G
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 mei 2021
Op 30 maart jl. heeft de Minister van Justitie en Veiligheid de Kamer per brief geïnformeerd
over de evaluatie van de Wet handhaving kraakverbod.1 Over het moment van toezending en de inhoud van deze brief is bij de Kamer een aantal
vragen gerezen, die is opgenomen in de brief van de Voorzitter van de Eerste Kamer
van 11 mei 2021 aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
De Minister heeft op 21 mei 2021 gereageerd.
De Kamer brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier voor dit verslag, Van Dooren
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Aan de Minister van Justitie en Veiligheid
Den Haag, 11 mei 2021
Op 30 maart jl. heeft u de Kamer per brief geïnformeerd over de evaluatie van de Wet
handhaving kraakverbod.2 Over het moment van toezending en de inhoud van deze brief is bij de Kamer een aantal
vragen gerezen, die ik u hierbij ter beantwoording voorleg.
De betreffende brief heeft de Kamer bereikt kort voor aanvang van de stemmingen die
dag, waarbij ook gestemd zou worden over het initiatiefvoorstel-Koerhuis en Van Toorenburg
Wet handhaving kraakverbod. Deze brief is een kwartier voor aanvang van de stemmingen
onder alle leden verspreid. Ik heb begrepen dat vele fracties verrast waren door de
toezending van de brief, aangezien tijdens de behandeling van het initiatiefvoorstel
niet door u is aangegeven dat een dergelijke brief nog voor de stemmingen toegezonden
zou worden aan de Kamer. Waarom heeft u deze brief aan de Kamer gezonden, terwijl
de beraadslagingen al gesloten waren?
Door de late toezending van de brief hebben vele fracties de brief, nu deze ook nog
eens onverwachts werd toegezonden, niet meer op ordentelijke wijze kunnen betrekken
bij de voorbereiding op de stemming over het initiatiefvoorstel. Door deze gang van
zaken is een aantal fracties niet meer in de gelegenheid geweest om de brief aan de
orde te stellen, bijvoorbeeld in een derde termijn. Waarom heeft u deze onaangekondigde
brief niet eerder verzonden naar de Kamer? Kunt u in het vervolg brieven die verband
houden met een wetsvoorstel dat voor stemming is geagendeerd, tijdig de Kamer doen
toekomen, zodat deze nog in het fractieberaad betrokken kunnen worden?
Ten slotte wil ik u nog een vraag stellen over de adviserende rol die bewindspersonen
hebben bij de behandeling van initiatiefvoorstellen, waarvan de verdediging is opgedragen
aan leden van de Tweede Kamer. Hoe verhoudt deze rol zich tot de toezending van de
brief?
Ik zie uw reactie graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief tegemoet.
Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2021
Op 11 mei jl. heeft uw Kamer een brief gestuurd waarin mij een aantal vragen zijn
voorgelegd die bij uw Kamer zijn gerezen naar aanleiding van mijn brief van 30 maart
jl. over de evaluatie van de Wet handhaving kraakverbod. Allereerst betreur ik het
dat dit voor uw Kamer tot ongerief heeft geleid. Dit was niet door mij voorzien, en
dat spijt me. Ik licht graag mijn handelwijze toe.
Verkorting van de evaluatietermijn was al eerder aan de orde, in het debat in de Tweede
Kamer over dit initiatief. Toen heb ik al gewezen op de wenselijkheid van spoedige
evaluatie. Dat heeft destijds geleid tot aanpassing van vijf naar drie jaar. In het
debat in de Eerste Kamer kwam verdere verkorting aan de orde. Ik heb desgevraagd en
in lijn met het kabinetsstandpunt benadrukt dat uit een spoedige evaluatie zou moeten
blijken of dit initiatief inderdaad goed uitwerkt. Naar aanleiding van wat daarover
is gewisseld, heb ik mijn advies op dit punt nog eens heroverwogen en uw Kamer laten
weten dat een verdere verkorting van de evaluatietermijn op zijn plaats was.
Ik realiseer mij dat het ongelukkig is dat dit op zo’n korte termijn kwam en dat dit
bij fracties tot ongenoegen heeft geleid. Ik meende echter dat het wenselijk was om
wel mijn standpunt hierop nog kenbaar te maken. Het is beslist niet mijn bedoeling
geweest om fracties te verrassen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus