35 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020

Nr. 54 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DER GRAAF EN SCHONIS

Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 25 november 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vele infrastructuurprojecten stilliggen en vertraging oplopen door de uitspraak van de Raad van State over de PAS;

overwegende dat verreweg de meeste spoorprojecten slechts eenmalig stikstofdepositie vragen bij de aanleg;

overwegende dat deze gevraagde ruimte voor aanleg en onderhoud van spoorse projecten zoals het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer nihil is;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe spoorse projecten, waaronder die het kabinet zelf benoemt in de brief van 13 september jongstleden, prioriteit kan worden gegeven bij toewijzing van vrijgekomen stikstofruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Graaf

Schonis

Naar boven