsberichten vanaf 15 augustus zijn cijfers genoemd die betrekking zouden hebben op de begrotingsstukken? Welke cijfers bleken achteraf juist te zijn en welke cijfers niet?

Antwoord op vraag 4

Het is niet te zeggen in hoeveel nieuwsberichten cijfers zijn genoemd die betrekking zouden hebben op de begrotingsstukken, en in welke gevallen deze al dan niet juist bleken te zijn. Dit wordt niet geregistreerd.

Vraag 5

Had de Minister van Economische zaken en Klimaat toestemming om op de dag voor Prinsjesdag in de media te spreken over de plannen waar tot Prinsjesdag een embargo-regeling voor gold? Zo ja, wat was de reden hiervoor? Zo nee, op welke wijze wordt nagestreefd dat de embargo-regeling in de toekomst wordt gehandhaafd?

Antwoord op vraag 5

De embargo-regeling houdt in dat het kabinet de stukken voor Prinsjesdag op de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag onder embargo verstrekt aan de leden van de Tweede en Eerste Kamer. Er is geen sprake van het al dan niet verlenen van toestemming aan leden van het kabinet voor het spreken met de media over plannen voor Prinsjesdag.

Vraag 6

Op welke wijze is sinds de vorige begrotingsbehandeling Algemene Zaken gewaarborgd dat de Tweede Kamer eerder geïnformeerd wordt dan de media over kabinetsplannen? Hoe vaak zijn bewindspersonen aangesproken over het feit dat de media eerder informatie had verkregen dan de Tweede Kamer?

Antwoord op vraag 6

In onder meer mijn brief aan uw Kamer van 11 april 2018 en vervolgens in reactie op de inbreng tijdens de begrotingsbehandeling op 10 oktober 2018 heb ik benadrukt dat de Tweede Kamer moet kunnen rekenen op een adequate informatievoorziening door het kabinet. Uitgangspunt was en is dat de Tweede Kamer tijdig wordt geïnformeerd. Bestaande werkafspraken tussen de ministeries en de griffie vormen daarvoor de praktische leidraad. Na de begrotingsbehandeling heb ik daarom in het kabinet opnieuw aandacht hiervoor gevraagd.

Vraag 7

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de demografische ontwikkeling dat in de APB van 2018 is toegezegd?

Antwoord op vraag 7

Op 20 november 2018 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uw Kamer een brief gestuurd (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000, nr. 82) waarin is uiteengezet op welke wijze uitvoering zal worden gegeven aan het toegezegde onderzoek tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 19 en 21 september 2018.

De inventarisatie van reeds beschikbare toekomstverkenningen door de planbureaus is voor de zomer afgerond. Hierbij is gekeken naar beschikbare en beschikbaar komende kennis, lacunes en achterliggende factoren. Uw Kamer zal eind dit jaar worden ingelicht over de uitkomsten van deze eerste fase. Momenteel werken de planbureaus op basis van de verzamelde inzichten de nadere vraagstelling uit voor de tweede fase van dit traject. Uw Kamer zal voor de zomer van 2020 over de uitkomsten van de tweede fase worden geïnformeerd.

Vraag 8

Hoe komt het dat het aantal bezoeken aan rijksoverheid.nl terugloopt?

Antwoord op vraag 8

De bezoekcijfers voor rijksoverheid.nl die voor 2019 en 2020 zijn gepresenteerd, zijn prognoses. Op basis van de realisatiecijfers van 2019 tot nu toe, blijkt dat de bezoekcijfers niet teruglopen.

Vraag 9

Waar is de verlaging van het budget met € 300.000 terug te vinden?

Antwoord op vraag 9

Met ingang van 2019 wordt het budget van de CTIVD structureel verlaagd met € 300.000 door lagere uitgaven aan facilitaire voorzieningen. Deze lagere uitgaven vloeien voort uit de huisvesting van de CTIVD bij de Raad van State per eind 2018, waarbij de CTIVD deels gebruik maakt van de facilitaire voorzieningen van de CTIVD. De kosten hiervan zijn aanzienlijk lager dan wanneer de CTIVD op een eigenstandige locatie zou worden gehuisvest. De omvang van deze lagere uitgaven was nog niet in beeld op moment van opstellen van de begroting 2019. De verlaging van het budget heeft geen effect op de capaciteit en de werkzaamheden van de CTIVD.

Naar boven