De ondergetekenden stellen het volgende subamendement voor:
In het nader gewijzigde amendement van de leden Futselaar en Paternotte (stuk nr. 57)
wordt aan onderdeel IV een wijzigingsonderdeel toegevoegd, luidende:
9. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
-
9. Het instellingsbestuur kan, indien een capaciteitsfixus is ingesteld als bedoeld
in het tweede lid, tevens binnen de capaciteitsfixus voor de opleiding of het anderstalige
traject binnen een Nederlandstalige opleiding, een maximum vaststellen voor het aantal
voor de opleiding in te schrijven personen die niet behoren tot een van de groepen
van personen, bedoeld in artikel 2.2, van de Wet studiefinanciering 2000, noch de
Surinaamse nationaliteit bezitten, indien sprake is van een ontoereikendheid in onderwijscapaciteit
die in overwegende mate wordt veroorzaakt door het aantal aanmeldingen van deze personen.
Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
-
10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen sprake
is van een ontoereikendheid in onderwijscapaciteit die in overwegende mate wordt veroorzaakt
door de inschrijving van personen als bedoeld in het negende lid. De voordracht voor
de algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het
ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
-
11. Ook indien een instellingsbestuur een capaciteitsfixus heeft vastgesteld als bedoeld
in het achtste lid, kan het instellingsbestuur voor de desbetreffende opleiding of
het desbetreffende anderstalige traject binnen een Nederlandstalige opleiding, een
maximum vaststellen als bedoeld in het negende lid. Het negende en tiende lid zijn
van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Dit subamendement voegt aan de door het nader gewijzigde amendement Futselaar/Paternotte
op stuk nr. 57 voorgestelde capaciteitsfixus met toestemming achteraf toe, dat binnen
die capaciteitsfixus een maximum vastgesteld kan worden voor het aantal niet-EER-studenten.
Onderdeel van de Wet taal en toegankelijkheid is invoering van een regeling waardoor
onderwijsinstellingen een numerus fixus kunnen instellen op een anderstalig traject
binnen een opleiding. Dat sluit aan op het interdepartementaal onderzoek Internationalisering
en stelt instellingen in staat te sturen op de instroom van buitenlandse studenten,
ten behoeve van de kwaliteit van de opleiding.
Door de toename van het aantal buitenlandse studenten komt het op dit moment voor
dat hoger onderwijsinstellingen de kwaliteit van een opleiding (of traject daarbinnen)
niet altijd meer kunnen garanderen en de toegankelijkheid van de opleiding voor Nederlandse
c.q. Nederlandstalige studenten in het geding komt. Dit risico speelt evenzeer bij
anderstalige opleidingen die geen Nederlandstalig traject kennen. Voor deze opleidingen
kan een numerus fixus worden ingesteld, maar daarmee kan niet worden voorkomen dat
bij een grote toename van het aantal aanmeldingen door buitenlandse studenten de kans
op een opleidingsplek voor de Nederlandse c.q. Nederlandstalige (en EER-studenten)
afneemt.
Dit amendement maakt het mogelijk om ten aanzien van een opleiding een capaciteitsbeperking
vast te stellen die tot gevolg heeft dat er een minimale toegankelijkheid is voor
Nederlandse en EER-studenten, door het aantal plaatsen voor niet-EER studenten aan
een maximum te verbinden. Daarmee kan de toegankelijkheid van het Nederlands hoger
onderwijs blijvend gegarandeerd worden voor Nederlandse en EER-studenten.
Deze aanvullende mogelijkheid kent een gelijke redelijke en objectieve rechtvaardiging
als de in de Wet taal en toegankelijkheid opgenomen regeling voor het instellen van
een numerus fixus op een traject. Ook de voorgestelde maatregel in dit amendement
is immers gericht op het behoud van een adequaat onderwijsstelsel dat – ondanks zich
voordoende capaciteitsproblemen – zoveel mogelijk de toegankelijkheid van het onderwijs
voor Nederlandse c.q. Nederlandstalige (en EER-)studenten borgt. In dezen wordt prioriteit
gegeven aan de toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlandse c.q. Nederlandstalige
(en EER-)studenten, boven de toegankelijkheid voor niet-EER-studenten.
Wiersma
Van der Molen