35 242 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 te wijzigen in verband met de verkorting van de periode waarbinnen de weging van de samenwerkingsrelatie met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen dient te worden afgerond, het vastleggen van de eis dat de inzet van bijzondere bevoegdheden van de diensten zo gericht mogelijk moet zijn en voorts het aanpassen van de samenloopregeling met betrekking tot het voorstel van wet open overheid alsmede enkele andere wijzigingen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, wordt «een aanvraag tot kennisneming als bedoeld in artikel 76» vervangen door «een aanvraag tot kennisneming als bedoeld in artikel 76 of 80» en wordt na «artikel 76, derde lid,» ingevoegd «onderscheidenlijk artikel 80, tweede lid,».

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Indien de voor vernietiging in aanmerking komende gegevens van belang zijn:

    • a. in het kader van een aanhangige klacht of een aanhangig bezwaar,

    • b. in het kader van een procedure bij een rechter, dan wel indien beroep openstaat tegen een uitspraak die in een zodanige procedure is gedaan, wordt de vernietiging opgeschort tot ten minste het moment waarop de beslissing op de klacht of het bezwaar dan wel de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden.

B

Aan artikel 26 wordt na het vierde lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De uitoefening van een bevoegdheid dient zo gericht mogelijk te zijn.

C

In artikel 29, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • h. een omschrijving van de wijze waarop een zo gericht mogelijke inzet van de desbetreffende bevoegdheid wordt gewaarborgd;

  • i. de reden waarom de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid evenredig aan het daarmee beoogde doel kan worden geacht;

  • j. de reden waarom niet met de uitoefening van een minder ingrijpende bevoegdheid kan worden volstaan om het daarmee beoogde doel te bereiken.

D

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De toetsingscommissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter. Voorts kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd die de leden vervangen bij verhindering en ontstentenis. De leden en plaatsvervangende leden worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk voor een tijdvak van zes jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd.

2. In het derde lid wordt «de leden» vervangen door «de leden en de plaatsvervangende leden».

3. In het vierde lid, wordt «en 102» vervangen door «, 102 en 104».

E

De laatste zin van artikel 38, tweede lid, komt te luiden: Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 43, achtste lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: De bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels hebben mede betrekking op medewerkers van de dienst die bij de uitvoering van het DNA-onderzoek fysiek in aanraking kunnen komen met voorwerpen met daarop mogelijk celmateriaal en het veiliggestelde celmateriaal.

G

In artikel 49, eerste lid, wordt «door de uitoefening van bevoegdheid» vervangen door «door de uitoefening van de bevoegdheid».

H

In artikel 50, eerste lid, onder a, wordt na «artikel 48» een komma ingevoegd.

I

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt de laatste zin te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur worden de categorieën van gegevens bepaald, waarop de in de eerste zin bedoelde opdracht betrekking kan hebben.

2. In het vierde lid wordt «een verzoek» vervangen door «een opdracht».

J

In artikel 55, vierde lid, tweede zin, wordt «het verzoek» vervangen door «de opdracht» en wordt «artikel 13.2a» vervangen door «artikel 13.4».

K

Artikel 64 komt te luiden:

Artikel 64

  • 1. De diensten zijn in het kader van een goede taakuitvoering voorts bevoegd om op grond van een dringende en gewichtige reden gegevens te verstrekken aan:

    • a. een inlichtingen- of veiligheidsdienst van een ander land waarmee geen samenwerkingsrelatie bestaat als bedoeld in artikel 88, eerste lid;

    • b. een inlichtingen- of veiligheidsdienst van een ander land waarmee een samenwerkingsrelatie bestaat als bedoeld in artikel 88, eerste lid, maar waarbij in het kader van de weging, bedoeld in artikel 88, tweede lid, is vastgesteld dat daaraan regulier geen gegevens kunnen worden verstrekt.

  • 2. Een verstrekking als bedoeld in het eerste lid vindt niet eerder plaats dan nadat Onze betrokken Minister op een daartoe strekkend verzoek van het hoofd van de dienst toestemming heeft verleend.

  • 3. Van een toestemming tot verstrekking van ongeëvalueerde gegevens wordt de commissie van toezicht terstond op de hoogte gesteld.

L

In artikel 65, tweede lid, wordt «aan een instantie als bedoeld in artikel 62, eerste lid, onder d.» vervangen door «aan een instantie als bedoeld in artikel 62, eerste lid, onder d, alsmede aan een instantie als bedoeld in artikel 64, eerste lid.»

M

Artikel 89, tweede lid, laatste zin komt te luiden:

Van een toestemming tot verstrekking wordt de commissie van toezicht terstond op de hoogte gesteld.

N

In artikel 90, vierde lid, wordt «artikel 86» vervangen door «artikel 88».

O

In artikel 107, tweede lid, wordt «verlangd» vervangen door «verlangt».

P

In artikel 114, vierde lid, wordt «vermeldt» vervangen door «vermeld».

Q

In artikel 115, derde lid, wordt «hem» vervangen door «haar».

R

In artikel 119, eerste lid, wordt «hij» vervangen door «zij».

S

In artikel 122, tweede lid, wordt in de tweede zin «zij» vervangen door «het».

T

In artikel 123, tweede lid, wordt «hij» vervangen door «zij».

U

In artikel 127, tweede lid, wordt «deelt zij de in de inhoud van de melding» vervangen door «deelt zij de inhoud van de melding».

V

In artikel 131, zesde lid, wordt in de eerste zin «zijn» vervangen door «haar».

W

Na artikel 156 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 156a

Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 ingediende voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Kamerstukken 33 328) tot wet is of wordt verheven en artikel 5.1 van die wet in werking is getreden of treedt, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 84, tweede lid, onder f, wordt «fabricatiegegevens» vervangen door «fabricagegegevens».

B

Na artikel 157 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 157a

De Wet open overheid is niet van toepassing op de gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken.

X

Artikel 158 komt te luiden:

Artikel 158

Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 ingediende voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Kamerstukken 33 328) tot wet is of wordt verheven en de artikelen 2.2 en 8.8 van die wet in werking zijn getreden of treden, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel g onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door een punt.

2. In het tweede lid wordt «eerste lid, onderdelen b tot en met g» vervangen door «eerste lid, onderdelen b tot en met f».

B

In de Bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid vervalt het onderdeel betreffende de «Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017».

Y

Artikel 166 vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Bij het besluit kan worden bepaald dat deze wet terugwerkt tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, de Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Defensie,

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Naar boven