35 263 Regels inzake invoering van een tijdelijke mogelijkheid voor experimenten in de rechtspleging (Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging)

Nr. 13 AMENDEMENT VAN HET LID VAN WIJNGAARDEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 101

Ontvangen 3 februari 2020

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 3 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Indien tijdens het evaluatieonderzoek de verwachting is dat er onvoldoende informatie kan worden vergaard om de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk te kunnen vaststellen, en die informatie bij verlenging van het experiment alsnog kan worden verkregen, kan bij regeling van Onze Minister voor Rechtsbescherming, in afwijking van artikel 1, eerste lid, de duur van het experiment eenmalig met maximaal twee jaar worden verlengd.

Toelichting

Op grond van artikel 3, eerste lid, van dit wetsvoorstel wordt elk experiment in de rechtspleging geëvalueerd. Tenminste drie maanden voor het einde van het experiment wordt het verslag van de evaluatie naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd.

Dit amendement voorziet in de mogelijkheid eenmalig de duur van een experiment te verlengen, indien tijdens het evaluatieonderzoek blijkt dat nog niet voldoende gegevens zijn verkregen om op basis daarvan de doeltreffendheid en de effecten van het experiment goed te kunnen vaststellen. Gelet op de ruime formulering in het wetsvoorstel is deze voorziening noodzakelijk, omdat niet valt uit te sluiten dat experimenten nog onvoldragen zijn wanneer de maximale termijn van drie jaar afloopt. De Minister kan eenmalig gebruik maken van een verlenging van de duur van een experiment met maximaal twee jaar, opdat er voldoende gegevens beschikbaar zijn voor de evaluatie.

Van Wijngaarden Van der Staaij Van der Graaf


X Noot
1

Vervanging in verband met wijziging in de ondertekening.

Naar boven